Spektator. Jaargang 1
(1971-1972)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
Bob van de Velde
| |
‘O rijkdom van het onvoltooide’Vervuld of niet vervuld, deze wensen hebben alle betrekking op uitgekristallizeerde produkten van literaire, literair-wetenschappelijke en taalkundige arbeid. Buiten deze registraties staat dus al het onderzoek waarvan slechts op moeilijk of niet achterhaalbare wijze al dan niet voorlopig verslag is gedaan. Zo blijft buiten het normale wetenschappelijke verkeer staan wat aan gegevens voor handen is in bijvoorbeeld niet-gepubliceerde voordrachten, in universitaire skripties, nota's, werkgroepverslagen, in stencils-voor-interngebruik en in syllabi van instituten voor neerlandistiek, in bio-bibliografische | |
[pagina 97]
| |
notities die het voorstadium of bijprodukt zijn van wèl gepubliceerde onderzoekresultaten. Datzelfde lot deelt het onderzoek dat nog bezig is verricht te worden. Er is immers geen apparaat dat het in wording zijnde registreert; evenmin beschikken we over het natuurlijke pendant ervan: een medium waarvan een onderzoeker zich kan bedienen om van vakgenoten en belangstellenden hulp (gegevens, suggesties, hints) te vragen. Een gevolg van het ontbreken van deze hulpmiddelen kan zijn dat de ene nederlandist een tijdrovende en misschien wel vergeefse queeste aan het ondernemen is naar materiaal dat een andere nederlandist onder handbereik heeft liggen. | |
De navorscherOnze voorgangers-vakgenoten in de veelgesmade 19e eeuw waren ons in dit opzicht wel vèr vooruit. In De navorscherGa naar eind(6), waarvan de ondertitel luidde ‘Een middel tot gedachtenwisseling en letterkundig verkeer tusschen allen, die iets weten [,] iets te vragen hebben, of iets kunnen oplossen’, bezaten zij een instrument dat wij nu deerlijk missen. Misschien zou ooit nog eens ‘De schouders waarvan wij afgevallen zijn’ het motto kunnen vormen voor althans een voordracht in een der sekties van de Nederlandse taal- en letterkunde op een volgend FilologencongresGa naar eind(7). Hoe duidelijk stond het de schrijver van het ProspectusGa naar eind(8) niet voor ogen waaraan behoefte was: ‘Ondeŕ zóóvelen [van de al verschijnende tijdschriften] is er geen, waarin de onderzoeker, voor zijn eigen nut zoowel als voor dat zijner medewerkers op den uitgebreiden akker van al, wat kennis heeten mag, AANTEEKENING kan houden van de kleine bijzonderheden, welke hij gaande weg ontmoet, en die hij thans uit gebrek aan geschikte bewaarplaats op zijde schuift en weldra vergeet; onder zóóvele Tijdschriften is er geen, waarin hij, door inzending van bij hem opgekomene VRAGEN, de hulp kan inroepen van makkers, juist in deze misschien beter ingelicht.’. Uit het oogpunt van de neerlandistiek is het jammer te noemen dat in de loop van de 20e eeuw het aksent in De navorscher steeds meer is komen te liggen op de geschiedenis en meer in het biezonder op de genealogie, heraldiek en heemkunde, en dat de rubriek Taal- en letterkunde steeds geringer van omvang en gewicht is geworden om er uiteindelijk geheel uit te verdwijnen. Als het tijdschrift na de Tweede Wereldoorlog opnieuw verschijnt, is de ondertitel dan ook gewijzigd in ‘Maandblad gewijd aan: genealogie [,] heraldiek [,] heemkunde [,] geschiedenis’Ga naar eind(9). In 1950 fuseert De navorscher tenslotte met Nederlands archief voor genealogie en heraldiek [,] heemkunde en geschiedenis. | |
[pagina 98]
| |
Vragen noch antwoordenDe funkties die De navorscher in de vorige eeuw voor de nederlandistiek vervulde, zijn eigenlijk nooit integraal overgenomen door een ander periodiek. Wel publiceert met name De nieuwe taalgids in diverse rubrieken gegevens en berichten -op zichzelf al waardevol genoeg-, maar de schaal waarop dat gebeurt, is beperkt, en van enige systematische uitwisseling van vragen en antwoorden tussen vakgenoten is in ieder geval geen sprake. Misschien bestaat er tegenwoordig bij ons ook minder behoefte aan dan bijvoorbeeld in Engeland, waar nog steeds Notes and queriesGa naar eind(10) verschijnt. Zo illustreert Karel van het Reve naar aanleiding van Annie Romeins autobiografie de zeer ondergeschikte plaats die mémoires en biografieën in onze kultuur innemen onder meer aan de hand van het feit dat je hier niet, ‘zoals in Engeland, in een nette krant een klein ingezonden stukje [ziet] met “ik ben bezig een leven te schrijven van P.H. Ritter Jr en verzoek allen die brieven van hem bezitten etc.”’Ga naar eind(11). Bij ons blijft het een uitzondering wanneer iemand een vraag stelt zoals J. Meijer dat in een voetnoot deed bij zijn artikel Herman van den Bergh en Albert Verwey naar de voor hem onvindbaar gebleven Stellingen waarop Van den Bergh promoveerdeGa naar eind(12). Verder betwijfel ik of het op deze wijze vragen om hulp van anderen veel effekt sorteert. Alleen de toevallige lezer van het artikel, of nog beter: van de voetnoot, kan er iets mee doen, en dan nòg. Want stel dat iemand geruime tijd later op het spoor van het gevraagde komt, dan is de kans niet gering dat hij inmiddels kwijt is wie dat gegeven ook weer nodig had. | |
Vraag en antwoordOfschoon er nog weinig spektakulairs valt te vermelden, zou het toch niet juist zijn hier de indruk te wekken dat het bibliografisch front dat in andere sektoren duidelijk in beweging is gekomen, in deze sektor nog geheel in rust is gebleven. Al in 1965 vatte een aantal medewerkers van het Instituut voor Neerlandistiek het plan op om een tijdschrift(je) uit te geven dat dezelfde funktie zou hebben als destijds De navorscher en in Engeland Notes and queries. De naam ervan duidde zonder kans op misverstanden aan waar het hen om te doen was: Vraag en antwoord, met als ondertitel ‘Verzameling van vragen, antwoorden en wetenswaardigheden over literatuur en cultuurgeschiedenis in de Nederlanden’. In een rondschrijven motiveerden zij hun initiatief aldus: ‘Voor de wetenschappelijke onderzoeker is de mogelijkheid tot het uitwisselen en bewaren van kleine, maar daarom niet minder belangrijke, gegevens voorwaarde voor wetenschapin-samenwerking. In het algemeen blijft uitwisseling van gegevens beperkt | |
[pagina 99]
| |
tot de onmiddellijke kring van de onderzoeker. Doelstelling van VRAAG EN ANTWOORD is het doorbreken van dit betrekkelijk isolement...’Ga naar eind(13). Maar zoals zoveel nuttige initiatieven is ook dit initiatief in de opzet blijven steken. Oorzaak daarvan was weer de bekende trias: gebrek aan tijd, gebrek aan geld, gebrek aan medewerking. | |
Registratie proefschrift-onderwerpenOok het andere aspekt, de registratie van het onderzoek waaraan nog wordt gewerkt, heeft aandacht gekregen. Zo wordt in het utrechtse instituut De Vooys sinds geruime tijd gepoogd bij te houden welke proefschriftonderwerpen op het terrein van de nederlandse letterkunde in bewerking zijn. Dit initiatief is geboren uit praktische noodzaak, want voor zowel promovendus als promotor moet het een akelige gewaarwording zijn wanneer in een vergevorderd stadium van onderzoek bekend raakt dat aan een andere universiteit iemand bezig is zich de doctorstitel te verwerven op een proefschrift dat over hetzelfde of bijna-hetzelfde onderwerp handelt. Enkele jaren geleden bleek dit zich zelfs toch nog te kunnen voordoen ondanks de utrechtse registratie, en wel doordat de aanvankelijke opzet daarvan zich beperkte tot de nederlandse letterkunde met als gevolg dat proefschriftonderwerpen die bijvoorbeeld in bewerking waren in afdelingen algemene literatuurwetenschap buiten het bereik van de registratie bleven. In mei 1970 heeft het Instituut De Vooys een lijst met tot dan geregistreerde proefschrift-onderwerpen uitgegevenGa naar eind(14), maar sindsdien is er nog geen ‘tussentijds supplement’ op gepubliceerd ofschoon toch moet worden aangenomen dat er intussen nieuwe onderwerpen zijn bijgekomen en de uitgave van zo'n supplement blijkens het Woord vooraf van A.L. Sötemann werd overwogen. * | |
Current researchDe nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek (ZWO), die zich voor het gehele veld van wetenschap bezig houdt met het registreren van lopend onderzoek, bracht in 1967 voor het eerst een gids uit voor de sektor taal- en letterkunde: Current research in the Netherlands. Language and literature 1967Ga naar eind(15), later nog gevolgd door Current research in the Netherlands. Humanities 1969Ga naar eind(16), waarvan de opzet blijkens de titel wel was verbreed, maar niet verdiept. Current research geeft weliswaar naast lopend promotie-onderzoek ook ander onderzoek, maar beperkt zich daarbij tot de akademische wereld. Een belangrijker bezwaar is echter dat niet duidelijk is volgens welke kriteria een onderzoek voldoende de moeite waard wordt geacht in Current research een vermelding te krijgen. * Overigens is het opmerkelijk dat het pendant van deze registratie voor het terrein van de taalkunde, althans bij mijn weten, in het geheel niet bestaat. | |
[pagina 100]
| |
In de praktijk wordt het aan de onderzoekers zelf overgelaten wat zij over hun aktiviteiten meegedeeld willen hebben en daardoor ontstaat een nogal ongelijksoortige opgave. Verder vindt geen vermelding van aard, omvang en graad van gevorderdheid van het onderzoek plaats, en evenmin wordt opgegeven of het de bedoeling is tot een publikatie te komen. Tenslotte is het tijdsverloop tussen opgave van onderzoek door de onderzoekersGa naar eind(17) en de publikaties van deze gids vrij aanzienlijk en dat is er de oorzaak van dat deze registratie eigenlijk al verouderd is voor ze goed kan funktioneren. Dat de waarde van Current research dus betrekkelijk gering moet worden geacht, behoeft geen nader betoog, en wie nog twijfelt, moet de opgaven van lopend onderzoek verricht bijvoorbeeld in het Instituut voor Neerlandistiek in de gidsen van 1967 en 1969 maar eens vergelijken met wat er aan onderzoeksresultaten is gepubliceerd! | |
DokumentaalWe hoeven er niet veel verbeeldingskracht voor te bezitten om in te zien dat zowel de registratie van lopend onderzoek en van (nog) niet gepubliceerde onderzoeksresultaten als de uitwisseling van onderzoeksgegevens eigenlijk alleen effektief is wanneer er een apart orgaan voor bestaat dat regelmatig met niet al te grote intervallen verschijnt. Het zal dan ook geen insider verbazen dat W.A. Hendriks, die zich al geruime tijd met de problemen der bibliografie en dokumentatie van de nederlandse taal- en letterkunde bezig houdtGa naar eind(18), ook hier weer met een initiatief is gekomen. In een rondschrijven lanceerde hij deze zomer het plan om te geraken tot de oprichting van Dokumentaal, ‘een journalistiek documentatiecommunicatiebulletin voor de neerlandistiek’Ga naar eind(19). Hierin zouden alle courante gegevens die in ons vak betrekking hebben op onderzoek en onderzoekers, in de roulatie moeten worden gebracht. Bespreking van dit plan in de VWDNL leverde als resultaat op dat Hendriks voortgaat met zijn onderzoek naar de realiseringsmogelijkheden van Dokumentaal en ieder die het goed met de neerlandistiek meent, moet hopen dat deze uitbreiding van zijn bibliograafwerk geen schipbreuk lijdt op dezelfde faktoren die Vraag en antwoord de embryonale faze nooit te boven hebben doen komen. | |
Vrije nieuwsgaringIn de Verantwoording van de Redaktie, gepubliceerd in het prospektus voor de eerste jaargang, staat met enige nadruk dat wordt gehoopt dat door het verschijnen van Spektator ‘de band tussen de afgestudeerden en het Instituut bewaard zal blijven en dat daarmee de doorstroming van het weten- | |
[pagina 101]
| |
schappelijk en kreatief bedrijf gewaarborgd zal zijn’. In het kader van deze doelstelling ligt het voor de hand, om niet te zeggen: is het noodzakelijk, in Spektator op gezette tijden mededeling te doen van wat op het gebied van onderzoek in het Instituut aan de orde is en van de aktiviteiten die de afgestudeerden op dat gebied ontwikkelen. Aldus wordt, tenminste voor het Instituut voor Neerlandistiek, alvast een begin gemaakt met wat Hendriks met Dokumentaal voor de gehele nederlandistiek voor ogen staat, èn destijds de voorlopige redaktie van Vraag en antwoord voor ogen heeft gestaan. Op verzoek van de redaktie van Spektator heeft de Afdeling Dokumentatie Nederlandse Letterkunde (DNL) zich belast met het verzorgen van een rubriek waarin een overzicht van het lopende onderzoek wordt gegeven, waarin informatie over gereedgekomen onderzoeksresultaten wordt verstrekt en waarin gegevens via vragen en antwoorden kunnen worden uitgewisseld tussen allen die daaraan behoefte hebben. Hoe de inhoud van deze rubriek zich zal ontwikkelen, laat zich nog niet exakt voorspellen. Wel zal ernaar worden gestreefd in de eerste plaats die informatie te verschaffen welke belangstellenden konkrete hulp kan bieden bij hun eigen onderzoek. Zeker zal niet van iedere snipper papier uit het Instituut gewag worden gemaakt; min of meer vage plannen en belangstellingen zullen in de regel op een zekere vorm van konkretizering moeten wachten voor zij het vermelden waard worden geacht. De verantwoordelijkheid voor het wel of niet meedelen van gegevens en de vorm waarin de informatie wordt verstrekt, ligt geheel en al bij de verzorgers van de rubriek, wat tot uitdrukking komt in de titel die ervoor is gekozen: Vrije Nieuwsgaring. Auteursrechtelijke problemen daarbij worden met belangstelling tegemoet gezien. De ervaring die bij de verzorging van Vrije nieuwsgaring wordt opgedaan, kan de realizering van Dokumentaal allicht ten goede komen; het spreekt in ieder geval van zelf dat zodra Dokumentaal begint te verschijnen en door zijn opzet Vrije nieuwsgaring overbodig maakt, deze Spektator-rubriek weer zal verdwijnen.
9-XI-1971 |
|