Spektator. Jaargang 1
(1971-1972)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||
M.K. van Dort-Slijper
Bij de analyse van zinnen als ‘Ik hoor Kaatje zingen’ laat De GeestGa naar eind(1) verschillende modellen van nounphrase complementering de revue passeren, om tenslotte de complementaire constructie in bovenstaande zin te analyseren als een ingebedde zin die rechtstreeks gedomineerd wordt door een NC:
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||
geen infinitiefconstructies mogelijk zijn, wordt door de volgende zinnen weersproken:
P. en C. Kiparsky maken bij hun analyse van ‘factive’ verbs een onderscheid tussen het expletieve het en het factieve het. Het expletieve het is volgens hen betekenisleeg en treedt op bij ‘extra positie’, het factive het zien zij als een optionele reductie van de abstracte categorie FACT. Voor hun argumentatie gebruiken zij zinnen als:
waarnaast het optreden van een dergelijk het in een zin met een ‘nonfactive’ verb niet mogelijk is:
Het is echter niet zo dat zij het expletieve het uitsluitend aan ‘nonfactive’ verbs willen verbinden. Ook bij ‘factive’ verbs kan het expletieve het optreden, hetgeen zij demonstreren met een zin als:
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||
eveneens geen transformaties toelaat die constituenten uit Z' weghaalt. Zin (1) waarin ‘identieke NC-deletie’ moet hebben plaats gevonden, toont aan dat deze veronderstelling niet juist kan zijn. Kijken we naar zin (2) en zin (8) dan zien we dat het gescheiden wordt van het complement door één of meerdere constituenten.
Men krijgt de indruk dat de Kiparsky's dit het toch opvatten als het factieve het, terwijl in deze zinnen duidelijk sprake is van een vorm van ‘extrapositie’. Alleen in zinnen met ‘subjects nounphrase complementering’, zoals in zin (3) en zin (7), treedt volgens hen het expletieve het op na ‘extrapositie’ van het complement. Uit het voorafgaande kan men concluderen dat de optionele reductie van FACT tot het factieve het alleen mogelijk is bij ‘objects nounphrase complementering’. Een intuitief nogal onbevredigende restrictie, die echter bij vergelijking van de volgende zinnen bevestigd wordt.
Men zou tenslotte nog kunnen veronderstellen dat in de zinnen (10a) en (10b) wel het factieve het aanwezig is, maar dat er een obligate ‘extrapositie’ van het complement moet plaats vinden wanneer de ‘nounphrase complementering’ bij voorbeeld door de ‘passieftransformatie’ oppervlakte-subject wordt. Maar dan is er ook geen enkele reden meer om niet ook in de zinnen (11)-(14) een factief het aan te nemen. Bovendien blijkt dat de hier bedoelde obligate ‘extrapositie’ ook optreedt bij alle factieve werkwoorden die ‘samengesteld’ zijn uit meerdere woordenGa naar eind(5) en waarbij ‘objects nounphrase complementering’ voorkomt:
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Maken we nu een tussentijdse balans op dan komen we tot de volgende conclusie:
We zouden de grammatica onnodig gecompliceerd maken, wanneer we twee soorten het beschrijven, die beide betekenisleeg zijn, die beide gepaard gaan met ‘extrapositie’, en waarvoor we twee verschillende ‘extrapositietransformaties’ moeten opstellen. Bovenstaand betoog leidt dan ook tot een andere oplossing waarbij de categorie FACT in het geheel niet gereduceerd kan worden tot een factief het, maar uitsluitend optioneel gedeleerd kan worden. Daardoor ontstaat een zodanige structuur dat zowel ‘identieke NC-deletie’ als optioneel ‘extrapositie’ mogelijk wordt, waarmee dan het optreden van het expletieve het gepaard gaat. Deze oplossing biedt een verklaring voor het optreden van zinnen als (1), (2) en (3) waarbij evident sprake is van ‘identieke NC-deletie’, met als gevolg de aanwezigheid van infinitiefconstructies bij factieve werkwoorden. Bovendien ontstaat hierdoor een grotere uniformiteit in de analyse van zinnen met ‘nounphrase complementering’ zowel met ‘factieve’ als met ‘non-factive’ verbs. In de literatuur wordt de ‘extrapositie’ gewoonlijk verbonden aan ‘subjects nounphrase complementering’; in bovenstaand voorstel wordt ‘extrapositie’ ook toegepast bij ‘objects nounphrase complementering’Ga naar eind(6). Dat in sommige zinnen de extrapositie niet altijd direct werd opgemerkt hangt samen met het toevallige feit dat die zinnen geen andere constituenten bevatten dan het subject, de persoonsvorm en het object. We vergelijken daartoe nog de volgende zinnen: | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Het aantal factieve werkwoorden zoals betreuren, waarbij het direct gevolgd kan worden door het complement is in het Nederlands zeer klein. Wanneer we de proform het bij ‘nounphrase complementering’ beschrijven zoals hierboven is voorgesteld, dan bestaat het verschil in de afleiding van onderstaande zinnen uitsluitend in het feit dat bij zinnen met ‘factive’ verbs eerst deletie van de categorie FACT plaats vindt.
Naast de zinnen (21) en (22) kennen we in het Nederlands ook de zinnen (21a) en (22a).
Blijkbaar kan in zinnen met een ‘non-factive’ verb het expletieve het optioneel gedeleerd worden, wanneer de ‘NP-complementering’ in objectsfunctie optreedt. Deletie van het expletieve het neigt in dit soort zinnen obligaat te worden wanneer na toepassing van ‘extrapositie’ het complement niet door een andere constituent van het gescheiden wordt.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Bij een gering aantal factieve werkwoorden kan het expletieve het eveneens optioneel gedeleerd worden. Zo kennen we naast zin (19) ook zin (19a).
Naast zin (8) bestaat echter geen zin waarin het gedeleerd is. Alleen bij die factieve werkwoorden die na toepassing van ‘extrapositie’ van de ‘objects nounphrase complementering’ en bij afwezigheid van andere constituenten in de zin een directe opeenvolging houden van het en complement, kan het optioneel gedeleerd worden.
De afleiding van een zin als ‘Ik betreur het dat ik Kaatje hoor zingen’ kunnen we ons nu globaal als volgt voorstellen:
Diagram I. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||
‘subject-raising’ van NC" en ‘tree pruning’ leveren diagram II op:
Diagram II. Na ‘FACT-deletie’, ‘extrapositie’ en ‘insertie van expl. het’ ontstaat diagram III.
Diagram III. ‘dat-insertie’ en een volgorde transformatie met betrekking tot V en NC" genereren tenslotte de zin: ‘Ik betreur het dat ik Kaatje hoor zingen’. In de afleiding van de zin: ‘Ik betreur het Kaatje te horen zingen’ moeten we voor de ‘extrapositie’ eerst ‘identieke NC-deletie’ toepassen.
april 1971. |
|