Spektator. Jaargang 1(1971-1972)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Fetze Pijlman Thuis 1 In mijn kamer mag ik nu logeren. Achtergelaten prullen en schoolboeken moeten de lege planken vullen. In de bureaula vind ik niets terug, dan rommel en stof, niets wat oud genoeg is om leuk te vinden 2 Bij de wastafel lijkt alles wit, waar in de spiegel stond, wie ik wezen moest, zie ik nu vergeeld behang. Op het marmer hardnekkige resten tandpasta. Uit de kraan komen tranen, waar zij vallen wordt het geel. 3 Beneden worden mensen oud, tussen teveel meubels die maar langzaam slijten. Broers van huis zenden ansichtkaarten, op het secretaire groeit de familie in zilver, dode ooms naast pasgeboren neefjes. 4 Als zij eenmaal dood zullen gaan, is alles voorgoed bedorven ruimen wij de rommel op, zal hun klok in mijn gang tikken, zal ik op hun stoelen zitten, nimmermeer hun beeld weerstaan. Vorige Volgende