't Eerste Deel, van Sparens Vreughden-Bron(1643)–Anoniem Sparens Vreughden-Bron– AuteursrechtvrijUytstortende Ueel Nieuwe als Singens waerdighe Deuntjens Vorige Volgende [Leonora mijn schooner] Stemme: Amarili mia bella. LEonora mijn schooner, Die door u soet ghesicht mijn hout gevangen, Seght eens mijn liefd’ hoe lange, Sal uwe slaef geboeyt zijn met u banden? Of sal hy moeten stranden Op liefdens klippen? ach! hemel wilt my hoeden, Leonora, Leonora, Leonora staeckt u woeden. 2 Wilt ghy Goddin dan hooren, Dat men verwijten sal u schoonigheden, [pagina 59] [p. 59] Verselt met stuersigheden, Iae dat mijn doodt veroorsaeckt door u minnen, Denckt eens hoe dat u sinnen, En u geweeten u strafheyt sal misprijsen, Leonora, Leonora, Leonora en misprijsen. 3 O Goddinne! wilt hooren De klachten die ick doe, mits selfs de boomen, Voor uwe strafheyt schroomen, Hoe kan een ziel begaeft en uytgelesen, Oyt soo ondanckbaer wesen, Dat sy sie die gene die haer bemint, sou haeten? Leonora, Leonora, Leonora wilt het laten, 4 Soo sal ick u steets loven, In ‘t Cabinet mijns ziels en doen u branden, Tot danck mijn offerhande, Mits ghy verwint, en ick heb ‘t al gewonnen, Hoe sal mijn ziel sich konnen Near eysch verheugen, ick schijn van vreucht herbore, Mijn beminde , mijn beminde, mijn beminde Leonore. Lust baert wijsheyt. Vorige Volgende