Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijEen nieu liedekenNa de wijse: Gheeft my te drincken na mijnen dorst.Singt met aendacht.
Ga naar margenoota Ghemeente Gods ghy heylighe stadt,
Ga naar margenootb Hebt vrede binnen uwe mueren,
Die heylighe schrift die leert ons, dat
Ga naar margenootc Wy moeten eendrachtich t'samen dueren,
Ga naar margenootd Als huysghenooten Godes puere,
Moeten wy Borghers wesen eens,
Op dat wy staende zijn t'allen uren,
Ga naar margenoote In dese stadt moet niet zijn onreens
| |
[pagina 649]
| |
2 Laet ons eenich sijn in den gheest,
Ga naar margenootf Int gheloove en liefde mede,
Op dat wy in des Heeren feest,Ga naar margenoot+
Hier boven in des Hemels stede,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootg Reynhertich als een stadt vol vrede,
Ga naar margenooth Eendrachtich by den anderen zijn,
Ga naar margenooti Want wy als Christelijcke leden,
Al tot den vrede gheroepen zijn.Ga naar margenoot+
3 Ierusalem is so veel gheseyt,Ga naar margenoot+
Als een ghesichte vol van vrede,
Tis de ghemeynte Gods by gheleyt,
Ga naar margenootk Sy is Ierusalem vol goeder seden,
Ga naar margenootl Daer mach gheen twistmaker in treden,
Ga naar margenootm Want God een God des vredes is,
Ga naar margenootn Christus een Vorst vol vrede mede,
Ga naar margenooto Hy leert ons den vreed' tis ghewis,
4Ga naar margenootp Ierusalem die schoone stadt,
Is van den Hemel afghecomen,
So zijn de Christenen verstaet wel dat,
Ga naar margenootq Wt God ghebooren, daeromme
En moeten oock met alle vroomen,
Ga naar margenootr Vreemdelinghen op aerden zijn,
Ga naar margenoots Sy waren gheern dochters en soonen,
Ga naar margenoott Hierom moet sy in vrede zijn,
5Ga naar margenootu De ghemeente Gods moet zijn bereyt,
Ghelijck een Bruyt haer man ghepresen,
Ga naar margenootx Vol vreuchden Gods meenigherley,
Ga naar margenooty Die van den H. geest ghelaeft moet wesen,
Hier is verhoolentheyt so wy lesen,
Ga naar margenootz Als Paulus tot den Ephesen schrijft,
| |
[pagina 650]
| |
Ga naar margenoota Christus is t'hooft en wy de leden,
Ga naar margenoot+ Daerom hy ons tot den vrede drijft,
6 Sy is het vleesch van sijnen vleesch,
Ga naar margenootb Ia t'ghebeente van sijn ghebeente,
Ga naar margenootd Sy verheucht haer oock in den gheest,
Ga naar margenoote En sy is dat edel ghesteente,
Ga naar margenootc Ierusalem o Gods Ghemeente,
Ga naar margenootf Vrede moet binnen u meuren zijn,
Ghelijck de mieren of verachte ente
Ga naar margenoot+ Wilt so sorchvuldich in den vrede zijn.
7Ga naar margenootg Gods heerlijckheyt is in dees stadt,
Ga naar margenoot+ Sy en hoeft Son noch Manen schijne,
Ga naar margenooth Hoe lieffelijck en schoon is dat,
Ga naar margenooti Haer licht is als eel Christalijne,
Ga naar margenoot+ De Heyd'nen wandelen oock daer inne,
Ga naar margenootk Al die daer salich worden hoort,
Ga naar margenoot+ Die trecken dees stadts poorten binne,
Ga naar margenoot+ En comen uyt ghenaden voort.
Ga naar margenoot+ 8 Ierusalem is wel ghemuert,
Ga naar margenootl T'ghebousel is eel Iaspis reene,
Ga naar margenootm Den grontsteen die daer eeuwich duert,
Ga naar margenoot+ dat is Iesum Christum alleene,
Ga naar margenootn Laet ons hier op timm'ren ghemeene,
Ga naar margenooto Want hy den hoecksteen vercooren is,
Ga naar margenootp Hy is t'fondament en anders gheene,
Ga naar margenoot+ die daer op bout die staet ghewis.
Ga naar margenoot+ 9 Dees stadt is verciert en ghewrocht,
Ga naar margenootq Van seer veel eedele ghesteente,
Ga naar margenootr Hierom den vreed' moet zijn ghesocht,
Ga naar margenoot+ Want sy beteekent ons Gods ghemeente,
| |
[pagina 651]
| |
Ga naar margenoots Sy is been van sijn ghebeente,
Ga naar margenoott En is seer costelijck ghebout,
Sy schickt haer altijt na de vercleente,Ga naar margenootx
Ga naar margenootv Salich is hy die den vrede houdt,
10 Noch moet dees stadt wel sijn verciert,Ga naar margenoot+
Met heerlijcke Dienaers verheven,Ga naar margenoot+
Die van den Heere zijn ghestiert,
Op dat sy de vreede beleven,
Ga naar margenooty De hooghe gaven sijn ghegheven,
Ga naar margenoota En zijn om de stadt ghelijck een muer,
Op dat haer vyant wort verdreven,
En vanghen de cleyn voskens stuer,
11Ga naar margenootb Dees stadt heeft twaelf poorten schoon
Van reyne peerlen ten aenschouwe,
Die hier in treckt die crijcht te loon,
Ga naar margenootc Een croone al van sijnen gouwe,
Maer men moet eerst met druck en rouwe,Ga naar margenoot+
Beweenen al sijn sonden groot,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootc Soecken den vrede, leeren die houwe,
Ga naar margenoote In dese stadt is leet noch doot.
12 Dees stadt is den goude ghelijck,
daer wort gheen tempel in bevonden,
De hoochste God in hemelrijck
Is haren tempel tot allen stonden,
En sal nemmermeer gaen te gronden,
Maer sal eeuwich in vrede staen,
So moet Gods ghemeente hier int ronde,
in vreede zijn of sy sal vergaen.
13 Ghy borghers tot Ierusalem,
Set doch wachters op dijne mueren,Ga naar margenootf
| |
[pagina 652]
| |
Ga naar margenootgVoort t'allen tijt u herders stem,
Staet op u wacht tot allen uren,
En laet u Schaepkens niet vervueren,
Ga naar margenoothDe knechten tot Geraectwistich zijn
teghen Isaacx knechten tot allen uren,
Ga naar margenooti Hierom mijdt allen valschen schijn.
14 O Heer sendt ons uwen vrede goet,
En wilt alle twist van ons weeren,
Ga naar margenootk Gheeft haer verslaghen hert en ghemoet,
Die daer doch schult hebben o Heere,
Op dat sy tot u haer bekeeren,
En van haer sonde boete doen,
Ga naar margenootl Het onrecht mijden dat niet en leeren,
Dat is den rechtne offer soen,
15 Ghy hooghe Prince Vorst en Heer,
Wilt u schaepkens in vreede leyden,
Op dat die daer swack zijn en teer,
Niet en comen in vuyle weyden,
O Heere wilt ons doch gheleyden,
Beschenckt ons met u Heylghen Gheest,
O Heer osn herte wilt bereyden,
Al tot den breed' en der liefden keest,
|
|