Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: O God wy dancken dijner goet.Singt met aendacht. Ic dancke God almachtich van sijn genade soet,Ga naar margenoota
Ga naar margenootb End love hem van vreuchden met sange,
Ga naar margenootc Sijn barmherticheyt blijft inder eeuwicheyt goet,
Dies en ben ick niet treurich noch banghe,
Want ick weet dat mijn God mijn Heer,
Ga naar margenootd My verlaten sal nemmermeer,
Ga naar margenoote Hope en troost beyde tsamen,
Laten my niet beschamen.
2Ga naar margenootf Christus is mijn hope mijn troost end mijn salicheyt,
Ga naar margenootg die my verlost heeft met sijnen bloede,
van duyvel, sonderGa naar margenoothen heeft my bereyt,
Ga naar margenooti de wigh die leydt my ten eewigen goede,
Ga naar margenootk Hy is smal ende seer benout,
| |
[pagina 626]
| |
Ga naar margenootl Maer die de beloften berout,
Ga naar margenoot+ Geschoncken vanGa naar margenootm God des vreden,
Ga naar margenoot+ Hy sal hem wel doortreden.
3Ga naar margenootn Als Christus rijcke was is hy arm geworden siet
Om ons (die arm zijn) rijcke te maken,
Ga naar margenooto Hy is verlost van al sijn smarte ende verdriet,
Ga naar margenootp En wederom sijn glory te smaken,
Ga naar margenootr En sit in grooter heerlijckheyt,
Ga naar margenoot+ Sijn uytvercoren hy verleyt,
Ga naar margenootq Die met hem sullen regneren,
Ga naar margenoot+ Eewelijck triumpheren.
4 Christus als een onschuldich end onbevleckte lam,
Ga naar margenoots Is voor ons, arme sondaers ghestorven,
Ga naar margenoott Waer door hy de vrientschap van sijnen Vader die gram,
Op ons was, wederom heeft verworven,
Ga naar margenootv Hy heeft den wech open gedaen,
Waer door wy tot den Vader gaen,
Een genade niet om gronden,
Heeft hy voor ons ghevonden.
5 Maer dese ghenade comt alle menschen niet toe
Hoewel sy haer daer af hooch beroemen,
Ga naar margenootx Ioannes die beschrijft ons claerlijck van Christo hoe
dat hy is sijn eygendom is comen
Maer de sijne legt hy voortaen,
En hebben hem niet ontfaen,
Maer die hem ontfinghen alle,
Gaf hy t'haren gevalle:
6Ga naar margenooty Macht om te worden kinderen Gods, die in sijn naem,
| |
[pagina 627]
| |
Gelooven, ende niet zijn gheboren,
Wt den bloede, noch uyt des vleeschs wil onghehoorsaem,
Noch uyt den wil des mans die verloren,
Ga naar margenootz end verdoemt is door Adams val,
Daerom wie salich wesen sal,
Ga naar margenoota Moet uyt God geboren wesen,
Ga naar margenootb Door Christum nieuw verresen.
7Ga naar margenootc Voorwaer voorwaer spreeckt Christus tot Nicodemum claer,
Wie niet en wort geboren van boven,
Hy en mach Godes rijcke niet sien, dats openbaer
Die anders leert wort van God verschoven,
Voorwaer voorwaer seyt Christus noch,
Wie niet en wort sonder bedroch,Ga naar margenootd
Ga naar margenoote Omgekeert als een kint cleene,
Hy mist Gods rijcke reene.Ga naar margenoot+
8 Christus heeft selve gesproken dese woorden plat,Ga naar margenoot+
Men machse met geen gloofen verdraeyen,Ga naar margenootf
Paulus seyt ooc, so wie op het vleesche saeyt datGa naar margenootg
Hy van tvleesch heder berven sal maeyen,Ga naar margenoot+
Wat uyt vleesch geboren is,Ga naar margenooth
Dat is vleesch, maer wat gewis,Ga naar margenooti
Geboren is uyt den Geeste,Ga naar margenoot+
Dat geeft smaeckt fit te keeste,Ga naar margenootk
9 Die na den vleesche levet sal sterven, maer so wie
Door den Geest doodet des vleeschs wercken,
Die sal leven, maer wie des vleeschs wercken doet
Ga naar margenootl en sal Gods rijcke niet aenmercken,
Vleeschelijck te zijn ghesint,
| |
[pagina 628]
| |
Dats de doot na Schrift bevint,
Geestelijcke ghesinthede,
Dat is leven ende vrede.
10Ga naar margenootl Een vleeschelijck mensche van Gods Geeste niet smaeckt
Ende so wie niet en heeft vercreghen,
Ga naar margenootm Den Gheest Christi door welcken datmen om weldoen haeckt,
Ga naar margenootn Die is met Christo niet maer hem teghen,
Gheen Christen maer een Antechrist,
Die al Godes ghenaden mist,
Om dat hy hem laet bedriegen,
Ga naar margenooto Door t'Serpents listich liegen.
11 Dese woorden ende meer ander geven claer uyt
Ga naar margenootp Dat niet al die draghen Christus name,
Ga naar margenootq Christen werden bevonden, maer alleen Christus bruyt,
Ga naar margenootr Sal door hem daertoe wesen bequame,
Dats dat nieuw Ierusalem,
Hy woont in haer, en sy in hem,
Ga naar margenoots buyten sijn toovenaers honden,
Dootslaghers leugenaers monden.
|
|