Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: O edel bloemken excellent.Singt met aendacht. O Mijnen Bruydegom vaylliant
Wanneer sla ick u nemen by der hant
Ga naar margenoota Wanneer sal ick u aenschouwen,
Want ick ben hier in een vreemt lant,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootb Daer nijders zijn seer abondant,
Die my sere benouwen.
3 O lief noch een weynich verbeyt,
Ga naar margenootc Ick sal comen zijnde bereyt,
Om u blijde t'ontfanghen,
Met mijn armen wijt uytspreyt,Ga naar margenoot+
Want ick weet wel met goet bescheyt,Ga naar margenoot+
Dat ghy na my hebt groot verlanghen.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 606]
| |
3 O Bruydegom ick ben seer benijt,
Ga naar margenootd Ick moet weenen klaghen t'aller tijt,
Ia karmen ende suchten,
Maer bruydegom ghebenedijt,
Ga naar margenoot+ Ick weet dat ghy den ghenen zijt,
Ga naar margenoot+ Tot welcken ick moet vluchten.
4 V schreyen weenen end swaer verdriet,
Ga naar margenoot+ Sal ick afvaghen vaet dit bediet,
Ga naar margenoote O reyne Maghet ydoone,
Ga naar margenoot+ End op u hooft dit wel insiet,
Ga naar margenootf Voor dat ghy verdraecht wat u gheschiet,
Ga naar margenoot+ Setten des levens croone,
5 Vwen troost o Bruydegom soet,
Ga naar margenootg My in den noot verblijden doet,
Ga naar margenoot+ Al ist dat ick mispresen,
Ga naar margenoot+ Ghehaet benijt van dit ghebroet,
Ga naar margenoot+ Ia ghenieten onder de voet,
Ga naar margenoot+ En een haepspel moet wesen,
6 Och edel spruyte delicaet,
Ga naar margenooth Als eenen plant ghy lustich staet,
Ga naar margenoot+ Groen aen de water beken,
Ga naar margenooti Bedout al in den dagheraet,
Opent u mont al sonder haet,
Ga naar margenoot+ End wilt mijn woort uytspreken,
7 O Prince mijnen bruydegom,
Ga naar margenootk Ick moet verblyen juychen met rom,
Als ick hoor dijn ghenade,
Bewaert my oock stercke Calom,
Ga naar margenootl Dat ick mijde de weghen crom,
En recht deur gae sonder schade.
|
|