Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijSingt met aendacht.Myn ziel maeckt groot den Heer,
Mijn gheest verheucht haer seer,
In mijnen God vol trouwen,
Hy is mijn salicheyt,
En wil oock de cleynheyt,
Sijnder dienstmaecht aenschouwen.
2 Siet hierom sullen my,
Alle gheslachten vry,
Wel ghelucksalich achten,
Want onse God seer goet,
Groot dinghen nu doet,
Door sijn bandt sterk in crachten.
3 Heylich is sijnen naem,
En sijn goetheyt bequaem,
Sal eeuwichlijck beclijven,
Van kints kindren voortaen,
Voor hen die recht wel gaen,
En in Gods vreese blijven.
| |
[pagina 531]
| |
4 Een schoon end heerlijck werck,
Door sijnen arm seer sterck,
Heeft ghedaen God almachtich,
Hy heeft de stoute quaet,
En harts herten raet,
Tot niet ghemaeckt seer crachtich.
5 Die stout zijn in hoochmoet,
Vol van eer en van goet,
Heeft God neder ghedreven,
End die arm zijn end cleyn,
Heeft sijn goetheyt alleyn,
Seer heerlijck nu verheven.
6 Die arm zijn na den Gheest,
Den welcken honghers meest,
Versaet de Heer ghepresen,
Die rijck zijn vol en groot,
Heeft hy ledich en bloot,
Van hem vry afghewesen.
7 Hy verheft Israel,
Sijn Soon, end ghedenckt wel
Aen sijn groote ghenade:
So hy heeft Abraham,
End t'volck dat na hem quam,
Toegheseyt vroech en spade.
|
|