Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: In Oostlant wil ick varen.Singt met aendacht. Laet ons den Heer gaen loven,
Ghy vrienden groot ende cleyn,
Ga naar margenoota En dancken den Heer van haer boven,
Want hy heeft ons al ghemeyn
Ga naar margenootb Veel ghenaden ghegheven,
Doen wy laghen in sonden doot.
Die heeft hy al uytghewreven,
Op dat wy met hem souden leven
Ga naar margenoot+ Bedenckt doch dese liefde groot.
2 Lof Schepper van alle dinghen,
Ga naar margenoot+ Lof Heere der Heeren claer,
Ga naar margenoot+ Gheeft dat ick mach spreken en singhen
Ga naar margenoot+ Vwen lof altijts eenpaer,
Want onder uwe vlercken
Neem ick mijn toevlucht alleyn,
In liefden wilt my stercken,
Dat ick doe der liefden wercken,
| |
[pagina 435]
| |
Ga naar margenootc Schept in my een herte reyn,
3 Lof, danck, prijs ende eere
Moet u zijn tot aller tijt,
Mijn God, mijn Coninck, mijn Heere,
Van eewicheyt ghebenedijt,
Hoe soud ick uytghespreken
V groote goetheyt excelent
Die ghy mt hebt laten weten
Hooch boven alle Propheten
Ewen genadich God bekent.
Ga naar margenootd Lof alderhoochst verheven
Lof machtich Heere over al,
Ghenade heb ick beseven,
Seer groot sonder ghetal
Ghy zijt een Heer van waerden,
Ga naar margenoote Sonder u en isser geen God
In Hemel noch op aerdenGa naar margenoot+
Geeft cracht dat ick mach volherdenGa naar margenoot+
Te wandelen in u ghebodt.Ga naar margenoot+
5 Lof Hemelsch Vader almachtich
Lof God der Heeren Heer,
Want ghy zijt mijns ghedachtich,
V arme cranck hantwerck teer,
Ick heb ghenade vercreghen
Dies danck ick u mensch fout,
Bewaert my op uwe weghen,
Veel zijnder die my staen teghen,
Wel die u van herten betrout.
6 Lof van u eewighe goetheyt,
Lof mijn God mijn toeverlaet,
| |
[pagina 436]
| |
Geeft my wijsheyt end cloeckheyt,
Neemt van my wech alle quaet,
End wilt my voort bewaren
Van alle mijn wederparty,
Ia van alle boose scharen,
Hoe dta sy haer gebaren
Met vervolch end met kettery
7 Ick moet u loven en dancken,
Danck, prijs en alleene behoort
Ga naar margenootf Ick de minste van uwe rancken
Suyvert my na u heylich woort
Dat ick u mach by blijven
Wandelen in liefd end accoort
Al soudmen my ontlijven,
Gheeft dat ick so mach beclijven,
Dat ick breng veel goed' vruchten voort
8 Lof hoochste God van hier boven,
Lof moet u altoos zijn,
Met rechte machmen u loven
Al van der ghenade dijn
Die ghy nu hebt ghegheven
Die u lief hebben aldermeest,
Die begeeren sonder sneven
Na uwen wille te leven
End versaken de leering van t'beest.
9Ga naar margenootg Lof hoochste Gods Soon gepresen,
Lof danck, prijs moet u gheschien,
Ga naar margenoot+ Door u ben ick ghenesen,
Ga naar margenoot+ Dies danck ik u t'allen tien
Ga naar margenoot+ Want ghy met uwen bloede
| |
[pagina 437]
| |
Hebt my verlost uyt s'Duyvels ghewelt
Al draech ick een weynich de roede
Ick neemt van u al int t'goede,
Ick hoop met u te houden t'velt.
10Ga naar margenooti Lof eewigen Herder der schapen
Ga naar margenootk Lof Sone, lof Goddelijck lam,
Bewaert ons uyt des wolfs betrapen
Hy is verstoort ende gram,
V schaepkens gaet hy strooyen,
T'is eenen bloetgierighen hont
Die hem niet en ontloopen
Bedriecht hy by groote hoopen
Met sijnen leugenachtigen mont.
11Ga naar margenootl Lof opperste herder verheven
Bewaert u schaepkens aen elcken cant,Ga naar margenoot+
So werden al om verdreven
Wilt haer doen onderstant,
In landen end in steden
Moeten sy vervolgingh lien,
Nerghens en zijn sy met vreden
End sy werden al om bestreden
Van de bocken diese benien
12 Ick danck u vroech en spade
Met suchten, met claghen Heer
En neemt doch uwe genade
Niet van my nemmermeer,
Ontfermt my broos end teere
Want ick swack ende cranck bin,
Ick bid u van herten seere,
Sterckt my met uwer leere,
| |
[pagina 438]
| |
Ga naar margenootm Plant u wet in mijn hert end sin.
Ga naar margenoot+ 13 Lof prince van Hemelrijcke
Ga naar margenoot+ Lof alderhoochste regent,
Ga naar margenootn Lof eewich woort autentijcke,
Ga naar margenooto Lof steen lof fondament,
Ga naar margenoot+ Lof moet u tallen tijden,
Ga naar margenoot+ Zijn, van u genade groot,
Ga naar margenoot+ Sterckt my in druck en lijden,
Ga naar margenoot+ Op dat ick vroom mach strijden,
Ga naar margenoot+ Voor de waerheyt tot inden doot.
|
|