Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse, Den lustelijcken Mey Christus playsant.Singt met aendacht. Ick ben seer bedroeft int herte mijn,
Dat de wolven dus fellijck gapen,
En dat hier also weynich herderen zijn
Over al dees arme schapen,
Ga naar margenoota Elck gaet dolen sijner straten,
De sommige heel desolaet,
Ga naar margenoot+ Sy wandelen gelijck de blinden.
Ga naar margenoot+ Sy en connen gheen weyde vinden.
Ga naar margenoot+ 2 Och broeders laet ons doen na Christus
So hy sijn discipelen ginck leeren
Gelijck Luce in thiende geschreven staet,
Ga naar margenootb Laet ons doch van herten verneren,
En bidden onsen ghetrouwen Vader seer
Door Iesum Christum onsen Heer,
| |
[pagina 439]
| |
Ga naar margenootc Dat hy ons seynde ghetrouwe dienaren,
Die ons sijnen wille verclaren.
13 En bedroeft u niet ghy schaepkens al
Weest bloeyende in Christus gaerden
Leeft vrolijck na der tijt over berch en dalGa naar margenoot+
Ga naar margenootd als Pelgrims op deser aerden,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoote Bereyt u lampen jonck ende out,Ga naar margenoot+
Eer ghy inder liefden vercoutGa naar margenoot+
Vwen bruydegom die sal haest comenGa naar margenoot+
Ontfangen al die vromen.
4Ga naar margenootf Slaet vromelijck tegen de Midianiten boos,
Blaest overluyt u trompetten,
Met Gideon houdt u cloeck altoos,
V aerden vaten wilt verpletten,
Zijt ghy Mosen in de woestijn
Als ghetrouwe Israelijten fijn.
Ga naar margenootg Wilt Sathan en Abiton niet aenhangen,
Oft ghy sult met haer verganghen.
5 Toont nu dat ghy zijt getrou int velt
Ga naar margenooth Iosua end Caleb eersame,
Die uyt ses honder duysent waren getelt
Ga naar margenooti Als sy uyt Egypten quamen
Sy waren tot allen tijden bereyt,
Door dat geloove, end gehoorsaemheyt,
Gods geboden niet te verlaten,
Daerom sy de landen besaten.
6 In volstandicheyt blijft ghy broeders altijt
Wilt niet weder na Egypten keeren
Al die door tgheloove ghehoorsaem zijt
Ga naar margenootk Wie soude u mogen deeren
| |
[pagina 440]
| |
Ga naar margenootl Ist dat ghy u na vrede keert,
Ga naar margenoot+ So ons de Schriftuere leert,
Ga naar margenoot+ Eendrachtich in vreden oorconden,
So wordy borghers Ierusalems bevonden.
7 Aenschout u Bruydegom,Ga naar margenootm de gerechten spruyt
En wilt u na geen ander paren,
Hy heeft ons genomen tot sijn bruyt
Ga naar margenootn Doen wy noch sondaren waren,
Wy waren onvruchtbaer eensaem
Door Christum werdne wy bequaem
Ga naar margenooto Al die sijn woort ontsinghen gepresen
Gaf hy de macht sijn kinderen te wesen.
8 Comt nu doch broeders aenschout gewis
Ga naar margenootp Ons Ierusalem hier boven verheven
Die daer alleen onse baermoeder is,
Ga naar margenoot+ Als Galaten vier staet geschreven,
Dese selfde is vry alleen
Met haren kinderen ghemeen
Want sy door de belofte zijn geboren
Van Satan so ghy meucht hooren.
9 Ontfangen hebben wy de belofte jent
Door den geestelijcken Isaac vol trouwen
dese heeft Ierusalem int nieuwe Testament
Door Iacob sijnen Soon gaen douwen,
Ga naar margenootq Iacob heeft gegenereert
De twaelf Patriarchen geeert
Ga naar margenootr Dese twaelf poorten seer schoone
Ga naar margenoot+ Stelt ons Apocalipsis ten toone.
10 Peynst op t'verstandt, ghy Christenen hoort,
Dits Israel haer vrye steden
| |
[pagina 441]
| |
Elck geslacht heeft een open poort
Om int nieuwe Ierusalem te treden,
Christus onse bruydegom playsant
Ga naar margenoots Nam Israel eerst by der hant,
Ga naar margenoott Hy heeft oock uytgesonden sijn knapen
Eerst tot de verlooren schapen.Ga naar margenoot+
11 Siet aen Ierusalem, en te rechte aenschout
Haer twaelf fondamenten openbare,
Dese zijn alleen op Christum gebout,
Sijn discipulen, hoort mijn verclaren
Dese hebben vercondicht het lam
Ga naar margenootu Die onse sonden afnam,
Hoe souden wy hem moghen vergheten,Ga naar margenoot+
Hy is midden in Ierusalem gheseten.Ga naar margenoot+
12Ga naar margenootx Syon, o schoone dochter Israel,
7 Ghy die versaemt zijt uyt alle geslachten
Niet alleen naden vleesch verstaet het wel,
Dan door des gelooves crachten
Ga naar margenooty Onsen geestelijcken Abraham gewis
Dit een vaeder van veel Heydenen is.
Ga naar margenootz Al die hy hadde voorsien te vooren
Die heeft hy oock uytvercoren.
13 O lieflijcke bruyt, o schoone stem,
O borgers van deser stedenGa naar margenoota
O lieffelijcke dochter van IerusalemGa naar margenootb
Leeft nu altijt in vredenGa naar margenootc
Dese stadt is van Christo gestichtGa naar margenoot+
Ga naar margenootd Het lam alleen die ons verlicht,
Ga naar margenoote Verblijt u ghy onvruchtbaren
In dese laetste jaren.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 442]
| |
14 Ga naar margenootf Zijt eendrachtich ghy Christelijc graen
Ga naar margenootg Wilt sonder besmettinge leven
Ga naar margenooth Want gheen onreyne mogen daer in gaen
Noch die daer tot leughenen gheven,
Ga naar margenooti Buyten zijn de bonden en toovenaers quaet
Hoereerders en dootslagers obstinaet,
Oock die afgodery en leugens beminnen
Och vrienden wilt dit doch wel versinnen.
15 Neemt exempel aen ons eewich prince net,
Ga naar margenootk Eenen vorst des vredes by namen
Ga naar margenootl Als een prince der princen is hy geset,
Over die in vreden zijn te samen.
Ga naar margenootm Daer aen bekent men sijn volck hoort,
Dat sy eendrachtich in liefden gaen voort
O Heer bewaert u Gemeynte
In oprechter liefden reyne.
|
|