Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: Ierusalem hoort uws Conincks woort.Singt met aendacht. | |
[pagina 427]
| |
Fonteyne soet//alleyne goetGa naar margenoota
Om ons te wasschen schoone
Ga naar margenootb Is Christus bloet//waer door men moet
Worden volmaeckt ydoone,Ga naar margenoot+
Al die sondich belaenGa naar margenoot+
Haer in dit water baen,Ga naar margenoot+
Sullen reyn worden saen,Ga naar margenoot+
Dus tonen wy ghestadichGa naar margenoot+
Tot u, wilt ons omfaen,
Ga naar margenootc Want ghy zijt seer ghenadich,
Een claer fonteyn//zijt ghy alleyn,Ga naar margenoot+
Ga naar margenootd Levendich water fijn//als wijn,
Die t'herte reyn//verheucht certeyn,Ga naar margenoot+
End oprecht Medecijn.Ga naar margenoot+
2 Dit water claer//is openbaer,
Ga naar margenoote Ghepresenteert te drincken,
Al die daer naer//dorsten voorwaer,Ga naar margenoot+
Om niet wil hy dat schincken,Ga naar margenoot+
Al die comen tot hem,
Int nieuw Ierusalem,
Ga naar margenootf Hoorende na sijn stem,
Ga naar margenootg End haer selven versaken,
Sullen als schaepkens tem
Van dien goeden dranck smaken,Ga naar margenoot+
Ga naar margenooth In eeuwicheyt//wert haer bereyt,Ga naar margenoot+
Ga naar margenooti Te zijn in groote vreucht//verheucht,
Dit al voorseyt//met goet bescheyt,
Doet ons dit water deucht,
3Ga naar margenootk Maer Israel//verliet rebel,
Die goede water ader,
| |
[pagina 428]
| |
En graefden snel//vuyl putten fel,
Waterloos alle gader,
Veel vreemde vonden zijn
Ghebruyckt op dit termijn,
Buyten Christum divijn
Om salicheyt verwerven,
Maer eylaes Gods aenschijn
Sullen sy moeten derven,
Ga naar margenootl Want alle die, afgoderye
Ga naar margenoot+ End sulcke sonden doen, seer coen,
Gods heerschappie, sal straffen wie
Sy zijn naer dit saysoen.
4Ga naar margenootm Gods straffe sal//die sonden al
Ga naar margenoot+ Treffen, end niemant sparen,
Ga naar margenootn Op den wegh smal//sonder afval,
Ga naar margenoot+ Wilt ons o Heer bewaren,
19Ga naar margenooto Laeft ons met des gheests vranck,
Ga naar margenoot+ Moeten ons leven lanck
Ga naar margenootp V hulpe zijn deelachtich,
Ga naar margenoot+ Om gaen den rechten ganck,
Ga naar margenoot+ Anders sijn wy niet machtich,
Ga naar margenootq Wat ons gheschiet//verlaet ons niet,
Hier na noch nemmermeer, o Heer,
Als ghy ons siet//in swaer verdriet,
Ga naar margenootr Draecht onse swackheyt teer.
5Ga naar margenoots Prince ghy zijt tot aller tijt,
Ga naar margenoot+ Die ons helpt t'velt behouden,
Ghy voor ons strijt//als wy met vlijt
Vierich sonder vercouden,
| |
[pagina 429]
| |
Ga naar margenoott Vrymoedich blijven staen,
Sonder u af te gaen,
Ga naar margenootu Met t'harnasch aenghedaen
Ga naar margenootw Bereyt om cloeck te vechten,
Doende na u vermaen
Ga naar margenootx Als goe ghetrouwe knechten:
O Prince God, ick bidt int slot,
Ga naar margenooty Mijn ghebedt doch verhoort, en voort
Na u ghebodt//leyt ons recht toe
Ga naar margenootz S'levens fonteyn accoort.
|
|