Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse des 43. Psalm: Als ons de winter gaet van heen.Singt met aendacht. O Broeders laet ons met vrolijckheyt
Verheughen en zijn verblijt,
Ga naar margenoota Laet ons tot strijden wesen bereyt
In deser werelt wijt,
Ga naar margenootb Niet alleen teghen vleesch ende bloet,
Maer teghen des werelts reghenten,
Hierom Gods Harnas aendoet.
2 Als vrome Christene knechten,
Ga naar margenootc Stelt u hier in den strijt,
Ghewapent als de oprechten,
Wilt nemen waer u tijt,
Ga naar margenootd Neemt dat gheloof tot eenen schilt,
| |
[pagina 415]
| |
Gods woort tot eenen sweerde,
Teghens den vyant wilt.
3 Die hen aldus set in de weer
Die sal verwinnen seer wel,
Al quamen sijn vyanden noch so seer,
Ga naar margenoote Ia de poorten al vander hel,
Ga naar margenootf Wy sullen verslinden ghelijck als broot
Ga naar margenootg Dat volck van dese landen,
Ga naar margenooth Vreest niet al zijnse groot
4 Schickt u schickt u, ende maeckt u voort
Te gaen na t'beloofde landt,Ga naar margenoot+
Ga naar margenooti Wilt dringhen door d'enghe poort,
Ga naar margenootk Den strijdt comt u te handt,
Ga naar margenootl Vyer ende water, is u voorghestelt,
Ga naar margenootm maer de stadt die is seer schoone,
Ga naar margenootn Die neemt in met ghewelt.
5Ga naar margenooto En waert ons niet te voren gheseyt,
Wy mochten verwondert zijn,
Hoe God door sijne ghenadicheyt,
Sijnen uytvercoren sijn
Ga naar margenootp Beproeft als gout in een forneys,
Hierom so laet ons aflegghenGa naar margenoot+
En haten den rock des vleys.Ga naar margenoot+
6Ga naar margenootr Ghedenckt o broeders allegaer
Op uwe beloften seer schoon
Ga naar margenoots En laet u hert niet zijn so swaer
Ga naar margenoott Verliest niet uwe croon,
Ga naar margenootu Blijft in de wegh des Heeren vast
Ga naar margenootx V Coninck sal haest verschijnen,
Siet dat ghy daer op past, | |
[pagina 416]
| |
7Ga naar margenooty Des Heeren dach sal comen aen
Ga naar margenootz Als een dief inder nacht
Ga naar margenoota In welcken de Hemelen sullen vergaen
Ga naar margenoot+ met geluyt, ende grooter cracht,
Ga naar margenoot+ De elementen sullen versmelten siet,
Ga naar margenoot+ De aerde en al haer wercken
Ga naar margenootb Vergaen sal met den vyer.
8Ga naar margenootc Als nu den dach snel als een strick
Sal comen op heel Aertrijck,
Ga naar margenootd Seer snel op eenen oogenblick,
Siet broeders alle ghelijck,
Ga naar margenoote Hoe moesten wy alsdan voor alle ding
Gheschict zijn na Petrus woorden,
Met een goede wandeling.
9 Hy sal sijn uytvercoren gheslacht
Ga naar margenootg Verstroyt hier ende daer
By een vergaren, hier wel op acht,
Ga naar margenooti Al met der basuynen voorwaer,
Och welcken vreucht is haer ontrent
Ga naar margenootk Ia wat een croone der eeren,
Ga naar margenootl Die Christum hier bekent.
10Ga naar margenootm Ghy Heyligen singt lof den Heer,
Ende sijnen naem hier prijst,
Ga naar margenootn Comt laet ons bidden ende vallen neer,
Hem alle deucht bewijst,
Ga naar margenooto Zijt ghetroost ende onvertsaecht,
Ghedenckt der grooter liefden
Die Christus tot u draecht
11 O Prince God aller Princen goet
O God getrouwe Heylant
| |
[pagina 417]
| |
Ga naar margenootp V arme Schaepkens doch wel behoet,
Bewaert ons in uwer handt,
O God ghy zijt alleen ons toeversichtGa naar margenoot+
Gheeft ons een gheest seer vyerich
Ga naar margenootq Want ghy zijt ons eeuwich licht.
|
|