Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: De lustelijcke Mey, is nu inden tijt.Singt met aendacht. Sterckt my, o God mijn toeverlaet,
Een strijt heb ick van binnen,
De vyant my als een leeuw omgaetGa naar margenoota
Soeckt mijn Siel te verslinnen,
Hy heeft sijn schut, op my gestelt,Ga naar margenootb
Om my te dooden met ghewelt,
O Heer, helpt my nu strijden
Ga naar margenootc In dese quade tijden.
2 Mijn vleesch ghelust teghen den geest,Ga naar margenoot+
O Heer, ick moet u claghen,Ga naar margenootd
Want het alletijt voor lijden vreest,Ga naar margenoote
En wil u cruys niet draghenGa naar margenootf
Want het bemint den doot veel meer
Dan t'leven, by u, o Heer,
| |
[pagina 350]
| |
Dat doet mijn hert door snijden
Ga naar margenootg In dese quade tijden.
3 Och wie sal my ellendich mensch
Ga naar margenoot+ Van desen vleesch ontladen:
Ga naar margenooth Het wil altijt na sijn eughen wensch,
Met my in cromme paden,
Ga naar margenooti O Heer wijst my u rechte baen,
Mijn vleesch wil ick te buyten gaen,
Ga naar margenootk En stellen sijn raet bezijden
Ga naar margenoot+ In dese quade tijden.
Ga naar margenootl 4 O vleesch//oft ick volchde uwen raet,
Mijn siel soude moeten sterven,
Ga naar margenootm Veelliever kies ick te zijn versmaet,
En met God volck te swerven
Ga naar margenootn Want haer droefheyt sal verandert zijn
Ga naar margenoot+ In vreuchde maer dander in pijn,
Ga naar margenooto Die haer met de werelt verblijden,
Ga naar margenoot+ In dese quade tijden.
Ga naar margenootp 5 O vleesch oft ghy eens op Esau docht,
Die sijn eerste geboorte vercochte:
Ga naar margenootq Hoewel hyse na met tranen socht
Geen plaets hy vinden en mochte.
Ga naar margenoot+ O vleesch ghy en sult niet volghen hem,
Ga naar margenootr Ick wil na t'nieuwe Ierusalem,
Ga naar margenoots Al soudt ghy daerom lijden
Ga naar margenoot+ In dese quade tijden.
Ga naar margenoott 6 O Heer wilt doch mijn leydtsman zijn
Ga naar margenootv Na dese stadt van vrede,
De wegh is seer smal dat duncket mijn,
Ga naar margenoot+ Ghelijck eens menschen trede,
| |
[pagina 351]
| |
Aen beyde zijde water end vyerGa naar margenootx
Bewaert haer die hem wandelen hier,
Datse u voor de werelt belijdenGa naar margenooty
In dese quade tijden.
7 O valsche werelt schoon in t'ooghGa naar margenootz
Adieu ick wil u derven,Ga naar margenoot+
O appel der weelden, verheven hoochGa naar margenoota
Die van u eet moet sterven,
Hierom, o Eva wedergebaertGa naar margenootb
Wacht u doch voor der Slangen aertGa naar margenootc
Sy is bevaen met nijden,Ga naar margenoot+
In dese quade tijden.Ga naar margenootd
8 T'serpent hem als een leeu nu spoeytGa naar margenoote
O Heer om u tuyn te breken,Ga naar margenootf
Want hy so lieffelijck stont, ende bloeyt
Als aen de waterbeken,Ga naar margenootg
Maer de wilde verckens onvroetGa naar margenoot+
Die hebben hem ommeghewroetGa naar margenooth
Dat hem sijn spruytkens omglijden,
In dese quade tijdenGa naar margenooti
9 O Heer, ons claghen doch verhootGa naar margenoot+
Na vrede wy seer verlanghenGa naar margenootk
Tierusalem daer pleech te zijn u woortGa naar margenootl
Daer woonen, nu draecken en slanghen
Daer zijn oock Heydens ingegaenGa naar margenoot+
Die uwen tempel in stucken slaenGa naar margenootm
En sijn heylichdom ontwijden,Ga naar margenootn
In dese quade tijden.Ga naar margenoot+
10 O Heer, seynt getrouwe arbeytslien,Ga naar margenooto
Die u tuyn recht weder bouwen,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 352]
| |
Ga naar margenootp Die hem bemueren met levende stien,
Ga naar margenootq Die hem saeyen met Goddelijcke rouwe
Ga naar margenootr En die de cleyne voskens vaen,
Ga naar margenoots En t'knagende vee verslaen,
Die hem bijt aen alle sijden
In dese quade tijden.
Ga naar margenoott 11 O Prince God een rechte wijngaerdenierGa naar margenoot+ Wy bidden u ootmoedich
Ga naar margenootu Plant doch uwen wijnberch aen een rivier
Ga naar margenootx Dat sy vrucht brengt overvloedich
Ga naar margenooty En maeckt daerom een stercke muer,
Ghetrouwe dienaers tot huer,
Ga naar margenootz En geeft u sweert aen haer zijden,
Ga naar margenoota In dese quade tijden.
Ga naar margenootb Oorlof aen alle rancxkens teer
Ga naar margenoot+ Ick groet u alle hier mede
Ga naar margenootc Die staen op den gront des Apostels leer,
Ga naar margenootd Vruchtbaer na Christus zede,
Ga naar margenoote V handen tot den Heer oprecht,
Ga naar margenootf En bidt voor uwen swacken knecht
Ga naar margenootg Dat hy valsche leer mach mijden
Ga naar margenoot+ In dese quade tijden.
|
|