Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens
(1609)–Anoniem Sommighe leerachtighe geestelijcke liedekens– AuteursrechtvrijNa de wijse: Siet dat ghy u wel beraedt.Singt met aendacht. Och broeders weest doch niet bedroeft
Ghy die 't hier moet besueren,
Ga naar margenoota In de werelt is ons druck belooft,
Maer ten sal niet eeuwich dueren,
Ga naar margenootb Een weynich tijts duert ons ellent,
Maer de eeuwige vreucht neemt geen endt,
Och broeders ende susters weest dit bekent.
2 Al dit lijden van deser werelt is cleyn,
Ga naar margenootc Doen Paulus woorden blijcken,
Ga naar margenoot+ Hy achter by de vreuchde certeyn
Ga naar margenoot+ Niet weerdich te gelijcken,
Ga naar margenoot+ Och broeders wilt hier acht op slaen.
Ga naar margenootd Ontsiet u niet den nauwen wech te gaen,
Ga naar margenoot+ Die daer leyt tot den leven, als wy verstaen.
Ga naar margenoot+ 3 Den ruymen leyt tot der verdoemenis
Welck Christus padt niet en hielde,
De vreucht die hier ter werelt is
Het is een cleyne weelde,
Oft wy hadden ghetriumpheert,
| |
[pagina 287]
| |
Oft dat wy worden gepersequeert,
Wat is het alst is ghepasseert:
4 Als wy dna in de glorie zijn
Die daer is sonder eynde,
Niet sal ons letten druck oft pijn,
Noch de voorleden ellende,
Salich zijt ghy, die hier schreyt,Ga naar margenoote
Ende dorstet na de gerechticheyt,Ga naar margenootf
Want ghy sult lachen, so Christus seyt.
5 Ghedenckt wat daer geschreven staet,
Hier mede wilt u stillen,
So wie (spreeckt Christus) om my verlaet,Ga naar margenootg
Oft om des Euangelijs wille,
Huys, hof, acker, hebt gheen ghetreur,Ga naar margenoot+
Ghy sult hondertfout ontfanghen daer veur.Ga naar margenoot+
Hier naer dat eewich leven, ten is geen leur.
6 Het is al tijdelijck wat hier blijct,
Datmen nu siet met ooghen,
O Christen, daer niet op en kijckt,
Maer wilt u laten ghenoeghen,
Als God u voedtsel end decksel gheeft,Ga naar margenooth
Want daer niemant af en leeftGa naar margenooti
Van dat hy overvloedich heeft.
7 Waer wy zijn int aertsche dal,Ga naar margenootk
In Steden oft in dorpen,Ga naar margenoot+
Soecken wy dat rijcke Gods over al,Ga naar margenoot+
So wil hy ons toe worpen,Ga naar margenootl
Sijn beloften en faelgeren, nemmermeer,Ga naar margenootm
Och vrienden blijft by Christus leer,
En werpt u betrouwen niet van den Heer.
| |
[pagina 288]
| |
8 De Heer heeft alsulcken treck
Tot allen die hem vreesen,
Ga naar margenootn Sy en hebben geen gebreck
Aen eenich goet, so wy lesen.
Ga naar margenooto Arbeyt met uwen handen alst behoort,
Ga naar margenoot+ Beveelt den Heere de sorghe voort,
Ga naar margenootp Hy soeckt voor u, ghelooft het woort.
Ga naar margenoot+ 9 Troost u met Christus woorden schoon,
Sijn woorden en zijn geen gloofen,
En vreest haer niet die t'lichaem doon,
Ga naar margenootq Maer wilt sorchvuldicheyt loofen
In Gods handen u altijt stelt,
Ga naar margenoot+ Want hy heeft onse haeyren ghetelt,
Ga naar margenootr Sijn macht is boven Babels gewelt.
10 Der rechtveerdiger zielen zijn in Gods hant,
Ga naar margenoot+ En laet u niet vervoeren
Ga naar margenoots De pijn des doots na mijn verstant,
Ga naar margenoot+ En salse niet aenroeren,
Gods volck wort vast uytgeroot,
Gecastijt, maer niet ghedoot,
So Paulus seyt, wy lesen bloot.
11 Of wy leefden na den vleys,
End wandelden na onsen lusten,
So moesten wy noch sterven, smaect dit een reys
Nu verhopen wy te rusten,
Ga naar margenootu want wy door t'geloof gerechtveerdicht zijn,
Der sonden gestorven, verstaet wel mijn,
Ga naar margenootx Begraven in dat doopsel fijn.
Ga naar margenoot+ 12 Nu wy staen op sulcken voet,
Ga naar margenoot+ Dat wy Gods leven
| |
[pagina 289]
| |
So laet ons blijven by Gods woorden goet,
Ghelijck als de Apostelen dreven
Slecht ende recht in sijnen graet,
End achten op gheen vernuften praet,
Ga naar margenooty En laet u niemant ontrecken de maet.
13 Oorlof broeders waer ghy zijt,
Ick groet u al te samen,
Ga naar margenootz Blijft volstandich in den strijt,
Wilt op gheen menschen ramen,Ga naar margenoot+
Behoudt d'Apostelsche leeringhe net,
Op dat u niemant en belet,
Ga naar margenoota Laet ons waken int ghebedt.
|
|