Soldaten-spreekwijzen(ca. 1883)–Anoniem Soldaten-spreekwijzen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] [pagina 8] [p. 8] IV. De vijand heeft het dorp geruimd. Wanneer in bangen oorlogsstaat, De vijand 't dorp door hem bezet, Voor 't nadrend leger zeer beducht - Het zij dan goed of kwaad geluimd, Met rassche schreden weêr ontvlucht: Dan zegt men: ‘ziet de vijand gaat! Hij heeft het dorp geruimd!’ Doch op het plaatje dat gij ziet, Is 't ruimen van een dorp In andren zin geschiedt. De vijand hield een dorp bezet. Dat waarlijk uitgestorven scheen, Want wie er woonden - vluchten heen, Met goud en goed - met haard en bed. Daar zat de manschap nu alleen. Er glom geen vonkjen aan den haard, Er was geen kastelein of waard. Om voor de middagpot te zorgen: Het leger zwoegde van den morgen, Tot aan den avond laat. En was ten einde raad. Tot overmaat van ramp daarbij. Gebeurde 't in het Wintertij, Eerst had het dagen lang gevroren, Toen volgde er sneeuw en hageljacht; Er viel voorwaar een heele vracht, Ja, meer dan menig jaar te voren: Zoodat het dorp op zekren dag, Naar waarheid in de modder lag. Dat kon geen kommandant gedoogen, Hij riep zijn gansche heldenschaar, Met spa en bezem bij elkaâr; - En met een zware straf voor oogen, Aan ieder die zijn plicht verzuimt - Beval hij: - Ondanks wind en regen - Terstond de straten schoon te vegen.’ Zóó werd het dorp door hen geruimd! Vorige Volgende