Soela 1962-1964
(1962-1964)– [tijdschrift] Soela– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
shrinivasikavi aur shabd
Ye shabd bhala kya hain?
Desh hain.
Kaviyon ka svadesh hain.
Kaviyon ka nivas hain.
Ye shabd bhala kya hain?
Mukh hain.
Dilasa dete
sukh hain.
Manphal arthat
Manoccharan hain.
Ye shabd bhala kya hain?
Hal hain.
Manaviya samaj to khet hai.
Kavi iska halvaha hai.
Ye shabd bhala kya hain?
Mala hain.
Kritagyata ki
pariksha hain
Kavi ke bhed ka lakshan.
Akar aur mukhakriti hain.
Ye shabd bhala kya hain?
Desh hain.
Priyatam Svadesh
kaviyon ka.
Kaviyon ka prabhutva hain.
dichter en woord
Wat zijn woorden eigenlijk?
Een land.
Het vaderland van de dichters.
De woonplaats van de dichters.
Wat zijn woorden eigenlijk?
Een mond.
Zif schenken troost
en scheppen geluk.
Vrucht van de gedachten
en uiting van het hart.
Wat zijn woorden eigenlijk?
Een ploeg.
De menselijke gemeenschap is de grond.
De dichter de ploeger hiervan.
Wat zijn woorden eigenlijk?
Een krans.
Van de dankbaarheid
de toetssteen
Het kenmerk van 's dichters geheim.
Teken en schepping van de mond.
Wat zijn woorden eigenlijk?
Zij zijn een land.
Het dierbare Vaderland van
de dichters.
Zij vormen de grootheid van de dichters.
| |
[pagina 9]
| |
jaypatr
Dham-dham bajta
baj raha hai
baj raha hai dhindhora damru.
Misht-bhasha se bol raha bai
pukar raha hai
nazam najat nagara.
Krim-krim ati
dhire-dhire
ankhon men barsati
khushi-vrishti.
Sukal-usha
nij dil men samayi hai.
Bala vilit hui
pralay kalkut.
Dil men nit-nit phul raha hai
riddhi-siddhi
sukhad nand
sahasranshu sundar.
Kratu bal se
prapt hue hain
vibhuti vasu.
Nij parishram ne
antim men
hamen vikhyat banaya hai.
Main hun
tu hai
vah hai
tum ho
Ham sab hain Shrinam-nivasi
ham sa hain kulin praja
ham sab hain sukhyat shri-nivasi
zegebrief
Hoor het klinken van de trom
steeds maar door
aldoor klinkt de bekendmaking van de damruGa naar voetnoot*)
Met zoete stem verkondigt
en roept uit
de van poëzie en vrijheid vervulde nagaraGa naar voetnoot*)
Langzaamaan komt
zachtjes zachtjes
en laat neerkomen in de ogen
de vreugderegen.
De vreugdevolle morgenstond
is in het eigen hart vastgelegd.
Het onheil is verdwenen
vernietigd het dodelijk gif.
In het hart bloeien open
groei en succes
gelukbrengende vreugde en
de duizendstralige zon.
Door resoluutheid en kracht
zijn verkregen
succes en rijkdom.
Eigen inspanning
tenslotte
heeft ons beroemd gemaakt.
Ik ben
jij bent
hij is
gij zijt
Wij allen zijn Surinamers
wij allen zijn nobele onderdanen
wij allen zijn welbekende edele bewoners.
| |
[pagina 10]
| |
Dekho khilkhilati hui
khil rahi hai
‘Lalla Rookh’ muskan.
Dil bharpur hai
ankh men vasant hai.
Sare desh men gunj utha hai:
Vijay hai Jaypatr!
Puravai men bhed chhipa hai
sarvatr mahotsav hai.
Surinam men
sugandhit hai
Bharatiya santan.
Main hun grihasth
tu hai karshak
urvara hai desh hamara.
Vas karti hai usmen kaun?
Lalarukh Munna
Kanti Kamini Pyari
desh ki Yuvati
desh ki pranabhrit Nanki.
Bhavishyat ki Mata vah hai
sugharana-dipak.
Desh ki abha
desh ka adarsh
ramani ravi-para.
Mere desh ki asha vah hai
Sakal arman hamara.
Zie al schaterlachend
hoe aan het openbloeien is
de ‘Lalla Rookh’ glimlach.Ga naar voetnoot*)
Het hart is vol vreugde
het oog vol van de lente.
In het gehele land bruist het ervan:
Het Overwinningsteken is de Zegebrief!
In de oostenwind ligt een geheim besloten
overal is het groot feest.
In Suriname
geurt ons toe
Bharat's nakomelingschap.
Zie ik ben de landman
en jij de bewerkster
vet en vruchtbaar is mijn land.
Maar zeg mij toch wie het bewoont?
De Tulpenwangige Lieveling
de Echtgenote, de Lieftallige, de Beminde
de dochter van het land
de levendraagster van het land.
De Moeder van de toekomst is zij
en de lamp van goeden huize.
Licht van het land
ideaal van het land
een liefelijke zilveren zon.
Zij is de hoop van mijn land
en mijn enige wens.
| |
[pagina 11]
| |
Main rasik hun
desharpit tu
sukumari hamari.
Main hun Krishna
tu hai Radha
upkarak hun main tera.
Das bana hun
aur tu dasi
Sarnam desh ki sare.
Yug-yug dham-dham
baj raha hai
Jivan bhar to jugjugati
tu hai Sarnam Sitara
aur main hun Sarnam Kumar.
Ankh men dekho
dil men dekho
dekho tan-man-dhan men.
Charon or vijayollas hai
aj Sarnam desh tarangit.
Malum kyon, ki malum nahin?
Mahattam mulakat hai
aj navve varshon ki!
Tab ek mat bolo
sare dil se
tan-man se
Tab ek mat bolo
bhaiyo bahano
ekdast bolo
damru nagare ke sath.
Main hun
tu hai
vah hai
tum ho
Ham sab hain Shrinam-nivasi
ham sab hain kulin praja
ham sab hain sukhyat shri-nivasi!
Ik ben de bewonderaar
jij de aan het land toegewijde
mijn innig-geliefde.
Ik ben Krishna
jij bent Radha
ik ben de weldoener.
Slaaf ben ik geworden
en jij de slavin
van geheel het Surinaamse land.
De eeuwen door klinkt het
klinkt het alsmaar
Het gehele leven door schitter jij
jij bent van Suriname de Ster
en ik ben de Surinaamse KumarGa naar voetnoot*).
Zie in de ogen
zie in het hart
in lichaam, geest en rijkdom.
Overal heerst er zegevreugde
vandaag is Suriname een blijde golving
Weet je het waarom, of weet je het niet?
De grootste ontmoeting heeft er
hier plaats van negentig jaren.
Zeg dan gezamenlijk
van ganser harte
uit geheel je wezen
Zeg dan gezamenlijk
broeders en zusters
zeg het tezamen
met de damru en de nagara.
Ik ben
jij bent
hij is
gij zijt
Wij allen zijn Surinamers
wij allen zijn nobele onderdanen
wij allen zijn welbekende edele bewoners.
| |
[pagina 12]
| |
geboorte
Haar wangen
rijpen tot pommerakken
vingers
doorzichtige voelhoorns
de pauzen hijgen
golven kronen
de kamer der liefde
melodieën fluiten
door rode snaren
onszelf
treedt buiten haar perken
dauw van de morgen
ontmoet de lippen
een nieuwe dag
gloeiend
hangen de vreugden
kristallen vaas
de wanden bersten
van de aarde muur
brandend
spetterend
vlammend
zendt zij
een teken.
christophorus
De nacht onthult
zijn schouders
in verbazing
staren de hemelgeesten
door de sterren
handen wuiven
de bamboe kromt zijn rug
onberoerd
zijn de spiegels
in een doos
ligt de Heer
onbeperkt
onbepaald
oneindig
in rust
tussen de wanden
van europees graan
de stilte
huwt de eenzaamheid
eenzaamheid
vult de stilte.
|
|