De vader van Lodewijk heeft een transportbedrijf. Net als zijn vrouw is hij van huis uit plantage-mens. Als kind kwam hij naar de stad, waar hij bij familie inwoonde. Hij heeft daar zijn hoofd en handen heel goed leren gebruiken en trok later naar de Antillen. Door hard werken en met geluk bij het speculeren wist hij een kapitaaltje te vormen, waarmee hij in Suriname zijn bedrijf begon.
Het oude huis, dat hij voor een prik kocht, heeft hij uit eigen middelen vergroot en gemoderniseerd.
De moeder van Lodewijk is zoals de meeste gegoede Creoolse kraakzindelijk. Zij mist de vlotte zwier van de steedse, is weinig spraakzaam en traag in haar bewegingen. Voor degene die vlug beoordeelt missen zij beide enkele heel aantrekkelijke ‘Creoolse’ eigenschappen. De Vader de al te grote vrijgevigheid, de moeder de meeslepende warmte en open vriendelijkheid. Zij zijn bekend als door en door eerlijk, sober levend, godsdienstig en mild voor de armen. Zij missen de gecompliceerde culturele ballast van de intellectueel. De kinderen zouden broertjes en zusjes kunnen zijn van Porgy, die argeloos vragende oogopslag, dezelfde trouwhartige glimlach.
Li-On heeft nog niets gevangen. Hij en Harold hebben een echte val. De anderen doen het met zelfgemaakte, van takken en twijgen, stukjes hout en oud gaas.
Het schijnt, dat de Vader en Moeder van Li-On meer op de val letten dan de jongen zelf. Op een zondagmiddag bijvoorbeeld kon men Vader Li onder de boom op het erf zien zitten. In zijn witte onderbroek en dito Chinese borstrok, ritmisch een gevlochten waaier bewegend en filosofisch voor zich uitstarend, lijkt hij wel een figuur uit een Chinese vertelling. Opeens wordt zijn aandacht getrokken door een geritsel bij de val, die zijn zoon bij de afvoer heeft opgesteld. Een blik en Vader Li danst de woning binnen met passen een opera-ster waardig onder het voortbrengen van geluiden, die eveneens regelrecht uit een Chinese opera schijnen te komen.
Madame vindt de rattenvangerij een vieze, griezelige bezigheid. Als zij alleen de zeg had, werd er een stokje voor gestoken.
Harold heeft toch al een bal, waarmee het groepje buurvriendjes het trottoir of zelfs de rijweg onveilig maakt.
Het verschil tussen een gewone bal en een echte ‘noto’ ziet Madame niet. Zij is de grootmoeder van Harold. Zij zorgt voor de huishouding en doet iets aan de opvoeding van het kind van haar dochter, waarvan zelfs zij de Vader niet kent. Haar opvoedings-methode bestaat uit vleien, schelden, slaan en bidden. Het laatste doet zij voor het naar bed gaan in het Creoolse Frans uit haar kinderjaren, terwijl zij voorover ligt neergeknield, het achterdeel bovenwaarts.
Ook Harold moet van Madame bidden. Vooral voor zijn Moeder ‘opdat God haar niet zal uitspuwen’. Hoe God tot zoiets in staat kan zijn is voor