Sociaal en cultureel rapport 1974
(1974)– Sociaal en cultureel rapport 1974– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§1 De criminele statistiek, enige kanttekeningenIn deze beschouwing over het verschijnsel criminaliteit gelden als misdrijven handelingen, die door de wet als zodanig worden aangemerkt, zoals meer in het bijzonder het Wetboek van Strafrecht, de Wegenverkeerswet en enkele andere wetten en besluiten. Omtrent de omvang van het verschijnsel geven de statistieken niet meer dan een aanwijzing: veel als crimineel aan te merken handelingen worden niet bemerkt; voorzover criminaliteit wel wordt bemerkt, kan de registratie ervan onbetrouwbaarheden introduceren; niet alles wat wordt geregistreerd is ook aanleiding tot opsporingsactiviteiten; en tenslotte vindt niet in alle gevallen waarin opsporing heeft plaatsgevonden ook vervolging plaats. Tussen de criminele handeling en de uiteindelijke vervolging daarvan bevinden zich derhalve een aantal sluizen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In onderstaand schema zijn de opgesomde ‘sluizen’ weergegeven, waarbij is afgezien van het noemen van getalsverhoudingen, omdat daarover grotendeels slechts fragmentarische gegevens bestaan. Een aanwijzing over de omvang van het totale dark number geeft een onderzoek onder Nederlandse studenten.Ga naar voetnoot5 Slechts 7% verklaarde nog nooit een strafbaar feit begaan te hebben; de overigen geven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diagram 15.1 Voorstelling van de ontwikkeling van criminaliteitscijfers
1 niet waargenomen misdrijven.
2 wel waargenomen maar niet als zodanig onderkende misdrijven. 3 door het publiek niet aangegeven misdrijven. 4Ga naar voetnoot1 door het publiek wel aangegeven maar door de politie niet geverbaliseerde misdrijven. 5Ga naar voetnoot1 door de politie wel waargenomen maar niet gemelde c.q. geverbaliseerde misdrijven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemiddeld ruim 14 misdrijven op. De kans om voor een misdrijf geverbaliseerd te worden, was, volgens dit onderzoek slechts 0,5%. Nogmaals zij er op gewezen dat dit dark number niet voor elk type delict even groot is: het aangiftepercentage voor inbraken was volgens het zojuist genoemde N.I.P.O.-onderzoek altijd nog 85%, wat een gering dark number doet veronderstellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§2 Ontwikkeling en samenstelling van de criminaliteitDe cijfersDe nu volgende cijfers over de ontwikkeling van de criminaliteit moeten in het licht van voorgaande opmerkingen, met de nodige reserve, bezien worden. Op het eerste gezicht vertoont de criminaliteit een onrustbarende ontwikkeling: het aantal ter kennis van de politie gekomen misdrijven stijgt, welke stijging blijft bestaan als men rekening houdt met de bevolkingsgroei, terwijl het percentage opgeloste misdrijven daaltGa naar voetnoot6 (tabel 15.1). Het verloop van de onherroepelijke veroordelingen vertoont een rustiger beeld. Het aantal sepots steeg daarentegen in de periode 1968-1973 met ongeveer 50% (tabel 15.2). Aangezien de verschillende typen delicten meer of minder ernstig zijn en wat hun oorzakenpatroon betreft, sterk kunnen verschillen, moet de samenstelling van de criminaliteit, naar aard van het misdrijf, steeds een punt van aandacht zijn bij de interpretatie van de statistieken.
De stijging van de geregistreerde criminaliteit blijkt in belangrijke mate te worden veroorzaakt door de toename van de vermogensmisdrijven, waaronder eenvoudige diefstal en diefstal met braak een belangrijke plaats innemen. Voorts neemt het aantal ruwheidsmisdrijven, voornamelijk vernielingen, toe. Binnen de categorie misdrijven tegen leven en persoon stijgen de aantallen mishandelingen en misdrijven tegen het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leven. De laatste groep misdrijven steeg in 1973 met 23,6% t.o.v. 1972, het aantal ter kennis gekomen mishandelingen vertoonde een stijging van 8,3%.Ga naar voetnoot7 De verkeersdelicten lijken zich na stijging in de periode 1965-1970 gestabiliseerd te hebben. De toename van de groep ‘Andere wetten en besluiten’ komt vooral op rekening van misdrijven, genoemd in de opiumwet, die van 1 467 in 1972 toenamen tot 1 704 in 1973Ga naar voetnoot8. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VermogensmisdrijvenHet toch al grote aandeel van de vermogensdelicten in het totaal aantal ter kennis van de politie gekomen misdrijven neemt nog voortdurend toe: in 1970, 1971, 1972 en 1973 was dit aandeel respectievelijk 71,7, 74,4, 75,9 en 76,9%. Binnen de groep vermogensmisdrijven stijgen de eenvoudige diefstallen, d.w.z. diefstallen zonder braak, het meest. Zij zijn aansprakelijk voor 71% van de totale toename van criminaliteitscijfers van 1973 t.o.v. 1972. Binnen deze categorie zijn de diefstallen van fietsen, bromfietsen en motorrijtuigen belangrijk; zij zijn verantwoordelijk voor 45,2% van de stijging van criminaliteitscijfers van 1973 t.o.v. 1972 en in 1973 maakten zij 28% uit van het totaal ter kennis gekomen misdrijven. De teruggang in het percentage opgehelderde misdrijven (tabel 15.1) komt voornamelijk op rekening van de vermogensmisdrijven. Dit komt vermoedelijk doordat bij vermogensmisdrijven, anders dan bij geweldsdelicten, dader en slachtoffer elkaar doorgaans niet kennen, zodat het niet onmiddellijk duidelijk is wie voor een bepaald misdrijf verantwoordelijk gesteld moet worden. De toename van het aantal vermogensmisdrijven wordt in belangrijke mate verklaard door het als gevolg van de na-oorlogse geboortegolf toegenomen aandeel van de adolescenten in de totale bevolking. De leeftijdsgroep van 12 tot 25 jaar, en daarbinnen weer speciaal de 18- tot 20-jarigen, blijkt namelijk onder de plegers van vermogensmisdrijven oververtegenwoordigd te zijn. Het ligt voor de hand de sterke stijging van het aantal vermogensmisdrijven behalve met demografische ontwikkelingen ook te verklaren met de gestegen welvaart. Meer welvaart zou dan betekenen dat er meer goederen in omloop zijn, waardoor de gelegenheid tot stelen groter wordt. Een vergelijking van enkelvoudige diefstallen en het reëel nationaal inkomen voor een aantal jaren geeft een stijging van zowel de diefstallen als het nationaal inkomen te zien (tabel 15.3). Het verband, dat door deze cijferreeksen wordt gesuggereerd, geldt zeker niet op lange termijn. In de periode 1931-1936 steeg bijvoorbeeld het aantal diefstallen, terwijl het nationaal inkomen juist daalde, wat aanleiding geeft te veronderstellen dat men de vermogenscriminaliteit uit die periode eerder uit armoede dan uit welvaart moet verklaren. Bovendien moet worden opgemerkt dat de diefstallen sneller stijgen dan het nationaal inkomen, zodat de toename van het nationaal inkomen de toename van het aantal diefstallen in elk geval niet geheel verklaart.Ga naar voetnoot9 Vanzelfsprekend kan men de snellere stijging van het aantal diefstallen verklaren met het argument dat er | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Agressieve en ruwheidsmisdrijvenDe ruwheidsmisdrijven, speciaal de vernielingen, vertonen een sterke stijging. In 1960 waren er nog 53 ruwheidsmisdrijven per 100 000 inwoners van 10 tot 79 jaar, in 1970 waren dat er 106, in 1972 en 1973 respectievelijk 139 en 169. Ook enkele zwaardere delicten van agressief karakter kwamen in de afgelopen jaren steeds vaker voor (tabel 15.4). Evenals bij de vermogensmisdrijven speelt de leeftijdsopbouw bij de verklaring van het aantal agressieve en ruwheidsmisdrijven een belangrijke rol. Wanneer men de criminaliteitscijfers per 100 000 van de 12 t/m 24-jarigen en van de overigen toepast op de bevolkingscijfers van 1960, verkrijgt men een inzicht in de invloed van de leeftijdsopbouw op de criminaliteit. Kolom 4 van tabel 15.5 geeft aan hoe groot het aantal ter kennis gekomen gevallen van enkele agressieve misdrijven geweest zou zijn als de leeftijdsopbouw van de bevolking gelijk was gebleven, kolom 5 geeft dit | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aantal gecorrigeerd voor leeftijdsopbouw en bevolkingsaanwasGa naar voetnoot10 (tabel 15.5). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VerkeersmisdrijvenBinnen de categorie van de ter kennis van de politie gekomen verkeersmisdrijven vertonen rijden onder invloed en doorrijden na een ongeval een stijging; joy-riding daalt, het veroorzaken van dood of lichamelijk letsel door schuld is de laatste jaren eveneens verminderd: 1972 gaf t.o.v. 1971 een daling van 11,3% te zien en het aantal ter kennis gekomen gevallen daalt in 1973 met 13,4% t.o.v. 1972. Het relateren van ter kennis gekomen verkeersmisdrijven of van onherroepelijke veroordelingen voor dergelijke overtredingen aan de bevolkingsomvang geeft strikt genomen geen goede indruk van de wijze, waarop dit euvel zich ontwikkelt. Voor het aantal verkeersmisdrijven, het aantal doden in het verkeer, de materiële schade etc. is immers eerder het aantal verreden kilometers dan de bevolkingsomvang beslissend. Zo beschouwd vertoont het aantal verkeersovertredingen en ook het aantal verkeersslachtoffers een dalende tendens (tabel 15.6) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§3 SlotbeschouwingDat men de stijging van criminaliteitscijfers kan relativeren met eigenaardigheden van de registratie, ontwikkeling van de bevolkingsomvang en leeftijdsopbouw, het aantal verreden kilometers etc. betekent niet dat de negatieve effecten van misdrijven daardoor verdwijnen. Het absoluut aantal ter kennis gekomen misdrijven betekent bijvoorbeeld hoe dan ook een toenemende belasting voor het politieapparaat en ook al vallen er per miljard reizigerskilometers iets minder slachtoffers, het absolute aantal is daarom niet minder zorgwekkend. Daar komt nog bij dat een deel van de misdrijven niet eens geregistreerd wordt, maar toch het welzijn van velen kunnen bedreigen. Vermindering van het aantal misdrijven bij voorkeur door preventie, moet dan ook voortdurend worden nagestreefd. De mogelijkheid tot preventie is niet voor elk type misdrijf even groot. Gedrag, en dus ook afwijkend gedrag, is een functie van persoonlijkheidsfactoren en van situationele factoren. Omdat men een situatie over het algemeen gemakkelijker kan beïnvloeden, dan de ontwikkeling van de persoonlijkheid, geldt dat preventie meer mogelijkheden heeft naarmate afwijkend gedrag meer door situationele factoren wordt beïnvloed.Ga naar voetnoot11 Experimenten in Scandinavië, waarbij het aantal diefstallen werd vergeleken bij wijken, waar de politiesurveillance was opgevoerd en wijken waar voorlichting over | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
preventie gegeven was, wezen uit dat de laatste methode effectiever was.Ga naar voetnoot12 Speciaal het aantal autodiefstallen zou kunnen verminderen door technologische preventies, dat wil zeggen het aanbrengen van zodanige technische voorzieningen dat een auto minder gemakkelijk gestolen kan worden. Overigens kan bij het beveiligen van een groep van objecten een verschuivingseffect optreden, wat zich vooral voor schijnt te doen bij inbraken en overvallen. Zo zou het constant blijven van het aantal overvallen op banken, vermoedelijk door betere beveiliging, gepaard kunnen gaan met een toename van overvallen op andere kantoren en benzinepompstations.Ga naar voetnoot13 Het voorkomen van vermogensmisdrijven, waar de gelegenheid vaak de dief maakt, zal dus doorgaans gemakkelijker zijn dan bijvoorbeeld het voorkomen van sexuele misdrijven. Aan veel misdrijven tegen het leven valt, in verband met de belangrijke rol, die persoonlijkheidsfactoren daarbij spelen, door preventie helaas weinig te doen. Bij andere agressieve en ook ruwheidsdelicten is dat anders. Bij plegers van deze delicten heeft men een slechte integratie in verschillende maatschappelijke subsystemen, zoals die van vrije tijd, van de buurt, de school en het gezin vastgesteld. Hier kan preventie worden bereikt door extra aandacht te besteden aan begeleiding en vorming van adolescenten, die zoals betoogd, onder de plegers van deze delicten sterk vertegenwoordigd zijn. In het leerprogramma van de scholen zou meer nadruk moeten liggen op lichamelijke opvoeding en expressie. Men zou meer mogelijkheden tot vrije tijdsbesteding moeten openstellen, en buurtwerk en verenigingsleven zouden zich vooral op deze categorie van slecht geïntegreerde jongeren moeten richten. Buiten de sfeer van preventie zou men ten aanzien van de plegers van deze misdrijven een aantal niet direct justitiële maatregelen kunnen overwegen, zoals een confrontatie van dader en slachtoffer, schadeloosstelling van het slachtoffer door de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dader en sociale begeleiding van de dader en zonodig van de ouders.Ga naar voetnoot14 De daling van het aantal verkeersslachtoffers na invoering van de snelheidsbeperking tot 100 km per uur toont aan dat er vooral met betrekking tot het verkeer nog veel ruimte voor preventie is. Ervaringen met politiecontrole op snelwegen heeft aangetoond dat hier geïntensiveerde politie-surveillance preventief werkt. |
|