Het boek van Sidrac
(1936)–Anoniem Sidrac, het boek van– Auteursrecht onbekend[Epiloog](Daar de berijmde epiloog in O ontbreekt, wordt hij hier gegeven volgens K met de varianten van B; in het bijvoegsel II worden tevens de varr. vermeld van H en de druk van 1495). [Ghelooft zi God van hemelrikeGa naar margenoot+
In sine glorie ewelike
Dat hi mi so langhe spaerdeGa naar margenoot+
Ende minen zin also verclaerdeGa naar margenoot+
5[regelnummer]
Dat ic dit werc met minen arbeideGa naar margenoot+
Uten Walsce in Dietsce leide.Ga naar margenoot+
Want ict niewerGa naar voetnoot2) omme dedeGa naar margenoot+
Dan omme gemene zalichedeGa naar margenoot+
Al der goonre dieze lezen.Ga naar margenoot+
10[regelnummer]
Ic hope God mijn loon sal wezenGa naar margenoot+
Ende ic bidde hem allen met trauwenGa naar margenoot+
Die desen bouc selen scauwenGa naar margenoot+
Dat sij Gode bidden vor miGa naar margenoot+
Dat hi mijns genadich sijGa naar margenoot+
Alst comt te minen laetsten stondenGa naar margenoot+
Dat hi mi dan al mine zondenGa naar margenoot+
Verre van mi wille werpen.Ga naar margenoot+
Al in die stat t AntwerpenGa naar margenoot+
Wast dat ic dit translateerde,Ga naar margenoot+
20[regelnummer]
Doe men Gods iare noteerdeGa naar margenoot+
XIIIC XV ende drieGa naar margenoot+
Bidden wi der maget MarienGa naar margenoot+
| |
[pagina 227]
| |
Die den vrayen Gods zone drouchGa naar margenoot+
Die vriendelijc up hare louchGa naar margenoot+
25[regelnummer]
Doe zoene met haren borsten zogedeGa naar margenoot+
Daer hi sinen omoet in togedeGa naar margenoot+
Dat hi ons geve sine vredeGa naar margenoot+
Ende sine helige minne medeGa naar margenoot+
Ende na dit leven hemelrike.Ga naar margenoot+
30[regelnummer]
Amen segt gemeenlike.Ga naar margenoot+
Amen.]
|
|