had teveel aan mijn hoofd.’ Ze stond op en rekte haar tengere lichaam uit. De lelijke jongen draaide verlegen zijn hoofd af. De muurschilderingen werden bestreken door het koele ochtendlicht. Hij liep er nog eens langs en keek hoe de meisjes de afgelopen eeuwen op de draak hadden staan wachten. Maar wacht eens... ‘Ik weet het!’ riep hij en wees naar de muurschilderingen, ‘ik weet waarom de draak tegenwoordig zo vaak komt!’ ‘Hoezo?’ vroeg het meisje, maar de jongen vloog al naar buiten.
De mensen stonden klaar om de stad te ontvluchten. Niemand geloofde hem, tot hij ze meenam naar de kerk en op de schilderijen wees. ‘Ik weet het niet,’ zei de burgemeester, ‘we hebben altijd het mooiste meisje geofferd. ‘Dat klopt toch,’ zei de lelijke jongen, ‘maar zoek dan een nieuw meisje uit en zet haar naast het meisje van gisteren. We laten de draak zelf kiezen’.
Maar als het nu werkte, klaagden sommigen, en de draak weer aan het begin van een eeuw kwam? Honderd jaar was moeilijker bij te houden. Dat de draak elk jaar kwam, scheelde in schade aan de stad. Zo heeft alles zijn goede kanten.
Omdat het tenslotte zijn eigen dochter was, wilde de burgemeester het plan van de lelijke jongen proberen. Morrend werd het meest weldoorvoede meisje van het dorp uitgezocht en op het marktplein gezet, naast de dochter van de burgemeester.
Het was bijna twaalf uur en vanuit kieren en spleten keken de mensen toe.
Krijsend kwam de draak terug en zonder zich te bedenken stortte hij zich op het wulps gevormde meisje. Ze was zo zwaar dat hij haar nauwelijks omhoog kon krijgen. Vol ongeloof zagen de mensen hoe de hongerige draak zich piepend en steunend met zijn zware last te pletter vloog tegen de bergen. ‘Zo, die is weg,’ zei de lelijke jongen.
Er werd meteen een groot feest gehouden. Wat waren ze dom geweest. Vroeger hadden de mooiste meisjes wulpse rondingen en smakelijke vetrollen. Tegenwoordig waren het de slanke, tengere meisjes die het mooist waren. Zonder het te weten hadden de bewoners van de stad de draak op dieet gezet, zodat hij steeds vaker had moeten komen om zijn honger te stillen.
‘Ook al is het mooi, dan hoeft het nog niet te deugen,’ zei de lelijke jongen.
De andere ochtend werd hij uitgezwaaid door de hele stad. Na een paar minuten haalde hij het naakte meisje in. Met kleren aan zag ze er heel anders uit. Haar eigen familie had haar willen opofferen, ze had geen zin meer om te blijven. Ergens moest het beter zijn.