Sic. Jaargang 8

[p. 114]

De redactie (foto: Gemma van Linden)

Amsterdam, zaterdag 20 november 1993.

Geachte SIC-redactie,

Hartelijk dank voor uw beledigende brief van eergisteren.

Sprookjes zijn voor vrouwen en kinderen. Mijn serieuze gedichten weigert u te publiceren, zonder opgave van redenen, en in plaats daarvan stelt u voor dat ik mij met kleuterliteratuur ga bezighouden. U begrijpt werkelijk niets van kunst.

In zekere zin zijn romans en verhalen sprookjes voor volwassenen. Een diepgaand inzicht in literatuur heeft u blijkbaar niet, anders zou u dat zelf reeds opgevallen zijn. Als een hedendaags schrijver voor de vorm van een traditioneel sprookje kiest, wordt hij terecht niet voor volwaardig aangezien. Zie de bespreking van Arnold Heumakers betreffende ‘De Inktvis’ van de Oek de Jong in de Volkskrant van gisteren. Ander voorbeeld: ‘Wolf’ is de slechtste roman van Gerard Reve. U bent volledig afgedwaald van de juiste weg.

[p. 115]

Enige jaren geleden stuurde ik mijn verhaal ‘Noli me tangere’ naar SIC. Ik kreeg het geretourneerd, voorzien van denigrerend commentaar van de redactie. Maar inmiddels was het geaccepteerd door Hollands Maandblad, indertijd het beste literaire tijdschrift van Nederland, wat het verhalend proza betrof. Naar aanleiding daarvan kreeg ik uitnodigingen van twee professionele uitgevers om een boek te schrijven. Dat is inmiddels gebeurd en het is over het algemeen prijzend besproken door de tijdschriftcritici. Thans deelt de redactie van SIC mij wederom mede dat mijn werk niet deugt en dat ik er beter aan doe kleuterliteratuur te gaan schrijven. Zoudt u mij misschien uit kunnen leggen waar u de hoogmoed voor zoiets vandaan haalt? Ik schrijf de voltallige redactie van SIC moeiteloos onder de tafel, en zij komt mij vertellen dat zij het beter weet dan ik. Doet u mij een plezier en bemoeit u zich in het vervolg niet meer met literatuur want literatuur is iets heiligs waar boerenvolk met mestbesmeurde handen vanaf moet blijven. Rolt u SIC maar op en stopt u het maar in uw fraaie reetjes.

Erop vertrouwend dat u deze brief in uw sprookjesnummer zal opnemen, teken ik,

Karl Gerritse