had ook kunnen denken: oppassen, een aanrander.’
‘Dat zou kunnen. Ze dacht het niet.’
‘Ik vind het trouwens ook geen sprookje voor kinderen. Hoe loopt het af, want dit is niet alles, mag ik aannemen.’
‘Ze ontmoetten elkaar daarna dagelijks. Het begon gewoon te worden en...’
‘Sex moet je variëren, onderbrak Louis.
‘... ze werd zwanger.’
‘Ook dat nog! Die prins en prinses, wisten die niets van anticonceptie, of “Hoe vrij ik veilig”?’
Nee, zo ligt het niet. De lippen die we kussen zijn de onze. Ze gingen naar de bewuste toverkol. Die adviseerde abortus. Maar het meisje ontbrak de moed. Toen brouwde de apotheek houdende toverkol een toverdrank van roodbruine drab...’
‘Kola?’, vroeg Louis met plichtmatige belangstelling.
‘...waarin ze verschillende ingrediënten gemixt had. Ze noemde het moederkoorn en gaf dat aan het meisje met het voorschrift: driemaal daags twintig druppels.’
‘Extractum sicalis cornuti!’
‘Hoe weet jij dat?’
‘Een oude truc. Heb ik zelf wel eens vertoond, indertijd. Ik had een vriend in de chemie. Je kunt er ook een opium preparaat voor gebruiken, tinctur opiï crocata.’
‘De prinses hield zich enkele dagen aan de gebruiksaanwijzing, zonder resultaat. Ze werd ongeduldig en dronk de rest van het flesje in één teug leeg. De volgende dag werd ze als dode pad op haar bed gevonden.’
‘Ze ging de pijp uit en de eeuwigheid in. In praise of love.
Een droevig verhaal. Een gruwelsprookje. Daar hoef ik bij mijn redactie niet mee aan te komen. Die wil een goede afloop, en gelijk hebben ze, vond Louis.
‘Zo is het niet. Het leven wordt beheerst door rotzakken en eindigt met afscheid van iedereen en alles waaraan we op een of andere manier gehecht zijn.’
‘Jááá.. het leven!,’ gaf Louis toe.
Monnie aarzelde een moment.
‘De prinses is mijn dochtertje van veertien’, zei hij toonloos. Louis kreeg een schok in zijn maag.
Het gejengel uit de speakerbox werd onderbroken door de metalige echo van een stem: ‘Volgende patiënt, alstublieft.’