‘Voelt hij zich niet lekker?’ vraagt de een met lijzige stem.
‘Hij voelt zich fantastisch, hij is aan het buikdansen van vreugde,’ zegt de jongen.
Dan komt de verlossing. Een lange, glibberige drol met de kleur van geronnen bloed. Timo ademt door, hij heeft het overleefd. De vrouwen verschuilen zich weer gauw achter hun boek. Een van hen kokhalst. Ook ik voel me misselijk als ik de drol door de eindeloos lange coupé draag om het pakketje in de w.c. te gooien.
‘Die hond van jou mankeert iets ernstigs,’ zegt de jongen op sensationele toon als ik terugkom. ‘Kijk, er zit bloed in zijn kots,’ naar een rode vlek op de vloer wijzend. Ik antwoord niet en begin de vloer te poetsen. Eén vrouw stapt op, de ander zit met een eau de cologne-doekje voor haar neus.
Gelukkig woont mijn zus vlakbij het station. Ze heeft het niet erg op dieren, maar haar afkeer van hondelucht en -haar legde het af tegen haar verlangen me haar dochter te laten zien.
Haar flat ligt op de derde etage en al stijgend hoor ik dat het weer mis begint te gaan. Een bloederige prak wordt op het wollen kleed in de huiskamer neergelegd. Mijn zus zegt niet: ‘Godverdomme, hoe moet ik dat ooit uit mijn dure kleed krijgen, waar straks de baby over rond zal kruipen?’ maar vraagt bezorgd wat Timo mankeert. Ze is een echte moeder geworden. ‘Het lijkt wel of hij een stuk nageboorte opgegeten heeft. Ik zou meteen een dierenarts bellen,’ zegt ze als ik haar verteld heb wat er aan de hand is.
‘U moet onmiddellijk komen,’ zegt de dierenarts, ‘neemt u maar een taxi.’
Ik ren terug naar het station.
‘Kan ik een taxi krijgen naar dierenarts van Gool?’ vraag ik hijgend aan de voorste chauffeur die op zijn wagen geleund staat te roken.
‘Is die hond ziek? Dan kan ik je niet meenemen, daar is de dierenambulance voor.’
‘Hij heeft alleen wat aan zijn poot,’ zeg ik, op het randje van paniek.
‘En ik zal hem op de grond houden.’
We mogen instappen. Ik houd mijn tas voor de kop van Timo. Hij mag de hele inhoud bevuilen, als we maar bij de dierenarts komen. De chauffeur kijkt met een scheef oog naar de tas.
‘Als hij begint te kotsen ga je eruit, begrepen?’
De deur naar de behandelkamer staat open. Op de tafel ligt een teckel met