Sic. Jaargang 7
(1992)– [tijdschrift] Sic– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
Het oor van DionysiosGa naar eindnoot+
| |
[pagina 36]
| |
mans die een expert is in alle wetenschappen en de wijsbegeerte vindt dit een relevant onderscheid en mogelijk is het dat ook. Ik ben, anders dan Hermans, niet bang om bedrogen te worden, ik heb niet veel, wel een klein aantal vrienden. Het staat vast dat W.F.H. vrijwel zonder uitzondering de mensen heeft aangevallen die zich inspanden om zijn werk te verduidelijken en aan te prijzen. Ik volsta met drie namen: Kousbroek, Blokker en Peet Christ. Voor het gemak noem ik deze maar bewonderaars wat niet hetzelfde is als vrienden, maar hun daad of daden, leidend tot het beroemder maken van het fenomeen W.F.H., was een teken van ondergeschiktheid. Ze erkenden daarmee W.F.H. als hun meerdere door hem te bejubelen omdat hij een klassieke roman had geschreven en zij niet (Blokker), door hem naar voren te schuiven als de meest geschikte kandidaat voor een professoraat in Comparative Litt. of iets soortgelijks (Peet Christ), zij zetten zich voor hem in. Dit alles was voor Hermans reden om, juist hen aan te vallen. Kousbroek zelfs keer op keer. In mijn herinnering staat opgetekend dat ik Kousbroek toen al, rond 1970, moest bestempelen als de Masochistische Luitenant van W.F.H. Onder dieren - ik zeg niet onder onderwijzers en andere professoren, ik denk speciaal aan wolven en honden - is het gebruikelijk dat de lagere in rang de onbeschermde hals aanbiedt of op de rug gaat liggen om zijn of haar lagere plaats in de hiërarchie te benadrukken. Homo homini lupus, Hermans is de andere mens helemaal geen wolf. Dit teken van ondergeschiktheid is voor de wolf en hond van hogere rang een signaal om niet te bijten, het is taboe om juist dan te bijten. Voor Hermans is juist dit het signaal om aan te vallen. Reden waarom ik hem gisteren niet kon schrijven, morgen wel. Nietzsche was niet bang om bedrogen te worden. Hij wist dat hij bedrogen was, door de priesters, de predikanten, die de Zonde nodig hadden om te heersen, zoals de arts de ziekte nodig heeft om de baas te spelen over zijn patiënt en zoals de Bank alleen kon heersen dankzij zijn Geheime Kwaliteitsoordeel. Ook Céline was niet bang bedrogen te worden, ook hij wist dat hij bedrogen was, hij was voor vijfenzeventig procent invalide door een oorlog die hij niet had ontketend en waaraan hij niets had verdiend. Zoals hij weinig verdiende aan zijn artsenberoep, ‘cet merde’, omdat hij de armen gratis hielp. Ook Thomas Bernhard was niet bang bedrogen te worden, ook hij was bedrogen. Ook ik ben niet bang bedrogen te worden, ik weet dat de Bank me bedriegt, dat is maar goed ook omdat het me, net als Céline en Bernhard in staat stelt mijn schilderij van de Bank te voltooien met zeven kleuren stront vermengd met okergele apepis. Het is mij daarom niet duidelijk waarom Hermans wel en Céline niet bang is om bedrogen te worden. Ik bedoel eigenlijk dat het mij | |
[pagina 37]
| |
niet duidelijk is geworden, lopend langs de baai van Koulaarsgeest die uitmondt in de open zee, maar dat me dit nu zwemmend werd geopenbaard, terwijl ik me rustig voortbewoog, bij iedere derde slag de oever in het oog houdend werd het mij steeds duidelijker. De vraag is niet of we worden bedrogen, iedereen wordt voortdurend bedrogen. Vanaf het moment van onze geboorte, waar wij niet om hebben gevraagd, tot onze dood die wij niet kunnen voorzien worden we bedrogen. De schrijver en de schilder kunnen daar iets mee doen, de vraag is kan Hermans er iets mee doen. Hij heeft daar soms wel, soms niets mee gedaan, in de Mandarijnen weet hij dat bedrog om te zetten in literatuur, maar in Onder Professoren levert het geen mooi schilderij op. De fascinatie van Hermans met Céline is begrijpelijk. Céline zet zijn walging om in een gaaf schilderij, alles in de ik-vorm. Zoals in de Voyage, een ik-vorm die Hermans afwijst omdat het te gemakkelijk is een roman in de ik-vorm te schrijven, iedereen kan het maar Hermans niet. Hermans wil de ene klassieke roman na de andere maken, verstrikt in zijn dogmatisme houdt hij vast aan een volstrekt nutteloze, verouderde romantheorie. Ik heb een hele simpele romantheorie: does it work? Werkt het of net als Deng: het gaat er niet om of een kat wit of zwart is zolang hij muizen vangt. Mijn romantheorie komt niet uit mijn koker maar uit die van Dean Lipton, die de Writers Workshop in The Main Library van San Fransisco nu al bijna dertig jaar leidt. Het is een pragmatische Amerikaanse theorie, alles mag net als bij Catch, zolang het maar werkt. Het was mij, nog steeds zwemmend in open zee, niet helemaal duidelijk waarom Hermans als hij bereid is tot wraak bang zou moeten zijn om bedrogen te worden. Dat was de centrale vraag: wat is er mooier om bedrogen te worden als men bereid is zich te wreken. Ik heb er niet het minste bezwaar tegen bedrogen te worden, de Bank had me geen grotere dienst kunnen bewijzen. Er is alleen maar reden bang te zijn bedrogen te worden als men geen kans ziet zich te wreken of als men wraak afwijst als het enige geschikte antwoord tegen verneukerij uit vrees geen ‘voorname roman’ te zullen schrijven in de zin van Kapelaan Poll. Een vrees waar Claus en (Temer niet onder gebukt gingen, zomin als Céline of waar de laatste zich overheen zette, omdat hij als geen ander wist dat als men moet kiezen tussen voornaam zijn in de zin van Kapelaan PollGa naar eindnoot1) en kunstenaar zijn, die keuze niet moeilijk is zolang men geen Kapelaan Poll heet en nooit voor deze keuze is geplaatst. Het was Hermans die wees op de tegendruk die ieder publiek uitoefent op een auteur en Hermans heeft over een standbeeld geschreven, hij is bang geweest geen standbeeld te krijgen. Een veeg teken voor een auteur, als hij een schrijver is weet hij dat Van Heutz wel maar hij geen standbeeld nodig heeft, hooguit | |
[pagina 38]
| |
een naar hem genoemde lindeboom die zeshonderd jaar oud wordt, zoals de door Jacoba van Beieren geplante Vier Linden die ik drie jaar lang tweemaal per dag op de fiets passeerde, op weg naar school en die zijn omgezaagd uit Menselijke Domheid. Mijn sympathie voor die vier bomen was groter dan die voor alle Zeeuwen bij elkaar. Een Linde dus ook voor Wim, waar de honden ontspannen tegen kunnen pissen, waartegen jonge meiden worden verkracht door oudere heren in naam van de Schepping. Hermans heeft niet de potentie van de ik-vorm gezien, zelfs niet na het schrijven van zijn Behouden Huis en zijn Zendbrief over Reve in zijn vermomming van Pater Anastase Prud'homme s.j.. Nietzsche was maar al te bereid om zich te wreken, zoals vrijwel alle Romeinse Keizers daar geen moeite mee hadden. Nietzsche staat veel dichter bij Céline dan Hermans vermoedt; ze zijn beide destructief en grote zieners en schilder op hun eigen manier, alleen is Nietzsche te veel een kritisch denker om de joden de schuld te geven. Een schrijver die bereid is zich te wreken hoeft niet bang te zijn te worden bedrogen. Het is logisch onverenigbaar. Daarom zie ik in die zogenaamde bereidheid tot wraak van Hermans niet veel meer dan een rookgordijn dat nu al bijna veertig jaar boven deze provincie hangt en waarvoor niemand belangstelling heeft. Waarom is het nodig maand in maand uit, veertig jaar lang te demonstreren dat men een bewonderaar, dat is een ondergeschikte, kan vloeren. Ik begin steeds meer te voelen voor de hypothese dat Hermans maar voor één ding bang is: zich te moeten wreken op een tegenstander die hem frontaal aanvalt in plaats van hem te prijzen en hem eindelijk toespreekt in de enige taal die tirannen verstaan. Reden waarom ik hard schreeuw in het oor van Dionysios in de hoop dat die man met bijl voor mij een oorlel heeft laten zitten. Ik heb mijn hele leven in de natuur doorgebracht en ik ben gehard voor de strijd aan het Oostfront. Ik zie dat jij hier steken laat vallen, Wim. Onder wolven wordt jouw gedrag niet getolereerd en aan het front heet het machtsmisbruik, bij de wolven wordt zo'n exemplaar gedood, aan het front verschijn je voor de Krijgsraad die heel wat competenter is dan de onafhankelijk geleerde Commissie onder leiding van J.J. Klant, die is gepromoveerd op Karl Popper om hem te kunnen misbruiken ten gunste van Wauwelaar c.s. | |
Operatie HannibalDie affaire met Cees Budding, Wim, daar moet ik jou nog eens een vraag over stellen. In een interview met Ischa Meyer roep jij plotseling uit: ‘Goed | |
[pagina 39]
| |
dat je daar naar vraagt, niemand vraagt hier ooit iets’. Het is me ontschoten waarnaar hij vroeg en het is minder belangrijk, maar jij roept dat uit, daarom stel ik jou af en toe ook eens een vraag en die luidt: Beschikte Cees Buddingh over jouw ‘reglement’? Had je dat gepubliceerd of gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel als onderdeel van de Statuten van Hermans Vuilspuitbedrijf B.V.? Of had je het bij Cees in de brievenbus gestopt of vond je dat hij na vijfendertig jaar van jouw terreur, die niet onderdeed voor die van Sulla aan wiens terreur Julius Caesar maar net ontsnapte, dat Cees weten kon dat jij uitsluitend mensen aanvalt die jou niet kunnen vermorzelen omdat ze zwakker zijn dan jij, of professor en zich daarom waardig moeten gedragen, terwijl je om jouw effectief te bestrijden bereid en in staat moet zijn Nergens voor Terug te Deinzen. Ik zeg niet dat Buddingh zijn dagboek dat jij aanviel, goed was, maar dat waren honderden andere boeken in de Delta evenmin. Het is denkbaar, zoals God denkbaar is, dat jij met Buddingh een rekening te vereffenen had, maar dan nog bleef hij voor jou een te zwakke tegenstander, gespeend van jouw kwaadaardigheid en wraakzucht. Je deed mij denken aan een wolf die als volksvermaak een eend verslond met veren en al. Iedereen zei toen: Wim is slecht, wat jou niets kan schelen, want je hebt daar nooit een geheim van gemaakt. Jouw slechtheid is in de terminologie van Wauwelaar een van je voornaamste produktiemiddelen. Ik vroeg mij iets heel anders af: Zit Wim wel goed in zijn vel, est qu'il se sent bien dans son peau? Niet alleen had ik zulk gedrag bij alle mij bekende in het wild levende dieren nooit gemerkt, ook bij mijzelf had ik dit nooit gemerkt. Ik had altijd mijn territorium weten te vergroten door mijn tegenstanders met woorden te bestrijden of als dat beslist niet werkte ze fysiek aan te vallen in korte hevige gevechten die ik zelden verloor. De anderen wisten daarom altijd precies dat mijn bewondering voor veel verschijnselen onder de zon zeer groot is maar grenzen kent. Ik denk dat ik mij daarom op mijn gemak voel als ik overdag of 's avonds in de zwarte wijken van Chicago en New York zoals Harlem rondloop, omdat iemand die het op mijn horloge of portefeuille voorzien heeft mij eerst moet uitschakelen. Als hij gewapend is mag hij horloge en portefeuille zo meenemen, ook al omdat de gezamenlijke waarde tijdens mijn wandelingen door Harlem nooit veel meer bedraagt dan honderd dollar, maar als hij ongewapend is moet hij strijden met alle risico's van dien. En als hij niet oliedom is calculeert hij zijn eigen op te lopen schade in. Om kort te gaan Wim, ik vond dit destijds een Hele Zwakke Zet en het betekende een aantekening in mijn dossier Hermans W.F.H., geboren 1921, honderd jaar na Gustave Flaubert. Ik houd die dossiers niet werkelijk bij maar sla de informatie on- | |
[pagina 40]
| |
bewust op in HET GEHEUGEN, dat niet onderdoet voor het geheugen van de olifanten op Mt Kenia die vroeger zijn beschoten door de Mau-Mau, een herinnering die ze zich nooit meer laten afnemen. Ze stonden maar twintig meter van me vandaan toen ik met George overnachtte in de Maxwellhut waar ik me bedronk aan Tacitus, van hem lerend zoals ik van jou zo veel mogelijk leerde. Reden waarom ik je nu de oren, je grote Dionysios-oren was, met mijn filosofische washand, soms gebruik ik het katoenen exemplaar, maar ik aarzel niet af en toe de schuurpapieren dito het werk te laten doen. Want voor ik in jouw oor ga schreeuwen, ik schreeuw liever niet en spaar energie voor de triathlon, zal ik je oren wassen en zandstralen, wat ook wel mag na ruim tweeduizend jaar. Eerst heb ik er over gedacht je alleen maar hardhandig te straffen maar nu dringt de gedachte zich aan me op dat je misschien een bruikbare leerling zou kunnen zijn, ik bedoel worden, door je een stoomcursus te geven in de Nietzsche-kunde en aan te tonen dat je helemaal niets van hem begrijpt. Voor Nietzsche is dat niet erg, die hoeft tegen jou niet in bescherming te worden genomen. Voor mij evenmin, want ik zie hier als kunstenaar-ondernemer of ondernemer-filosoof een gat in de markt. Als jij, ook jij Brutus, die toch zeer veel begrijpt, wat anderen na een heel leven nog niet begrijpen, Nietzsche niet begrijpt, wie dan wel? Er wordt in de Delta door zich voor schrijver uitgevend crapuul zoveel nonsens beweerd dat er geen beginnen aan is om het allemaal te weerleggen. Zo zou de echte kunstenaar homosexueel zijn. Het is waar dat zich onder auteurs verhoudingsgewijs veel homosexuelen bevinden, het is en blijft zaak af en toe te demonstreren dat men en homosexueel en kunstenaar is, zoniet dan wordt ook een homosexuele kunstenaar met het uur ongeloofwaardiger, dit terloops maar niet ter zijde. Van jou, alleen van jou, stoort mij dit onbegrip voor Nietzsche, omdat zowel jij als Nietzsche mateloze bewondering hebben voor Henri Beyle. Daarom is jouw onbegrip voor mij iets meer dan gewone domheid. In mijn ogen dood jij hier een lid van je literaire familie, een familie die niet ons adopteert maar die wij aanstellen als onze huisleraren, een keus waarin ik uiterst scrupuleus te werk ga. Net zoals een bedrijf zeer grondig moet overwegen welke bank het meest geschikt is voor de financiering van een nieuw project of welke manager of directeur het aan moet trekken is het voor een auteur uiterst belangrijk van wie hij iets besluit te leren, wie hij wenst te bewonderen of af te wijzen. Hier ligt voor mij De Kern van de Zaak, het gaat tussen jou en mij niet om een zoveelste storm in een glas verontreinigd Dutch grondwater, nee het is mij ernst. Je kunt dus voordat je gaat reageren eerst Nietzsche er nog eens op naslaan of je kunt meteen als een dolle olifant op mij afstormen en | |
[pagina 41]
| |
Vuilspuitbedrijf Hermans B.V. inschakelen, in welk geval ik je nu al kan antwoorden: ‘I've been called worse names by better men’ (Pierre Trudeau) nadat hij door Nixon op de Watergate-tapes voor ‘that asshole’ was uitgemaakt. Het kan mij volstrekt niets schelen, Wim, je kunt ook zwijgen, ik heb alle scenario's door laten rekenen door het Centraal Plan Bureau, ongeacht welke strategie je kiest; ze zijn alle in mijn voordeel. Als je zwijgt zal iedereen in de Delta zeggen: hij heeft 35 jaar als een tiran huisgehouden, het is goed dat we van hem zijn verlost. Niet jij maar ik zal een standbeeld krijgen, in welk geval ik samen met Julius Civilis wordt vereeuwigd omdat ik 1919 jaar na hem de Delta van jou verlos, zoals hij probeerde de Delta van de Romeinen te verlossen, met dit verschil dat hij niet maar ik wel in mijn opzet slaag. Een dubbelstandbeeld net als dat van Goethe en Schiller in San Fransisco in het Golden Gate Park. Alles bij wijze van spreken, want ik hoef nou juist geen standbeeld, ik heb dat niet nodig om dezelfde reden als Tacitus dit niet nodig heeft en Macchiavelli. Jij en Van Heutz kunnen niet zonder standbeeld. Ik wil dat jij zo snel mogelijk een standbeeld krijgt en ik zal me inspannen om het te laten plaatsen in de schaduw van een christelijke kerk in Noord-Nederland benoorden de rivieren, omdat jij in je Jubilerend Besef dat God Niet Bestaat je gezag van auteur overschreed en alle macht die God kwijtraakte naar je toetrok, door net als Hem altijd gelijk te hebben en je wraak als een Zwaard van Damocles vijfendertig jaar lang boven de Delta liet zweven. Tot ik er genoeg van kreeg en gebruik maakte van het door jou zelf opgehangen zwaard - waarvan de geschiedenis niet zegt wat er mee gebeurt, zeg je - in handen te spelen van een door mij zelf geselecteerde soldaat en die naar Parijs te sturen: Menno ter Wraak. Jij bent tien keer zo geleerd en vijf keer zo intelligent als ik Wim, en om het tegen jou te kunnen opnemen moest ik vooral oefenen op kracht en snelheid. En ik moest beter leren zien dan jij. In een van de vroege drukken van Het Behouden Huis schrijf je Kijken waar je Zien bedoelt of andersom. Ik las dat in 1970 maar het is mij bijgebleven, die novelle ligt opgeslagen bij mijn spullen in Antwerpen, ik kan het nu niet verifiëren maar zelfs als ik me vergis verandert dat niets aan de zaak: jij kijkt wel maar je ziet niet altijd, meestal niet. Zelfs de beste helderziende heeft zijn blinde vlekken zoals een tank. Heb je wel eens in een tank gereden Wim? Als commando moet ik een tank kunnen besturen, ik ken anders als jij geen Grieks, maar een tank besturen kan ik wel en ik weet hoe het voelt om in de koepel te zitten en vrijwel geen donder te zien. Jij bent in de dolle woede van jouw Vuilspuitbedrijf Hermans B.V. net een tank Wim. Heb jij die jongen gezien in China die voor die tankcolonne staat op het | |
[pagina 42]
| |
plein van de Hemelse Vrede, dat ben ik Wim. En jij rijdt die tank. Die Chinese tank had op die jongen kunnen inrijden. Omdat die jongen zijn angst had overwonnen en bovendien de energie voelde van een miljoen Chinezen die hem gadesloegen gebeurde er niets. Was hij alleen geweest in een bos met die tank dan was er heel wat anders gebeurd. Maar goed Wim, ik ga nu voor jou staan, net als die Chinese jongen in zijn witte hemd met de drie bovenste knopen los. Jij mag nu opstomen, maar dan moet je er wel rekening mee houden dat ik vijf scherfhandgranaten tussen je tracks stop en daarna je koepel doorboor met een anti-tank-brisantgranaat-met-hollelading afgevuurd met een simpel geweer die jou binnen vijf seconden roostert. Als De Sade deze granaat had mogen ontwikkelen waren het vijftig minuten geweest, je ziet hoe menselijk, Menschlich all zu menschlich, ik ben. Wat vind jij eigenlijk van Yourcenar? Af en toe kan deze vrouw dingen schrijven die zeer de moeite waard zijn en blijven, het verbaast me dan ook niet dat zij een mateloze bewondering had voor Nietzsche, zoals ook Shaw hem bewonderde en Hesse. Zie je Wim dat geen van deze auteurs nationaal-socialist werd maar wel wereldberoemd en zelfs lid van de Académie Française zoals Yourcenar. Begint het tot je door te dringen dat mijn brief aan jou, voor jou wel eens een gebeurtenis zou kunnen zijn als Nietzsche zijn toevallige kennisneming van Dostojevski, Notes from the UndergroundGa naar eindnoot2), en met Stendhal, Nietzsche met Stendhal dus, die hij de twee grote ontdekkingen van zijn leven noemde. Alle scenario's heb ik doorgerekend en ze laten controleren door het C.P.B. Zelfs als jij aanvalt als een tank of als een olifant. Plotseling moet ik aan Hannibal denken die net als Sertorius, Julius Civilis, Moshe Dayan en ikzelf een oog kwijtraakte. Als jij aanvalt als een olifant dan spring ik, omdat ik tevens ervaren hoogspringer ben, zo tussen je slagtanden en ik klim achter je oren en daar klem ik mij vast om je te berijden, misbruik makend van je geleerdheid, je energie en de tachtig klassieke romans die je geschreven hebt. Ik bouw, zoals ik dat leerde van Livius en verifieerde bij Polibius, die bijna even goed schrijft als Tacitus. Ik bouw net als Hannibal aan de Rhône een vlot, bedek het met grasplaggen, zodat jij het met je plotseling nog kleiner geworden ogen voor een weiland aanziet. Zodra je, eindelijk naïef, die wei oploopt, duw ik het vlot los en ik laat me met jou door een sleepboot van Weismüller, die ik van te voren heb gecharterd, naar Amerika slepen, op eigen kosten, zoals ik altijd alles zelf betaal, bedenk en betaald zet. Onderweg boen ik verder aan je oren die schoon moeten zijn als we over drie weken in New York aankomen. Onderweg lees ik je, zittend op je rug, het hele oeuvre van Nietzsche voor, dat jij net als je vriend Freud wel bezit, maar | |
[pagina 43]
| |
alleen vluchtig hebt ingekeken. Uit het klapperen van je oren maak ik op dat je vijfennegentig procent van dat oeuvre voor het eerst tot je door laat dringen. Je bent inmiddels aan mij gewend in die zin dat ik je heb getemd door je niet alleen met Nietzsche maar ook met suiker kennis te laten maken. Na drie weken komt de kust in zicht. Voor de wolkenkrabbers heb je geen belangstelling, wel voor het Vrijheidsbeeld waar we vlak langs varen en je begint luid te schreeuwen in de hoop dat zij iets voor je kan doen. Een misvatting; zij is gebouwd door mijn Franse voorvaderen, mes ancêtres étaient des Gaulois niais je ne beurre pas mon chevelure (Rimbaud). We leggen aan bij de twee World Trade Towers van zeventig verdiepingen om de douane en jouw zekere quarantaine - vanwege je hondsdolheid - te omzeilen. In het World Trade Center mag jij niet maar ik wel in de lift omdat ik wel maar jij als olifant geen das wilt dragen. Ik laat ons per helicopter afzetten op de zeventigste verdieping waar ik koffie drink met Calistoga-spuitwater en voor jou drie emmers suikerwater bestel. Waarna je middenin het restaurant met uitzicht over New York en de Atlantic, zittend op je achterbenen als een hond, stiekem een plas doet van 117 liter waarna the waiter zegt: ‘What the fuck is the bastard doing?’ En ik zeg filosofisch: ‘He's just misbehaving as usual, he does not know any better, ik ruim het wel even op.’ Waarop ik de brandweer bel die de vloer snel droogzuigt en die ons omdat ze met groot materieel zijn uitgerukt, nadat de helicopter ons heeft neergelaten, even afzetten bij Alfred Knopf, de beste uitgever van New York, waarvoor ik ze een tip geef van $100,- waarop ze buigen als een knipmes. |
|