Sic. Jaargang 7(1992)– [tijdschrift] Sic– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] [Poëzie] Hacienda Wie mij te na komt, wondt zich aan glas dat haaks uit mijn omheining steekt laat me in stilte maar verjaren onder de schaduw van mijn bomen, achter de tralies van mijn luiken soms hoor ik in de wind nog honden aanslaan, 't gefluit van kogels over balustrades Aan de poort roepen kinderstemmen, maar ik keer mij tot de zee die me ooit verlossen zal, met steeds meer ongeduld aan mijn fundamenten schudt * Job Degenaar [pagina 21] [p. 21] In de vallei van het niet-weten Vallei van palmen en parasols, waar de samba sijpelt uit veranda's, ezels mandenvol ooft vervoeren, stil daar je dorst, zie in de langzaamste middag toe hoe alles blijft, alles verdwijnt Kwispel ten hoogste of grom wat als de haan de dag ververst * Job Degenaar [pagina 22] [p. 22] Zondag Deze vreemde die zich vader noemt, goed is soms, zit voor T.V. Drinkt bier. Veldritten liggen hem: hij spreekt de speaker tegen. Het parcours kent hij zoals hij meent zijn kinderen te kennen. De tijd is traag en vlak als elke zondag. De straat pronkt stijfjes arm in arm. De zon, van bij de dageraad al moe, begeeft. De tuin wordt even nog bekeken, de lucht bevoeld. De man graast in een boek. Ademt met halve teugen en bereidt zich voor. * Jan Vanhaelen [pagina 23] [p. 23] Sinus morgen valt samen met een enkele prentbriefkaart beschreven door de bus, breed dan, in haar, ligt hij die middag spant zich in de hogere luchtlaag een zich ineenkerend koord, en daar kan ze niet meer bij teneinde laat de avond zijn grote zinken emmer, vol aarzeling, neer in een steenput, uit het bodemloze dan, diept hij haar op * Y. Né [pagina 24] [p. 24] Loutering Een stem hangt uit van boom tot boom. Langdradig, doorgebogen. De vliegrichting van vogels wordt schielijk aangepast. Waarneembaar is een frontgebied waar woordvuur brandt. Het wachten is op het moment waarop de spraak zal doven, ruimte ontstaat waaruit de koorts zal worden weggenomen. Witland van stof en as praat met een stilte die geneest, wanneer men door zijn tranen heen zichzelf terugleest in bomen. * Kees Hermis [pagina 25] [p. 25] Spookdorp De onbewoonde boerderij ligt in het land verzonken. De kamers leeg. De muren krom van uitgestorven leven. Etmalen rusten op het dak. Vleermuizen aan de balken. Wat hier bewoog, is vastgezet in spalken van de dood. De deur van een geteerde schuur hangt scheef als na een beroerte. Geen enkel raam dat wacht en met geduld de weg aftuurt. Over het erf, de oprijlaan is loodzwaar licht voortvluchtig. Meer dan vandaag bestaat hier niet. Beschonken werkelijkheid. Niet anders dan gewoon is dat wat huiden heeft, sterft voort. Alleen de tijd blijft monotoon stilzwijgend aan het woord. * Kees Hermis Vorige Volgende