hoofdredacteur door de paus onderscheiden (omdat hij voor de in 1853 tot stand gekomen bisschoppelijke hiërarchie had gestreden?), in 1868 trouwens nog een keer. Dat hij sinds de onderwijswet van 1857 steeds meer afstand nam van de liberalen, had volgens Smits niets te maken met een koerswijziging maar met het feit dat de liberale politici hun oude idealen hadden verlaten. In 1864 vaardigde de paus de encycliek Quanta Cura uit waarin het liberalisme officieel veroordeeld werd.
Veel berichten die uit buitenlandse kranten (vooral L'Univers) overgenomen waren of met de postduif kwamen overgewaaid, waren in gebrekkig Nederlands gesteld, met andere woorden: de vertaling was slecht. Dat overnemen leidde een enkele keer tot een canard, zoals toen op 4 september 1870 een buitengewoon nummer verscheen om het einde van de Frans-Duitse oorlog bekend te maken, ruim een half jaar te vroeg!
Vanaf 1868 begon De Maasbode te verschijnen, aanvankelijk als weekblad en later als krant werd vanuit Rotterdam journalistiek bedreven op dezelfde grondslag als bij De Tijd. Maar voorlopig kon Amsterdam de strijd aan. Het eerste jaar in Den Bosch bad een negatief saldo opgeleverd. Het geld van Van Cranenburgh was als een godsgeschenk gekomen. Toch hoefde Smits geen enkele concessie te doen, hij bleef eigenaar/hoofdredacteur. Bovendien wist hij te bewerkstelligen dat bij zijn aftreden of bij zijn overlijden het episcopaat invloed op de opvolging zou mogen uitoefenen. Vanaf 1857 was De Tijd winst gaan maken en trok Van Cranenburgh zich terug. In 1868 werd het eigendomsrecht voor ƒ 18000,- verkocht aan Martinus Wilhelmus van der Aa, een van de redacteuren.
Op 2 augustus 1872 overleed Smits. Hij was altijd trouw gebleven aan wat hij in het eerste nummer van zijn blad geschreven had: ‘Wij wenschen ieder de regten, die wij voor ons begeeren, omdat wij vrijzinnig zijn in den waren zin van het woord.’
De redactionele leiding kwam in handen van Van der Aa, Bernardus Klönne en Herman Schaepman. Er brak een diadochenstrijd uit.
Eigenaar Van der Aa vond dat zijn mede-redacteuren te veel over sociaal-politieke onderwerpen schreven. Vanaf 1878 proclameerde paus Leo XIII, als voorbereiding op zijn encycliek Rerum Novarum van 1891, een meer open en sociaal katholicisme. Van der Aa c.s. waren er te conservatief voor en deden de encycliek af als nieuwlichterij. Ze lieten de krant vervreemden van hun belangrijkste redacteur, Schaepman. Omdat deze het toch al druk had met zijn Kamerwerk en er bovendien niet goed tegenkon dat hij nooit de enige baas kon zijn, vertrok hij in 1883. De bisschop van Haarlem, altijd weer die bisschop, legde de katholieke staatsman zelfs een spreekverbod op. Nadat Schaepman en enkele anderen opgestapt waren, werden Eygenraam en het Kamerlid P.J.F. Vermeulen aangesteld. De bisschop vond echter dat Van der Aa geen zitting in de