Sic. Jaargang 4
(1989)– [tijdschrift] Sic– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Over de verzen van Vergilius
| |
[pagina 51]
| |
godheden die beter bij elkaar passen en elkaar meer verplicht zijn. Wie de Muzen hun amoureuze fantasieën ontneemt, berooft hen van hun mooiste bezigheid en van het meest verhevene in hun werk; en wie aan de Liefde het gebruik en de hulp van de poëzie ontzegt, steelt haar sterkste wapen. (...) Dat ik mij teruggetrokken heb uit de sfeer en het gevolg van deze godin is nog niet lang genoeg geleden om elke herinnering aan haar kracht en verdiensten te doen vervagen,
agnosco veteris vestigia flammae.Ga naar eindnoot3)
Als de koorts geweken is, gloeit en trilt het lichaam nog een beetje na,
Nec mihi deficiat calor hic, hiemantibus amnis.Ga naar eindnoot4)
Verwelkt en uitgeput als ik ben, voel ik nog enkele lauwe resten van die voorbije hartstocht:
Qual l'alto Aegeo, per che Aquilone o Noto
Cessi, che tutto prima il vuolse et scosse,
Non s'accheta ei pero: ma'l sono e'l moto,
Ritien de l'onde acco agitate è grosse.Ga naar eindnoot5)
Maar zoals ik het ervaar zijn de krachten en de eigenschappen van deze godin levendiger en bezielder aanwezig in de schilderingen van de poëzie dan in haar eigen wezen,
Et versus digitos habet.Ga naar eindnoot6)
De poëzie drukt, ik weet niet hoe, iets uit dat sensueler is dan de liefde zelf. Helemaal naakt is Venus niet zo mooi, zo levendig en smachtend als hier bij Vergilius:
Dixerat, et niveis hinc atque hinc diva lacertis
Cunctantem amplexu molli fovet. Ille repente
Accepit solitam flammam, notusque medullas
Intravit calor, et labefacta per ossa cucurrit.
Non secus atque olim tonitru cum rupta corusco
Ignea rima micans percurrit lumine nimbos.
.................... Ea verba loquutus,
Optatos dedit amplexus, placidumque petivit
Conjugis infusus gremio per membra soporem.Ga naar eindnoot7)
Wat mij opvalt is, dat Vergilius haar afschildert als ietwat te hartstochtelijk voor een getrouwde Venus. In zo'n weloverwogen contract zijn de verlangens | |
[pagina 52]
| |
niet zo onstuimig; ze zijn zwakker en de glans ontbreekt. De hartstocht duldt niet dat mensen anders dan door haar toedoen met elkaar verbonden worden en zij bemoeit zich slechts node met contacten die met een andere bedoeling worden aangegaan en bestendigd, zoals in geval van het huwelijk: daar wegen familiebanden en vermogen terecht even zwaar of zelfs zwaarder dan charme en schoonheid. Wat men er ook van zegt, een mens trouwt niet voor zichzelf; hij trouwt evenzeer of meer nog voor zijn nageslacht, voor zijn familie. Voor onze familie reikt het huwelijk en het belang ervan tot heel ver na onze dood. Daarom kan ik mij goed vinden in het gebruik dit liever door anderen te laten bedisselen dan zelf het voortouw te nemen, en om daarbij liever het oordeel van een ander te volgen dan dat van mijzelf. Hoe schril steekt dit alles niet af bij de verliefde eensgezindheid! Het is dan ook een soort incest om zich binnen deze eerbiedwaardige en heilige familieband over te geven aan krachten en buitensporigheden van verliefd gedartel, zoals ik volgens mij elders al eens heb opgemerkt.Ga naar eindnoot8) Men moet, zegt Aristoteles, zijn vrouw nuchter en kalm benaderen, zodat zij niet door een al te hitsig gekietel buiten zinnen raakt van genot. Wat hij zegt over de gemoedstoestand, zeggen de dokters over de gezondheid: een extreem hartstochtelijk, wellustig en langdurig genot bederft het zaad en staat een bevruchting in de weg. Aan de andere kant zeggen zij weer dat men zich aan gezapig gevrij, wat het doorgaans toch is, slechts zelden en met grote tussenpozen moet overgeven, om op het juiste moment zijn taak met passende en ook vruchtbare vurigheid te kunnen vervullen,
Quo rapiat sitiens venerem interiusque recondat.Ga naar eindnoot9)
Ik ken geen huwelijken die eerder stuklopen dan die welke worden geleid door schoonheid en liefdesverlangen. Zij hebben een basis nodig die steviger is en duurzamer, en een mens moet voorzichtig te werk gaan voor hij in het huwelijksbootje stapt; die uitzinnige vreugde heeft daarbij geen enkel nut. (...) Een goed huwelijk, zo dat al bestaat, weigert de tussenkomst en de voorwaarden van de hartstocht. Het streeft vriendschap na. Het is een prettige manier van samenleven, vol bestendigheid, vertrouwen en een oneindig aantal nuttige, wezenlijke taken en wederzijdse plichten. Geen enkele vrouw die daarvan geproefd heeft,
optato quam junxit lumine taeda,Ga naar eindnoot10)
zou bij haar man nog de rol willen vervullen van minnares of geliefde. Indien zij als echtgenote een plaats in zijn hart heeft, dan woont zij daar veel waardiger en veiliger. En mocht hij hevig onder de bekoring van een ander geraken, laat iemand hem dan vragen wier goede naam hij liever aangetast ziet, die van zijn vrouw of die van zijn minnares; wier leed hem het meest zou aangrijpen; wie hij meer eer toewenst. In een gezond huwelijk is het antwoord boven alle twijfel verheven. Het feit dat we zo weinig goede huwelijken zien, geeft aan | |
[pagina 53]
| |
hoe kostbaar en waardevol ze zijn. Als men er goed mee omgaat en er juist tegenover staat, is er niets mooiers in onze maatschappij. Wij kunnen niet zonder, maar toch kleineren wij het steeds. Men ziet hetzelfde gebeuren als bij vogelkooitjes: de vogels die buiten zijn willen met alle geweld naar binnen, en die binnen zijn willen per se naar buiten. Toen Socrates gevraagd werd wat het prettigst was, trouwen of niet trouwen, zei hij: ‘Wat je ook doet, je zult er altijd spijt van krijgen.’ Het is een verbintenis waarop zeer goed de zegswijze van toepassing is: ‘homo homini’ òf ‘lupus’.Ga naar eindnoot11) Veel eigenschappen moeten overeenstemmen om een hechte band te smeden. Goede huwelijken vind je tegenwoordig eerder onder de gewone mensen, bij wie weelde, kieskeurigheid en gemakzucht alles niet zo verstoren. Onbestendige naturen zoals de mijne, die aan elk soort band of verplichting een hekel hebben, zijn niet zo geschikt,
Et mihi magis resoluto vivere collo.Ga naar eindnoot12)
Als het aan mij had gelegen dan had ik zelfs vermeden de wijsheid zelf te trouwen, wanneer die mij had begeerd. Maar al onze argumenten ten spijt, gewoontes en de praktijk van alle dag sleuren ons mee. Bij het merendeel van mijn daden volg ik een voorbeeld, niet mijn vrije wil. In elk geval heb ik er mijzelf niet echt toe aangespoord; men heeft mij er naar toe geleid en ik werd ertoe bewogen door oorzaken van buiten. Want niet alleen lastige dingen, maar ronduit alles, hoe lelijk, slecht en verwerpelijk ook, kan aanvaardbaar worden door een bepaalde situatie of gebeurtenis: hoe onbeduidend is de menselijke wil! En ik werd ertoe gebracht toen ik beslist slechter was voorbereid en meer tegenzin voelde dan op dit moment, nu ik het zelf geprobeerd heb. Maar hoe losbandig men mij ook vindt, ik heb me eerlijk gezegd strikter aan de wetten van het huwelijk gehouden dan ik beloofd of gehoopt had. De strijd van tegenstribbelen is voorbij zodra men zich heeft laten strikken. Wij moeten voorzichtig met onze vrijheid omgaan; maar is men eenmaal een verbintenis aangegaan, dan moet men zich ook aan de gangbare regels houden, het althans proberen. Zij die zo'n contract sluiten om er zich vervolgens met haat en minachting over uit te laten, handelen onbillijk en onpraktisch. En deze mooie spreuk die ik bij vrouwen van mond tot mond zie gaan als een heilig orakel,
Dien je man als je gebieder,
Maar wees op je hoede als voor een bedrieger,
wat zeggen wil: ‘Behandel hem met geveinsd, vijandig en argwanend respect’, deze opruiende en uitdagende taal is evengoed beledigend en pijnlijk. Ik ben te zacht voor zo'n venijnige aanpak. Om de waarheid te zeggen, ik heb nog niet die volmaakte vaardigheid en die soepelheid van geest om recht voor onrecht te houden of te spotten met elke regelen elk bevel dat mij onwel- | |
[pagina 54]
| |
kom is. Dat ik bijgeloof haat, betekent niet dat ik mij meteen aan ongeloof te buiten ga. Al verliezen wij onze plicht wel eens uit het oog, wij moeten die in elk geval steeds hoog in ons vaandel houden. Het is bedriegerij om te trouwen zonder zich te binden. Maar laat ons verder gaan. Onze dichterGa naar eindnoot13) schetst een huwelijk vol harmonie en eensgezindheid, waarin trouw evenwel geen grote rol speelt. Heeft hij willen zeggen, dat het niet onmogelijk is om zich aan allerlei liefdesverlangens over te geven en daarbij toch een zeker respect van het huwelijk kan schenden zonder alles kapot te maken? Een huisknecht kan zijn meester bestelen zonder hem te haten. De schoonheid, de omstandigheden, het lot (want ook het lot speelt daarbij een rol),
fatum est in partibus illis
Quas sinus abscondit:nam, si tibi sidera cessent,
Nil faciet longi mensura incognita nervi,Ga naar eindnoot14)
hebben haar doen hechten aan een vreemde, maar wellicht niet zo sterk dat er niets meer zou zijn wat haar nog bindt aan haar man. De hartstocht en het huwelijk zijn twee dingen die elk hun weg volgen en niet samengaan. Een vrouw kan zich aan een man geven met wie ze absoluut niet getrouwd zou willen zijn; ik bedoel niet eens vanwege zijn financiële positie, maar vanwege zijn karakter. Er zijn maar weinig mannen met hun liefde getrouwd die het later niet hebben berouwd. En dat geldt ook voor die andere wereld. Wat een slecht huwelijk had Jupiter niet met zijn vrouw, met wie hij aanvankelijk zo intiem was en wier liefdesspel hij zo genoten had! Dat is wat men noemt: in de pot kakken en hem dan op je hoofd zetten. Ik heb vroeger bij een keurig echtpaar op genante en onterende wijze de liefde zien verdwijnen door toedoen van het huwelijk: de motieven lopen te sterk uiteen. Wij beminnen onbekommerd twee verschillende dingen die elkaar ook nog tegenwerken. Isocrates zei dat de stad Athene op dezelfde manier in de smaak viel als vrouwen die men ter wille is uit lichamelijke begeerte; iedereen ging er graag naar toe om er rond te wandelen en zijn tijd door te brengen, maar bij niemand was de liefde groot genoeg om met haar te trouwen, dat wil zeggen, om er te gaan wonen en zich te vestigen. Ik heb tot mijn ergernis gezien hoe mannen hun vrouwen haatten, enkel en alleen omdat zij zelf hun vrouw te kort deden. Maar we hoeven onze echtgenotes toch zeker niet minder lief te hebben vanwege onze eigen tekortkomingen; uit berouw en medelijden zouden ze ons juist nog dierbaarder moeten zijn. De bedoelingen zijn verschillend en daarom in een bepaald opzicht ook verenigbaar, zegt Vergilius. Het huwelijk is op zijn beurt nuttig en biedt rechtvaardigheid, eer en zekerheid: een alledaags genoegen, maar wel veelzijdiger. Hartstocht berust alleen op genot, en dat genot is in feite opwindender, levendiger en intenser; een genot, aangewakkerd door moeilijkheden. Het moet gepaard gaan met wroeging en pijn. Zonder pijlen en zonder vuur kun je het geen hartstocht meer noemen. De mildheid van de vrouw is te overdadig in het huwelijk en maakt de punt van passie en verlangen stomp. |
|