Sic. Jaargang 4(1989)– [tijdschrift] Sic– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] [Nummer 4] doré van halder Liefst zijn Jouw gezicht begint te komen. De lijnen trekken krom langs mijn popelende handen die hard willen zijn waar jij hard bent en zacht voor wat al zacht is. Gekke bekken blaas jij spattend uiteen en je lacht je vrij van mijn ernst in tederheid. Ik spreid mijn flanken in de innigste beroering veruit verwrongen van wellust. Jij knoopt me los van de dag met gehaaste vingers waarin ik het wachten loos. Spasmen buitelen over elkaar heen. Ik, jij, ons lichaam en grote druppels pretletter-regen. Het vuur van mijn buik smelt zachte plekken van je lichaamsgeur af. Geef je over en weer bereid te sterven voor mijn fantasieën. Een deken van kinderpraat bedekt onmacht. Kietelbeest krabt behangsel van de muur en een beslagen ruit gaapt in gedachten opnieuw bezig de dag te herhalen die morgen is. Met vandaag tussen ons in: kind van een bevruchtend moment zijn. Vorige Volgende