Bovendien trok het droge, onvruchtbare semi-woestijnlandschap van Botswana weinig kolonisten.
Wat voor mij als zwart mens in Botswana erg belangrijk was, was dat ik in een situatie terechtkwam waarin de mensen niet van hun land beroofd waren. Ik werd mateloos geboeid door de geschiedenis van Botswana die me door de mensen zelf verteld werd. In Botswana praten de mensen eigenlijk voortdurend over hun historische omstandigheden. Zinnen als “Sinds onheugelijke tijden doen we dit of dat...” komen veel voor in de conversatie. Wat mij nu zo fascineerde was dat de mensen het traditionele landbezit-systeem, waarin het land gemeenschappelijk bezit is, gehandhaafd hebben. Je gebruikt net zoveel land als je nodig hebt, maar je kan het niet kopen. Ik heb lange tijd op het platteland gewoond waar dit systeem nog steeds bestaat. Men heeft drie stukken grond: het erf van je huis, het land dat je bebouwt en het land waar je vee fokt. Dit alles had een ongelofelijke invloed op me. Ik heb in mijn romans nog niet duidelijk tot uitdrukking gebracht hoe bevrijdend deze ervaring is voor een vernederd mens.’
Waarom schrijft Bessie Head in het Engels en bereikt zij met die taal wel in voldoende mate de Afrikaanse lezers?
Bessie Head: ‘Ik heb een internationaal publiek, maar de taalkwestie is inderdaad een probleem. Afrika werd “opengelegd” door de handelaar en de missionaris. De missie heeft de bijbel nu zo langzamerhand in elke Afrikaanse taal vertaald. Waarom zouden de schrijvers dat niet doen met de literatuur? Dan komt ons werk ook meer onder het volk. Gelukkig zijn er wel schrijvers die wel zo sterk gemotiveerd zijn, dat ze weer in hun eigen talen gaan schrijven.
Zelf ben ik echter zo vergroeid met het Engels, dat ik er alles mee kan doen wat ik wil. Mijn Engels is vol ritme, gevoel, poëzie en Afrikaans karakter. Ik schrijf in een taal die zowel de koloniserende cultuur als die van Afrika omvat. Mijn taalgebruik sluit de culturele confrontatie in. De Engelse uitgever corrigeerde eens een zogenaamde grammaticaal onjuiste passage en ik schreef terug: “Het blijft zoals ik het wil, het is muziek en geen grammatica!”
De Engelse taal is mijn gereedschap, mijn instrument en ik speel ermee.’
In dit artikel is geen aandacht besteed aan zwarte Zuidafrikaanse schrijvers die in Zuidafrika zelf leven en werken. Wie geïnteresseerd is in de ideeën (en het werk) van schrijvers als Sipho Sepamla en Miriam Tlali zij verwezen naar interviews met Jan Kees van de Werk die als Nawoorden in de Nederlandse vertaling van hun werk opgenomen zijn.
Sipho Sepamla: De ondergang van Johnstown; Miriam Tlali: Muriel en Amandla (Afrikaanse Bibliotheek, In de Knipscheer).