zijn die door vrouwen worden geschreven. Maar mijn kreativiteit weigert het daarbij te laten, dus: dat wat vrouwlijk is in de literatuur zijn fragmenten die op inhoudelijjk nivo meteen verwijzen naar de specifieke ervaring van de vrouw als biologische soort. Bij voorbeeld: het rijpen van het lichaam, menstruatie, zwangerschap, barings, borstvoeding etcetera. Zo is er ook manlijke literatuur denkbaar.
Omdat het fiktie-schrijven niet speciaal gebaseerd is op persoonlijke ervaring van de auteur zelf kan zowel man als vrouw literatuur produceren die min of meer manlijk en/of vrouwlijk is.
Uiteraard gaat deze codering uit van inhoudelijke zaken: feiten; vorm, taalgebruik en stijl vallen hier absoluut buiten omdat ze relatief zijn; deze elementen zouden met mijn Opzij-paradigma bekeken kunnen worden, ook al blijft het diskutabel omdat dat denkkader uitgaat van min of meer verouderde en hiërarchische stereotypen.
Wat de biologische code betreft: zonder veel moeite en niet gestoord door ressentiment kan iedereen in elke literatuur naar vrouwlijk en manlijk speuren.
En het heeft zin want bij zorgvuldige toepassing zal blijken dat auteurs die direkter over sexuele ervaringen en relaties schrijven hoog scoren in het integreren van specifiek manlijke en/of vrouwlijke elementen in hun werk.
Ik wil voorzichtig stellen dat wij van vrouwen weten dat die geneigd zijn [waren?!] meer de erotiek te beschrijven dan de sexualiteit, dat wij de daad ondergeschikt maken aan het gevoel. Schrijven zonder scrupules over puur genitaal genot is niet iets wat gevestigde romanauteurs van het vrouwlijk geslacht uitbundig doen.
Geen vrouw zal een boek kunnen schrijven als Zilver van Adriaan van Dis.
Wie heeft vrouwen die schrijven de opdracht gegeven personages en situaties te scheppen die herkenbaar zijn?
Van Buuren merkte in Ons Erfdeel op: ‘(...) de auteur die haar personages minder herkenbaar neerzet, betaalt wèl een prijs: zij morrelt aan vanzelfsprekendheden waar duizenden lezeressen aan gewend zijn (...)’.
Maar hoe motiveert een auteur vrouwen om uit hun dichtgetimmerde huishoudens en rollen te komen? Alleen maar door te laten zien dat geen vrouw hoeft te geloven in de willekeur van het los, dus door herkenbaarheid te produceren.
Mannen zitten niet met een dergelijke opdracht; zij nemen juist de vrijheid om excentriekelingen op te voeren: de moderne blanke auteur wil geen mens tot het veranderen van de gevestigde orde aanzetten; en, waarom zou hij?!
Die verantwoordelijkheid hebben vrouwen zelf en noodgedwongen op zich genomen met de bedoeling deze samenleving beter te maken.
Maar lopen wij vrouwen die fiktie schrijven door ons verantwoord engagement niet het risiko nooit het nivo van de wereldliteratuur te