gedwongen ballingschap in Europa. Literatuur is voor het grootste deel van Latijns Amerika altijd een elite-zaak gebleven: analfabetisme en hoge boekprijzen maakten de literatuur onbereikbaar voor de grote massa. In die situatie is overigens de laatste jaren nauwelijks iets veranderd. Deze problemen spelen extra sterk in Midden-Amerika, een hoofdzakelijk agrarisch en in veel opzichten achterlijk gebied. Het analfabetisme heerst nog onbelemmerd. In het grootste land van de regio, Guatamala, kan nog altijd vijftig procent van de bevolking lezen noch schrijven, terwijl bovendien een hoog percentage een andere taal spreekt dan het officiële Spaans. Voor Honduras, El Salvador, Panama en in mindere mate Costa Rica geldt in hoofdlijnen hetzelfde. In Nicaragua heeft de enorme alfabetiseringscampagne, die de Sandinistische regering enkele jaren geleden op gang bracht, zijn vruchten afgeworpen, maar om nu te zeggen dat iedereen daar in staat is boeken te lezen, gaat wel erg ver. Midden-Amerika is de hele geschiedenis door geteisterd door alle mogelijke vormen van staatsterrorisme en dat heeft verstrekkende gevolgen gehad voor de culturele infrastructuur, die nagenoeg niet bestaat. Misschien kan een uitzondering gemaakt worden voor Costa Rica. Daar is het altijd redelijk beschaafd toegegaan, wat de voornaamste reden is dat het land als enige over fatsoenlijke uitgeverijen beschikt: Educa, de uitgeverij van de Universiteit van San José, en DEI, die is opgezet en wordt gefinancierd door de verschillende kerken. De financiële situatie van Costa Rica is echter de afgelopen jaren zo verslechterd dat ook deze uitgeverijen nauwelijks middelen hebben om aan de weg te timmeren. Niettemin is het gros van de werken van Middenamerikaanse schrijvers in Costa Rica uitgegeven.
Middenamerikaanse literatuur was en is hoofdzakelijk een literatuur van ballingen. Guatamala, het meest trieste geval in de regio, beschikt over niet een enkele uitgeverij. Ooit was de hoofdstad het centrum van Midden-Amerika, maar schrijvers zijn al jaren gedwongen elders te publiceren. De meesten, en de bekendsten zoals Luis Cardoza y Aragón, Mario Monteforte en Augusto Monterroso, hebben hun toevlucht gezocht in het buurland Mexico, dat traditioneel wel kan bogen op goede uitgeefmogelijkheden.
Honduras, het armste en meest onderontwikkelde land van het gebied, heeft een universitaire uitgeverij, maar noemenswaardige literatuur wordt er niet gepubliceerd. Beter is de situatie in Nicaragua. De Sandinistische leiders hadden allen al een zekere literaire reputatie voor zij de oorlog tegen dictator Somoza winnend afsloten. Sergio Ramirez, de huidige vice-president, heeft een aantal verhalenbundels en romans op zijn naam staan, minister Ernesto Cardenal is een vooraanstaand Latijnsamerikaans dichter, en president Ortega en minister Borge hebben eveneens poëzie afgescheiden. Alfabetisering stond