Elk gebied ter wereld heeft zijn eigen waarheid die is ingebed in zijn eigen cultuur. Ik kan bijvoorbeeld mijn Afrikaanse kinderen niet het verhaal vertellen van andere kinderen die door een heks werden meegelokt en gevangen werden gehouden in een bos. Want wij hebben geen bossen, wij hebben dichtbegroeide oerwouden. Ik kan ze echter wel verhalen vertellen die niet al te zeer verschillen. Vreemd genoeg kent elke maatschappij haar eigen heksen en, wat nog vreemder is, heksen zijn meestal vrouwen. Ze zijn meestal eenzaam en arm en hebben geen van allen iemand die zich om hen bekommert. Zij zijn het uitschot van onze maatschappij en uit woede worden ze daarom heksen. Jonge mensen worden derhalve gewaarschuwd dat een kind dat te ver van huis afdwaalt, zelden terugkeert.
Dit is een menselijk verhaal. Een universele menselijke waarheid. Er is geen specifieke cultuur nodig voor deze waarheid. In ons leven maken we allen die korte gang van de wieg naar het graf. Al met onze allereerste ademhaling zetten we onze allereerste stap op weg naar het graf. Niemand heeft ooit het eeuwige leven bezeten. We verlangen allen hevig naar het eeuwige leven. We verzinnen manieren om ons aan het leven vast te klampen, door moderne transplantatietechnieken, door ons lichaam tot op het waanzinnige af te trainen, door vandaag geen eieren meer te eten waarvan gisteren werd gezegd dat ze bijzonder goed voor ons waren, door dit wel te doen en dat niet te doen. Meneer Magere Hein zit zich waarschijnlijk ergens een ongeluk te lachen. Want er komt een dag, een minuut, een seconde dat we het allemaal, niemand uitgezonderd, zullen moeten opgeven.
In fabels scheppen we de wereld der geesten waarin de doden krachten krijgen toegeschreven, we geloven zelfs in reïncarnatie; allemaal zinloze pogingen om vast te houden aan een soort leven. Omdat de meesten van ons het onbekende vrezen. Hadden we maar absolute zekerheid over wat er gebeurt na de dood.
De schrijfster schrijft over al deze zaken. Zij hoeft zich niet in een specifieke cultuur te bevinden om gebeurtenissen in het leven te roepen die plaats vinden tijdens onze korte gang van de wieg naar het graf. De taal mag onderling verschillen, maar we moeten allen onze eigen kruisen dragen die zwaarder worden naarmate we ouder worden, tot we de top van de heuvel bereiken, ons Golgotha. Het doet er eigenlijk weinig toe of ik schrijf in of voor een andere cultuur. Mijn materiaal blijft hetzelfde. Mijn materiaal is de mensheid. Menselijke relaties, menselijke waardigheid.
Neem bijvoorbeeld mijn boek The Rape of Shavi, wat eigenlijk meer een fabel is, volstrekt denkbeeldig, gesitueerd in een paradijsachtige omgeving. Het leven is er traag en vredig. De Shavians zijn bekwame vissers en ze weten hoe ze hun voedsel moeten bewaren, hoe ze in waardigheid kunnen leven. Dan komen er vreemdelingen op bezoek. De vreemdelingen zijn vergelijkbaar met de verboden vrucht die Eva wordt voorgehouden in de hof van