Het stinkt in Tilburg
hans warren
Antisemitisme, vreemdelingenhaat, homohetze, het trio steekt telkens weer, nu hier, dan daar, de afzichtelijke kop op. Je zou denken: dat kàn niet meer na alles wat we in de loop van deze eeuw hebben meegemaakt, na alles wat aan kennis werd verworven. Je zou verwachten dat we toch een kleine stap in de goede richting hadden gezet, iéts hadden geleerd van de geschiedenis en door die duizenden discussies.
Maar nee, recentelijk bijten de dolle honden weer, antisemitisme, vreemdelingenhaat, homohetze, ze worden alom gesignaleerd en ze dienen dus weer fel bestreden te worden. Het is hier niet de plaats om mijn mening te geven over de herrie rondom het stuk van Fassbinder, of over het beleid bij het huisvesten van asylzoekenden. Maar over de homohetze wil ik wèl wat kwijt. Ik ben nu 66 jaar en behoor dus tot de generatie die in haar jeugd vaak stuitte op onbegrip wanneer de homoseksualiteit duidelijk naar buiten trad. Hoewel ik op het platteland woonde is het me nooit overkomen dat ik, op welke manier ook, op haatdragende of op minderwaardige manier bejegend werd, zelfs vroeger niet. Sinds de homo-emancipatie is daar al helemaal geen sprake van. Onlangs echter kwam er uit een hoek waaruit je dat allerminst verwachten zou, namelijk uit de mond van een hoogleraar aan een achtenswaardige instelling een eruptie met een wel bijzonder kwalijke stank.
Onbegrijpelijk dat een intellectueel, een man die ook nog als criticus verbonden is aan een respectabel weekblad, zich zo in de kaart liet kijken.
Ik spreek op Jaap Goedegebuure, die in het tijdschrift Bok uitspraken deed die tot de onzindelijkste van de laatste tijd behoren. Een opmerkelijk detail was dat in een voorwoord van dat blad hoog werd opgegeven van ‘proper denken’. Ongeveer zoals een halve eeuw geleden onder de noemer ‘strijd om de waarheid’ de smerigste leugens werden gebracht.
Goedegebuure wil de lezers van Bok laten geloven dat Boudewijn Büch, Gerrit Komrij en Hans Warren elkaar