Woord vooraf
Willem Brakman heeft in vijfentwintig jaar schrijverschap een belangwekkend oeuvre opgebouwd. Er is veel over zijn werk geschreven, hij heeft belangrijke literaire prijzen gekregen - onder meer de P.C. Hooft-prijs in 1981 - maar de grote Brakmanstudie waarin alle lijnen bij elkaar komen is nog niet geschreven. Na zoveel jaar kan dan ook wel vastgesteld worden dat de moeite die het kost om Brakman in één blik te overzien een niet onbelangrijke eigenschap van het werk is.
Bekend is de welsprekendheid waarmee Brakman zelf zijn werk weet te typeren en te omcirkelen. Hij deed dat op direkte wijze in Een wak in het kroos en meer indirekt in de essaybundel De jojo van de lezer. Het hier voor het eerst gepubliceerde essay Vorm als inhoud van het schrijven is een voorbeeld van die benadering waarbij gedachten over literatuur en schrijverschap in het algemeen gesteld, toch in het bijzonder zijn eigen werk betreffen. Brakman die als essayist als het ware op de voorste rij zit, verschaft zijn lezers veel inzicht, maar nooit zo definitief dat er aan het beschouwen een eind zou kunnen komen, daar het de schrijver er om te doen is: ‘een rijk hoofd te kweken dat in interpretaties zin en betekenis bij elkaar weet te spelen zoals afgeschoten vuurpijlen en zonnetjes de boodschap overbrengen dat het feest is’. Dat Brakman zich van dit thema van dagend inzicht en verschuivend perspectief al vroeg bewust was, blijkt uit de bijdrage van Ineke Bulte die niet voor niets Praten als Brakman heet en waarin het geval wordt behandeld van de man die zich door zijn praten verwijdert van zijn geliefde, in plaats van haar nader te komen.
Voordat Brakman ging schrijven beoefende hij enige tijd de teken- en schilderkunst. Over de relatie tussen Brakmans schilderkunst en zijn romankunst gaat het artikel van Gerrit Jan Kleinrensink waarin de nadruk valt op de betekenis van het beeld voor de ontwikkeling van het verhaal. Het bijeenhouden van de vele verhalen die de Brakmanvertelling typeren is de taak van de verteller, in het latere werk zo nadrukkelijk regisserend aanwezig. Over deze figuur gaat de bijdrage van Jaap Goedegebuure.
De aanleiding voor dit Brakmannummer was een tentoonstelling van tekeningen en schilderijen die in 1986 en in 1987 in Nijmegen en Amsterdam te zien was. Het portfolio in dit nummer geeft daaruit een bloemlezing. Tijdens de expositie