gekregen doordat deze uitspraak al op 15 december 1985 op de Beurs voor kleine uitgevers te Paradiso te lezen was in een roofdruk.
Even leek het, van de zomer '85 tot die van '86, dat er inderdaad een einde was gekomen aan de piratenrij, maar als ik nu, hieronder, opsom wat er de laatste maanden verscheen dan blijkt dat alweer een aanzienlijke serie te zijn.
Over het huwelijk tussen Gerard Reve en Hanny Michaelis, dat duurde van 1949 tot 1958, is niet veel bekend. Zij noch hij heeft daar ooit een boekje over open gedaan. Wel liet Reve weten dat hij haar ook nu nog regelmatig schrijft, maar van die correspondentie is geen letter uitgegeven. We moesten het doen met het in 1969 verschenen Extra Van het Reve nummer van het tijdschrift Dialoog, waarin een gesprek van Bibeb met Hanny Michaelis stond. De inhoud daarvan was aardig, maar het gaf vooral voorbeelden van de gruwelijke humor van de schrijver. ‘We gingen pas met elkaar, dus in de honeymoonperiode, overhandigt hij mij zo'n grote zak suikerbeesten. Zeker denkend jodinnen snoepen graag. Ik dacht, wat is dat hartelijk en ik begin meteen zo'n beestje te eten. Ik zeg, wat smaakt dat raar. Altijd zei hij: “voor Hannie moet het vijf gulden per ons kosten anders lust ze het niet”. Maar nu zei hij: “die hele zak kost vijf cent, is van de kar gevallen in de Albert Cuyp.” En nu verschijnen er opeens twee boekjes over die periode. Henk Romijn Meijer schreef een beschamend prul - de muis die samen met de olifant over de baillybrug gaat en zegt: “Stampen wij fijn, hè?” - over Toen Reve nog Van het Reve was. En als illegale uitgave verscheen, begin september van dit jaar, Hanny Michaelis over Gerard Reve (Kornwerderzand, 1987, 31 pp.). In het gesprek met Bibeb staat over de laatste jaren van het huwelijk: 'Ja, toen werd het echt onheilspellend. Gerard heeft vaak gezegd je moet een boek schrijven “Jaren met van het Reve”. Ja, hij wil dat graag. En je kan niet genoeg kwaaie dingen over me schrijven, zegt hij. Dat vindt hij interessant.’
Het boekje dat nu verscheen is inderdaad interessant, maar het is de vraag of Reve dat ook vindt. Kwaaie dingen staan er over hem niet in, integendeel, lieve. En toch is dit noch het boekje dat Reve verlangde, noch het boekje dat Michaelis schreef. Het is de uitgetypte versie van een bandje van slechte geluidskwaliteit en het is niet waarschijnlijk dat Michaelis toestemming gaf voor deze publikatie. De vragensteller blijft anonym. Maar wie anders dan Nol Gregoor durft na een antwoord als ‘Ik heb geen zin daar nou verder op in te gaan’ tóch doodgemoedereerd dezelfde vraag wat aan te scherpen en opnieuw te stellen? In het woord vooraf wordt ook geciteerd uit een brief van 17 maart 1959 van Reve aan Gregoor: ‘Ik had liever geen gecombineerde bezoeken, omdat ik na een paar uur met Hanny, vooral bij discussies, spoedig uiterst zwaarmoedig wordt.’ Boeiend is haar informatie dat Reve na het schrijven van De Avonden begonnen is aan een heel lang en ook autobiografisch verhaal, De Kaars. Daar heeft hij haar hele stukken uit voorgelezen, maar tenslotte heeft hij slechts één stuk er uit genomen en dat omgewerkt tot Werther Nieland. ‘Het had iets te maken met een tocht door het bos.’
De in het engels geschreven verhalen van The Acrobat zijn haar, telkens als hij weer zo'n twee bladzijden geschreven had, voorgelezen. ‘Ik luisterde met de nodige eerbied, want zo'n idioot wijf was ik natuurlijk ook niet, dat ik dacht: Nou ja, wat heb ik daar nou aan? Ik voelde, dat hij met iets