afgelegen, redelijk vlak gedeelte daarvan. Het betrof hier een openluchtbijeenkomst van esoterisch-pacifistische naaktlopers - een mensensoort waarvan de overtolligheid in het oog sprong.
De Kampfwagen, des nachts langs sluipwegen in een speciaal gebouwde, reusachtige kar aangevoerd, stond verdekt gereed op enige kilometers afstand van het proefobject. Dit volkje (enige honderden sterk) stond naakt en wel rondom een spreekgestoelte; blijkbaar was er een redevoering aan de gang.
De Kampfwagen was zodanig opgesteld dat hij ten opzichte van dat gezelschap beneden de wind stond. Een verstandige voorzorg, daar de betrokkenen aldus niet bijtijds de sterke benzinelucht en het geronk zouden waarnemen.
De Kampfwagen beschikte over twee zeer lange, zeer brede messen aan de voorste as - en ook twee aan de achterste, waar de wieldiameter wat kleiner was. Om gezwiep te voorkomen, helden de messen achterwaarts, niet veel natuurlijk. Mückenspucker had nog een extra snufje bedacht: een sterke schroef aan de voorkant van het gevaarte. Deze zou korte metten maken met hen die meenden, tussen de wielen liggend ongedeerd te blijven.
Er was plaats voor drie passagiers en een bestuurder. Twee officieren van de generale staf observeerden de meeting en converseerden zeer karig, want een van hen zag geen enkel heil in deze hersenschim, de ander verwachtte er wel iets van maar hield dat voor zich. Mückenspucker werd door beiden vrijwel genegeerd. De chauffeur was een vertrouwde assistent van Karl Benz, die dolgraag zelf aan het stuur had gezeten maar door een lichte ongesteldheid werd verhinderd.
Daarginds gebeurde iets: de groep verdwaasden hief een lied aan.
‘Einsteigen!’ knarste de hoogst aanwezige officier.
Men besteeg de Kampfwagen terwijl de motor in werking werd gebracht. Erwin Mückenspucker werd zienderogen jonger. ‘Na, jetzt geht's los!’ riep hij ongedisciplineerd.
‘Jahren!’ beval de superieur, recht voor zich uit starend.
De chauffeur startte.
De vaart van de Kampfwagen nam eerst langzaam, daarna steeds sneller toe.
‘Tolle sache, was?’ aldus Erwin tot de andere meerijder, terwijl de Kampfwagen hobbelend maar onstuitbaar door het landschap raasde.
‘Famos, ganz famos!’ moest deze toegeven.
‘Hundertachtzig pro Stunde schon! Eine Höllengeschwindigkeit!’ En nog was de topsnelheid niet bereikt. De motor loeide, de schroef snorde, de messen suisden, de proefpersonen waren druk bezig met het 3e couplet.
De afstand bedroeg nog maar enkele honderden meters.