nog geen twintig jaar geleden is, scheen ook nog maar flauwtjes in hun boerderij. Tussen de stal en de ruimte waar de klompen en de melkbussen stonden, hadden ze een gat in de muur gehakt en zo kon met een peertje een heel huis verlicht worden. In de grote keuken hing een armatuur maar nimmer heb ik daar de lamp zien branden. Hoewel ik me niet kan voorstellen dat er ooit voedsel uit blik geconsumeerd werd, waren conservenblikjes surrogaat voor veel: het kapotgevallen glazen bakje onder de koffiemolen die met de hand gedraaid moest worden, de suikerpot en om viezigheid uit het afvoer van de aanrechtbak te houden, hadden ze een blik omgebouwd tot zeefje.
Waren deze mensen te vergelijken met de moderne hooikistenstokers of macrobiologische theoretici. Verre van dat. Ze waren niet van deze versluierd totalitaire levensopvattingen op de hoogte en anders waren ze zeker ook niet geïnteresseerd geweest. Hadden ze geldgebrek. Welnee, ze waren allevier ouder dan 65 dus ze genoten AOW. Wat was het dan. De mensen uit het dorp wisten het wel. Het waren gewoon rare mensen.
Aan dit alles en aan nog veel meer moest ik denken bij het doorbladeren van het fotoboek Zeldzame Mensen/Rare People van Toon Michiels. De fotograaf heeft een boek vol foto's van het in Best wonende boerenechtpaar Sjo en Marinus gemaakt. Titel en thema herbergen een groot gevaar in zich, namelijk dat van de ‘Showroomsentimentaliteit’. Zeldzame en dan ook nog boerenmensen in het brabantse land, dat wordt lachen!
Doodnormale mensen, niet gewend om geïnterviewd te worden, werden in het t.v. programma Showroom op ironische wijze als curiosa aan het volk getoond. Toen ik in de inleiding van Ronald de Leeuw, directeur van het Rijksmuseum Vincent van Gogh Museum, las dat Michiels tegenwoordig een ironische manier van fotograferen heeft, was mijn wantrouwen tot het uiterste opgevoerd. Ik houd niet van de ironische superioriteit. Zogenaamd de wereld overzien om een excuus te hebben altijd maar lucht te produceren. En dat met een air (!) om zelfs dat niet te hoeven horen. Maar gelukkig was Michiels in 1973 nog een prille fotograaf en met alle eigenschappen die een ironicus niet heeft, maakte hij een fotoportret van het al wat oudere boerenechtpaar. Ik geloof trouwens niet dat ze zo ‘rare’ zijn en zeker niet in de tijd dat hij de foto's maakte. Mijn herinneringen aan het boerenleven zijn uit dezelfde tijd als dat hij zijn foto's maakte. In ieder geval zal er wel belangstelling zijn anders maakte een serieuze uitgever er geen boek van.
Dat gefotografeerde of geschreven portretten van anonieme mensen, dat wil zeggen mensen die je niet kent als filmster, politicus, slachtoffer van een misdrijf of veroorzaker daarvan, ook interessant kunnen zijn, is nog betrekkelijk nieuw. Op dezelfde manier waarop Cherry Duijns nu nog een t.v.serie kan maken over kankerpatiënten en een ziekenhuiszuster, schreef hij (geprotegeerd door Armando) al bijna 25 jaar geleden reportages over anonieme mensen in de Haagse Post. Deze vorm van journalistiek, is niet op sensatie belust maar is er op uit om een tijdsbeeld vast te leggen waarin brede groepen van de samenleving zich herkennen. Zo ongeveer het tegenovergestelde van de hui-