Sic. Jaargang 2(1987)– [tijdschrift] Sic– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Poëzie leo vroman Herbouwde mei. Is het niet een beetje laat om om te zien en terug te gaan met ogen die niet meer bestaan naar Meiland dat niet meer bestaat met Heukels' Flora in mijn hand bladerend van achteren naar voren om planten die in mei behoren te wanen langs een waterkant? Toch - langzaam breng ik inderdaad bloeitijd grondsoort volksnamen mij en meiweer zo ver samen dat er een sloot het groen in gaat Daar valt me het lila in en op van de bleke pinksterbloemen dadelijk na de paardebloemen boterbloemen nog in knop [pagina 43] [p. 43] Ik ben tien jaar op die momenten ik weet weer hoe en waar ik stond toen ik twee kievitsbloemen vond en tegelijk een zoveel latere lente de dotters die jij had geplukt tegen je zachte zelf gedrukt we liepen op de IJseldijk De leeuwerik de warme wind het ijle knierpen van het grind de polderweelde ongemaaid jij even naar mij toe gedraaid Denk ik de mei onmogelijk mals? Bloeide daar zo veel vogelwikke dat het mij werkelijk vast kon strikken? Reikte het gras heus tot mijn hals? Ik verlang niet meer naar dingen maar naar mijn herinneringen zo veranderlijk als die tijd waar mei en mensen van vergingen in de geur van de seringen ver in mijn vergetelheid Vorige Volgende