Parijs 20 Januarij 1885
9 rue Médicis
Waarde vriend,
Gij kunt niet ernstig meenen dat ik aandeelhouder worden zou van een tijdschrift, dat bij voorbaat zwarigheid maakt mij onder zijne vaste medewerkers toe te laten. Ofschoon ik niet jong meer ben, zóó oud en suf ben ik niet.
Doch, scherts ter zijde. Door het nemen van een abonnement zal ik de onderneming uwer vrienden en van u gaarne aanmoedigen en ik magtig bij dezen Uw uitgever, mij als inteekenaar te beschouwen.
Sedert ik te Parijs woon heb ik minstens zes malen van verschillende personen in Nederland, uitgevers of schrijvers, die mij de eer deden mij te raadplegen over het oprigten van nieuwe tijdschriften de redenen uiteengezet die mij toeschijnen daartegen te belichten.
In de hoofdzaak is mijn onveranderlijk antwoord geweest: koop Nederland, koop den Spectator, koop den Tijdspiegel, koop den Gids, koop een maandwerk of een weekblad met eene gevestigde clientèle. Er is voor iets nieuws geen publiek, en er zijn geen krachten. Het eenige wat beproefd kan worden is, eenig nieuw leven te storten in iets dat reeds bestaat!
Echter geef ik mijn gevoelen gaarne voor beter, en ik verlang niet liever daar het er voor te mogen houden dat eene redaktie als de door U genoemde mans genoeg is om de zich opdoemde zwarigheden te overwinnen.
Evenzoo wat betreft den titel. Ik ken geen anderen Gulden Winckel dan Vondels' dichterlijke bijschriften bij eene verzameling emblemata van dien naam, en ik heb tot Vondels' verontschuldiging wegens dat broddelwerk herhaaldelijk hooren aanvoeren / hetgeen wel waar zal zijn / dat de uitgaaf niets anders dan eene boekverkoopersspekulatie geweest is. Het is mij niet duidelijk met welk doel een half dozijn jonge mannen der 19de eeuw, beminnaren van wetenschap, kunst en letteren, er prijs op stellen in dat emblemata-schuitje te varen, afkomstig uit de 16de.
Doch ook dit is eene bijzaak. Zoo Uw tijdschrift degelijk en geestig is, dan komt de titel er weinig op aan.
Gideon is nog niet gepromoveerd maar hoopt voor het einde dezer maand die plechtigheid / of haar equivalent / te ondergaan. Zoodra zij afgeloopen is, schrijft hij U.
Tevens ontvangt gij dan zijne theses. Uw tante is welvarend, en dankt U zeer voor uwe vriendschappelijke herinneringen. Wees van ons drieën hartelijk gegroet,
de Uwe
C.B. Huet.
Aan Ch. M. v. Deventer