kritieken toe: ‘Met schier onoverwinbaren tegenzin hebben wij destijds het dikke boek doorgelezen, met zijn telkens met een zekere lust weer opgevatte degoutante beschrijvingen van het overigens weldadig dierenartsenbedrijf. Zooiets kan bij een normaal mensch geen schoonheidsontroering wekken: de voortdurend opkomende walging is daarvoor een beslist obstakel.’ Aldus de Maasbode in 1939.
In 1940 schreef P.J. Meertens in Lectuurgids dat de beschrijvingen van de veterinaire operaties hem een ‘gevoel van walging’ bezorgden en hij verzuchtte: ‘Ik heb voor een dierenarts als Doctor Vlimmen een grenzeloos respect, maar laat hij ons met zijn bloederige en buitengewoon onsmakelijke verhalen van het lijf blijven.’
Er kwam zelfs een reactie uit Rome. De daar zetelende dominicaan prof. dr. L. Bender ging in een brochure heftig tekeer tegen Vlimmens anticlericalisme, en zijn felle kritiek werd in een uitzending van de KRO-radio voorgelezen.
De historische roman Die verkeerde weereldt (1939) voegde een nieuwe aantijging toe aan de reeks verwijten. Naast anti-joods, anti-clericaal, antikatholiek, onkuis kreeg Roothaert dit maal het stempel anti-calvinistisch opgedrukt. In zijn boek schildert hij het leven in het Brabantse Deurne na beëindiging van de 80-jarige oorlog. Hij kiest partij voor de bevolking van het dorp in De Peel die het hard te verduren had onder het Hollandse protestantse juk.
Critici oordeelden nogal verschillend over dit werk. Ze hielden zich ondermeer bezig met de vraag in hoeverre je Roothaert nu wellesnietes tot de literatuur kon rekenen. Wat ook te denken van een auteur die begonnen was met het ‘minderwaardige’ genre de detectiveroman, die plotseling van dit genre afweek en Doctor Vlimmen publiceerde dat nota bene tot een bestseller uitgroeide en weer op de proppen kwam met een historische roman die eigenlijk zo slecht nog niet was, hetgeen ook bleek uit de kritieken.
Menno ter Braak in Het Vaderland zag Roothaert in dit boek als ‘... een auteur met een vlotten, lichtelijk polemischen, maar vooral in het anecdotische pakkenden stijl; zonder veel psychologischen diepgang edoch in het oppervlakkige genre raak typerend, als hij op dreef is. Men leest zo'n boek vlug door (...), een historische roman wordt meestal met meer zwaarwichtigheid opgezet dan hier geschiedde, hetgeen niet wil zeggen, dat Roothaert onleesbaarder is dan “solieder” collega's. Hij heeft het voordeel dat hij niet vervelend is...’
‘... dit boek is cru’, luidde het commentaar van de Maasbode. 'niet alleen wanneer de ruwe 17-eeuwsche Deurnsche boeren aan het woord zijn maar ook, en zelfs zeer sterk, wanneer de auteur zelf spreekt. De vruchtbaarheid der Brabantsche vrouwen b.v. wordt geteekend in de meest stuitende stal-termen. Hier en op vele andere plaatsen kan dit boek slechts worden ‘genoten’ door menschen wier moreel en aesthetisch gevoel aan den zeer grooven kant zijn. Helaas! schijnt dit met een aanzienlijk deel van het Nederlandsch lezend publiek het geval te wezen.
De auteur heeft er op gespeculeerd, en... hij heeft zich niet misrekend. Maar, 't is een speculatie à la baisse. Daarenboven vloeien den auteur met het grootste gemak sententies uit de pen, die men van een katholiek niet verwachten zou. (...) Men zal begrijpen, dat daarom tegen het in opzet en deels in uitwerking - 't wekt herhaaldelijk