nervous wreck of me.’ Maar hij voegt er meteen aan toe, ‘Op de boot zal ik wel tot rust komen.’
Dat is dus inderdaad gebeurd. ‘Harold Hart Crane,’ schrijft Clarence Lindsay, ‘klom ten aanschouwe van diverse passagiers op de boeg en sprong de dood in.’ ‘Sindsdien,’ schrijft Gore Vidal in een memoir bij de dood van Tennessee Williams, ‘zijn de eerzuchtigsten onze poëten de weg van de zelfmoord gegaan.’
Er is veel gespeculeerd omtrent de aanleiding tot en de directe oorzaak van Crane's zelfverkozen laatste handeling. Bevredigende antwoorden zijn er niet. Katherine Anne Porter, die net als Crane in Mexico woonde, stak de beschuldigende vinger uit naar de mensen in Crane's omgeving. Yvor Winters, dichter, kriticus en vriend van Crane, schreef in een brief dat het bij nauwkeurige lezing van Crane's gedichten duidelijk is dat zelfmoord de onvermijdelijke uitweg was. De uitweg waaruit, maakt ook Winters niet duidelijk. Uit een leven dat beheerst werd door drank, homoseksualiteit, drank, een onbevredigende literaire carrière, en drank, is de samenvatting die door de meeste biografen en kritici onderschreven wordt.
De niet natuurlijke dood van een schrijver stelt zijn lezers, zijn biografen, en de lezers van de biografieën, voor een onaanvaardbaar probleem. Een schrijver maakt dingen duidelijk, en overboord springen op volle zee behoort niet tot de dingen die de duidelijkheid bevorderen. Vandaar ook dat het werk van de schrijver na de laatste daad zo vaak herlezen wordt in het licht van die daad. Dat is, lijkt het, pure noodzaak voor veel lezers om een goede verstandhouding met hun schrijver te blijven onderhouden.
Hunce Voelcker, die al jarenlang aan een creatieve Crane-biografie werkt, wijst in die richting als hij schrijft: ‘Ik denk dat hij zelfmoord pleegde omdat hij zijn woorden en zinnen las. Ik denk dat hij het deed omdat hij niet wist wat ze betekenden en toch niet kon ophouden met lezen, en dat in zijn binnenste de betekenis groeide en in de richting van de oceaan wees’. Brewster Ghiselin, een kriticus, onderzocht de symboliek in Crane's poëzie, en kwam tot de conclusie dat ook zijn dood symbolisch was: ‘De Orizaba werd zijn brug naar de zee. Wat hij als kunstenaar niet volkomen en direct kon doen, deed hij in zijn symbolische dood: hij vond zijn weg naar het water.’
Ik zou nog wat uitgebreider moeten studeren op de nasleep onder lezers en kritici van de dood uit vrije wil van de auteur om met zekerheid te kunnen zeggen dat dit proces van herduiding algemeen is. In dat geval zou ik het verschijnsel de naam ‘Het Marsman Effect’ willen geven vanwege de bedenkingen die ik heb tegen deze herduiding, zoals in SIC 1 uiteengezet aan de hand van Marsmans dood in het water van het Kanaal.
Crane's mooiste gedichten, te vinden in The Bridge, zou ik nooit willen lezen als mogelijke sleutels tot zijn dood.
Daarvoor zijn ze te mooi en heb ik ze te zeer met het objekt, de Brooklyn Bridge, verbonden. Crane is dood, daar veranderen wij niets aan, ook niet in zijn poëzie. Ik geef de voorkeur aan de feitelijke tekst op het gedenkteken voor Hart Crane in zijn geboorteplaats Garrettsville (Ohio): Lost at sea. Aan een dichtregel van Yvor Winters: Crane is dead at sea. Of Janet Hamill: the days of the roaring boy are done. Aan het cynisme van Gore Vidal. Aan duidelijkheid.
Er is niets in het werk van Crane dat zich laat lezen als een Marsmaneske vooruitwijzing naar zijn laatste