Galienus bij de koning kwam, werd hij eervol ontvangen. De koning vroeg zich af waarom Ypocras niet was gekomen, maar Galienus verontschuldigde zijn meester door te zeggen dat deze belangrijke bezigheden had en daardoor verhinderd was. ‘Maar hij heeft mij in zijn plaats gestuurd en ik zal uw kind met hulp van God beter maken.’
Dit beviel de koning wel. Galienus onderzocht het kind, schouwde zijn water en voelde zijn pols. Hij zei daarop tegen de koningin: ‘O, eerbiedwaardige vrouwe, ik verzoek u mijn woorden geduldig te aanvaarden. Vertel me wie de vader van het kind is.’
‘Wie anders zou de vader van het kind zijn dan mijn heer de koning?’
‘Ik weet zeker dat hij de vader niet is.’
‘Als u blijft beweren dat dit waar is,’ zei de koningin, ‘dan laat ik u onthoofden.’
‘Nochtans zeg ik dat de koning niet de vader van het kind is. Ik ben hier niet gekomen opdat ik mijn hoofd zou verliezen maar om een beloning te ontvangen. Moge u gezond blijven!’
En hij wenste haar de zegen van God en wilde vertrekken. Toen ze dat hoorde, zei ze: ‘O, goede meester, als u het voor u houdt, zou ik u mijn grootste geheim willen vertellen.’ De meester zei: ‘Ik noch enige andere wijze meester in de geneeskunst, zou het ooit aan iemand verder vertellen. Spreek daarom vrijuit en ik zal het geheimhouden en bovendien uw zoon helemaal genezen.’
‘Als u dat doet, zult u een grote beloning van mij ontvangen. Luister daarom wat er gebeurd is. Door toeval kwam de koning van Bourgondië met mijn heer de koning mee; hij is zo lang met mij samen geweest dat ik deze zoon van hem ontvangen heb.’
Daarop zei de meester: ‘Wees niet boos. Ik wist dit van tevoren.’
Hij nam het kind, gaf het ossenvlees te eten en water te drinken en het werd gezond. Toen de koning hoorde dat zijn zoon