borgen, maar niemand in het kasteel wist ervan. Toen de slang merkte dat iedereen vertrokken was, stak hij zijn kop tevoorschijn en toen hij niemand zag behalve het kind in de wieg, ging hij naar de wieg om het kind te doden. De valk zag dit, maar de windhond sliep. Daarom maakte de vogel met zijn vleugels net zo lang lawaai tot de hond wakker werd en het kind kon redden. Hij hoorde het geluid van de vleugels, werd wakker en hij zag de slang bij de wieg om het kind iets aan te doen. De hond vocht zo heftig met de slang dat hij gewond raakte en zo erg bloedde dat het rond de wieg rood zag. Door het zien van het bloed overal rondom hem, vloog de hond nog eens op de slang af en ze raakten zo in gevecht dat ze de wieg met het kind omgooiden. Omdat de wieg vier steunen had, werd het gezicht van het kind, toen het op de grond viel, niet gekwetst. Uiteindelijk doodde de windhond de slang, en toen de slang dood was, ging de hond weer op zijn plekje tegen de wand liggen en hij likte zijn wonden.
Kort hierna, toen het steekspel beëindigd was, kwamen de voedsters als eerste weer in het kasteel en ze zagen dat de wieg omgevallen was. Rond de wieg zagen ze de vloer vol bloed. Ze zagen ook de bebloede hond en werden angstig en zeiden tegen elkaar dat de hond het kind had gedood. Ze waren niet zo slim om de wieg om te keren zodat ze konden zien hoe het met het kind was, maar ze zeiden: ‘Laten we ervandoor gaan, zodat de heer ons niet kan beschuldigen en vervolgens doodslaan.’
Terwijl ze wegliepen, kwam de vrouw van de ridder hen tegemoet en zei: ‘Waarom huilen jullie en waar gaan jullie heen?’
‘O lieve vrouwe, er is iets vreselijks gebeurd. De windhond waar onze heer zo van hield, heeft uw zoon gedood en opgegeten en ligt nu onder het bloed bij de wieg tegen de wand.’
De vrouw hoorde dit, stortte ter aarde en begon te huilen en schreeuwen: ‘Mijn lieve kind, dat je zo gedood moest worden! Helaas, wat moet ik nu doen, nu ik mijn enige kind verloren heb?’
Vervolgens kwam de heer terug van het toernooi en zag dat