Septentrion. Jaargang 30

Stefaan van den Bremt

Autoportrait

Moi qui du langage ai goûté
l'intempérance, et elle est jeune
et parle et en dit trop et mord
comme poivre ma langue,

moi qui ai senti l'inexpliqué chatouillis
de la parole, telle la feuille blanche,
assis j'écris, muet comme la tombe:
de tout ce blanc je suis repu.

moi qui des poulets sans tête ai vu
la course folle, et quel âge avais-je, moi
qui écoutais le battement du coeur
d'un sang que figeait la peur?

Moi qui ai humé les livres et
une fleur, et ne les nomme.

Traduit du néerlandais par l'auteur.
Extrait de ‘Toast’, Éditions Autres Temps, Marseille, 1995.

Zelfportret

Ik die de nasmaak van loslippigheid
geproefd heb, en zij is te jong
en praat mijn mond voorbij en bijt
als peper op mijn tong;

ik die de vreemde kriebel van het woord
gevoeld heb als het witte blad
en zit te schrijven als vermoord
ik het, al dat wit zat;

ik die de ren van kippen zonder kop
gezien heb, en hoe oud was ik
die de stokkende harteklop
gehoord heb van de schrik? -

Ik die aan boeken en een bloem
geroken heb, en ze niet noem.

Uit ‘Rover en reiziger’ (1992).

[p. 39]

Stefaan van den Bremt

Communication gouvernementale

Nous nous défendrons
de tous les moyens à notre disposition.

Nous respecterons ou nous romprons
nos engagements.

Nous ne tolérons ni les interventions étrangères
ni les occupations des locaux de la firme.

Nous rendrons coup sur coup,
et s'il le faut nous vous renvoyons.

Nous communiquerons le montant
du déficit aux excédentaires.

Nous produirons
la honte et la stupeur.

Nous dissimulerons l'indispensable,
nous prouverons tout le reste.

Nous maintenons l'ordre,
nous dirigeons la nature.

Nous nous défendrons
en vous présentant la note.

Et tout le reste est littérature.

Traduit du néerlandais par l'auteur.
Extrait de ‘Toast’, Éditions Autres Temps, Marseille, 1995.

Mededeling via regering

Wij zullen ons verdedigen
met alle beschikbare middelen

Wij zullen onze verbintenissen
opzeggen of nakomen

Wij dulden geen vreemde inmenging
of bezetting van de firma

Wij zullen hard terugslaan
Wij kunnen u ontslaan

Wij zullen de overbodigen
van het tekort verwittigen

Wij zullen schaamte produceren
en verbazing

Wij zullen het nodige verzwijgen
Wij zullen het overige bewijzen

Wij handhaven onze orde
Wij besturen 't avontuur

Wij zullen ons verdedigen
door middel van de rekening

Wij zullen overleven
tegen de natuur.

Uit ‘Andere gedichten’ (1980).

[p. 40]

Stefaan van den Bremt

Le chemin de Saint-Cirq-Lapopie
(à André Breton)

La poésie est une excursion

qui ajourne l'arrivée.

Elle propose un trajet non encore tracé.
Elle écarte du cap que suivent les voyageurs:
jamais son itinéraire n'est le même.
Toujours elle rénove le vieux véhicule.

La poésie est une excursion

qui commence à l'arrivée.

Elle mesure la densité du moment donné.
Elle est croisée donnant sur un sous-titre.
Elle est chambranle où s'épaissit l'espace.
Elle a tout le temps du monde.

La poésie est un pèlerinage

à l'ultime domicile de la parole.

Son but est ce point indescriptible
où les antipodes s'accouplent.
La poésie, comme l'amour, est la misère
du plaisir corporel. Elle aussi

se termine en tristesse

d'animal après le coït.

Traduit du néerlandais par l'auteur.

[p. 41]

De weg naar Saint-Cirq-Lapopie

Poëzie is een uitstap

die de aankomst uitstelt.

Zij kiest de route die nog niet is aangelegd.
De bekende weg waarnaar gevraagd wordt
legt zij om: haar wegen zijn eenmalig.
Een oud vehikel maakt zij weer als nieuw.

Poëzie is een uitstap

die na de aankomst pas begint.

Zij meet de dichtheid van het gegeven ogenblik.
Zij is een venster met uitzicht op een onderschrift.
Zij is het raam waarin de ruimte indikt.
Zij heeft al de tijd van de wereld.

Poëzie is een pelgrimage

naar de laatste woonplaats van het woord.

Het reisdoel is dat onbeschrijfelijke punt
waar alle tegenvoeters willen copuleren.
Poëzie, zoals de liefde, is de ellende
van lijfelijke gelukzaligheid. Ook

zij eindigt met de treurnis

van elk dier na de coïtus.

Uit ‘Een vlieg met gouden vleugels’ (1997).

[p. 42]

Stefaan van den Bremt

6

Et me voilà parti

pour faire le tour

du langage.

Et me voilà rentré

mot à mot

chez moi, dans ma langue.

Et me voilà migrant,

qui ai tout vu,

qui n'ai rien retenu

que la langue

où j'ai trouvé asile;

elle m'a recueilli:

je m'y suis établi

avec un permis de séjour provisoire.

Traduit du néerlandais par l'auteur.

[p. 43]

6

't Was in de taal

dat ik op reis ging,

op wereldreis;

't was in de taal

dat ik ben thuisgekomen

woord voor woord;

't was in de taal

dat ik migreerde,

wereldwijs;

in de taal was het

dat ik asiel aanvroeg;

ik kreeg

in de taal

een voorlopige verblijfsvergunning.

Uit ‘Taalgetijden’ (1999).