| |
| |
| |
Hoofdstuk 5: de editie van de teksten
§ 1. Methode
‘Het wordt tijd, geloof ik, dat wij er ons van doordringen dat de overgroote meerderheid onzer tekstuitgaven niet langer bruikbaar is, omdat ze ons niet geven wat in de handschriften staat. Zoogenaamde kritische uitgaven zijn niets anders dan aesthetische liefhebberijen, voor taalkundige studie ongeschikt’Ga naar voetnoot(1).
De discussie over de methode die bij het uitgeven van Middeleeuwse (literaire) teksten best wordt gevolgd, vindt haar neerslag in een oeverloze reeks publicaties. Dat het jarenlange duel tussen diplomatische en kritische editie (waarnaast nog de facsimilé-uitgaven) sinds een vijftiental jaren in het compromis van een synoptische parallel-uitgave, die de tekst volgens beide methoden presenteert, lijkt beslecht, is in dit verband veelbetekenendGa naar voetnoot(2). Zo wordt deze immers aan de ene kant (in het diplomatisch afschrift) beschikbaar gesteld voor wetenschappelijk onderzoek, en
| |
| |
daarnaast, in het kritische luik, langsheen een boel tussenkomstenGa naar voetnoot(1) voor de lezer met primair literaire belangstelling ontsloten. Van beide editietechnieken worden de respectieve voordelen voor het ontsluiten van een tekst zo handig gecombineerdGa naar voetnoot(2).
Onze keuze om de Segheliin ondanks de heersende trend toch niet kritisch en enkel (tweemaal) diplomatisch uit te geven, vraagt dan ook enige verantwoordingGa naar voetnoot(3). De beslissing werd vnl. gedicteerd door onze scepsis ten overstaan van kritische edities in het algemeen. Niet alle gebreken die we Verdams editie verweten lijken ons immers zonder meer te ondervangen. Wie er onze synoptische editie op naslaat en daarbij de vele passages registreert waarin de teksten niet parallel lopen, zal zich realiseren hoe onmogelijk de nochtans noodzakelijke keuze tussen twee variante versies vaak is. Daarbij, waar houdt voor een editeur het ‘liefst zo prettig mogelijk leesbaar’Ga naar voetnoot(4) maken van de tekst op? De Groningse werkgroep die Van der Feesten editeerde vroeg zich bv. ernstig af of ook het vervangen van een voor de moderne lezer ingewikkelde lezing door een doorzichtiger variant niet tot hun bevoegdheid behoorde en of ze ‘niet een vers van 14 of 6 lettergrepen ten gunste van het beter lopende equivalent uit een andere redaktie’ mochten verwerpenGa naar voetnoot(5). Dat de weg hier open ligt voor subjectieve willekeur en hybridische eindproducten die geen enkele overgeleverde redactie meer weerspiegelen, is duidelijk. Dezelfde net genoemde werkgroep verontschuldigt zich overigens bv. al meteen met een: ‘We hebben ons trouwens nogal voorzichtig gedragen en lang niet alle verbeteringen uitgevoerd die mogelijk zouden zijn geweest’Ga naar voetnoot(6), terwijl Rob Resoort al i.v.m. aanpassing van spelling en interpunctie spreekt van
‘problemen ver- | |
| |
doezelende interpretatie, op grond van 20ste eeuwse normen’Ga naar voetnoot(1). Dat kritische editeurs zelf overigens vaak nog een slecht geweten hebben, blijkt wel uit het aanbieden, in de jongste edities, van het volledige diplomatische materiaal, zodat eenieder hun ingrepen kan controleren - maar dat hebben we al gezegd. I.v.m. het naar ons voorkomt enige grote voordeel van een kritische editie, nl. dat zij een literaire tekst, die toch in beginsel bedoeld is om gelezen te worden, voor de lezer met primair literaire belangstelling ontsluit, is de uitgave van Verdam dan weer net wel goed genoeg. Ondanks de vele fouten kan wie ‘alleen het verhaal’ wil kennen daar terecht. Een nieuwe kritische editie vanuit deze hoek verantwoord vonden wij daarom onvoldoende gefundeerd.
Ons leek het de hoogste tijd om de Segheliin-teksten ZUIVER, d.i. diplomatisch, te ontsluiten, zonder dat de tekstkritische of interpretatieve ingrepen ten gerieve van de lezer de onderzoeker het uitzicht op de teksten zoals bewaard benamen.
‘The reader is surely entitled to know exactly what stands in the manuscript, and this he can learn only from a complete transcription retaining the scribe's word-divisions, use of u and v, s and (...), etc., and either his actual abbreviations or a clear indication (e.g. italics) where an abbreviation has been resolved’Ga naar voetnoot(2).
Zijn de zo geëditeerde teksten voor de ‘literaire’ lezer moeilijker toegankelijk, dan wordt o.i. toch de tekst op de meest objectieve wijze gepresenteerd en voor wetenschappelijk onderzoek beschikbaar gesteldGa naar voetnoot(3). In gegeven geval voegt het synoptische aspect daarbij nog aan de voordelen van het diplomatisch editeren dat ene toe van de mogelijkheid om, in één oogopslag, verschillende redacties, elk in de eigen context, met elkaar te vergelijken. Ook al omdat de resp. teksten in de eigen tijd in een bepaalde situatie en voor een bepaald publiek hebben gefunctioneerd, kunnen zij zonder meer aanleiding zijn voor afzonder- | |
| |
lijk onderzoekGa naar voetnoot(1).
De reflectie over oorspronkelijke formuleringen en oudere tekststadia (in casu de vorm die de tekst had in de door de kopiist/de drukker gebruikte legger/kopij) wordt bij dit alles dan in het notenapparaat gevat. Zo worden speculatieve tussenkomsten in de tekst vermeden en de tekst op plaatsen waar hij vragen oproept toch verduidelijkt.
| |
a) Diplomatische editie
De teksten zijn diplomatisch uitgegeven volgens de semiologisch-linguïstische principes vastgelegd door W. Gs HellingaGa naar voetnoot(2), d.i. de mededeling - in - taal die in de bron wordt gedaan d.m.v. signa wordt in de editie vervangen door signa van een modern type, zó dat het systeem dat deze signa in de bron vormen, in de editie gelijk blijft. M.a.w. er wordt naar gestreefd ‘een redactie van een tekst te geven in een vorm die ook lezen toelaat’Ga naar voetnoot(3). Dit alles zonder door de editeur in de tekst verwerkte interpretatieGa naar voetnoot(4). Daar afkortingstekens ook schrifttekens zijn die door de tijdgenoot zo werden begrepen, worden zij opgelost en ter verantwoording onderstreeptGa naar voetnoot(5). Wij hebben ons in dit verband dus niet aangesloten bij het door Heeroma gelanceerde voorstel om geen cursief (d.i. in
| |
| |
onze editie, als niet-gedrukte tekst, de onderstreping) maar romein te gebruiken waar slechts één mogelijkheid van oplossing der afkorting isGa naar voetnoot(1). Bij hem staat de tegenstelling romein-cursief dus niet voor de paleografische tegenstelling met letter(s) geschreven - door afkortingsteken(s) aangeduid, maar voor de filologische redelijkerwijs zeker (en dus bruikbaar voor taalhistorisch onderzoek) - niet zeker (en dus niet bruikbaar voor taalhistorisch onderzoek)Ga naar voetnoot(2). Zijn voorstel werd door Gerbenzon als ‘een zeer belangrijke verbetering van de uitgave-techniek’ beschouwdGa naar voetnoot(3) en o.m. door W.P. Gerritsen in zijn uitgave van de Wrake toegepastGa naar voetnoot(4). Als enige
verantwoording voor onze optie willen wij hier aanvoeren dat met de methode van Heeroma het zicht op de frequentie der afkortingen binnen een tekst wegvalt, gegeven dat ons in bepaalde gevallen iets over de kopiist of zetter kan leren. Het bezwaar kan anderzijds natuurlijk weer ondervangen door een afzonderlijke evaluatie (buitentekst) van de (in de tekst niet langer herkenbare) afkortingen, maar dan lijkt de gewone onderstreepmethode ons toch al met al eenvoudiger.
De abbreviaturen door de kopiist gebruikt zijn deze die we ook in andere Middelnederlandse handschriften door de band aantreffen (de gegeven vbn. zijn illustratief, niet exhaustief):
- | een horizontaal streepje boven een klinker voor de volgende n of m: pēnīghē (penninghen), conīc (coninc), vrouwē (vrouwen), wāt (want), sentētiē (sententien), mānē (mannen), staē (staen); ōmacht (ommacht), ōmaten (ommaten), iherusalē (iherusalem), hē (hem), yāmer (yammer), (n)ēmermeer ((n)emmermeer), signū (signum). |
| |
| |
- | een komma boven de regel voor er, ar, aer: p'tien (pertien), d' (der), gh'ne (gherne), ridd' (ridder), v'gaut (vergaut), vand' (vander), w't (wert), ymagine' (ymagineer), vesp'tiden (vespertiden), donck' (doncker) ; p'doen (pardoen), h'de (harde); d' (daer), w' (waer), voerw' (voerwaer), afterw'de (afterwaerde).
Dezelfde komma ook voor re in hee' (heere), see' (seere), nēmermee' (nemmermeere), p'ciosen (prẹciosen), ghee' (gheere), hee'n (heeren)...Ga naar voetnoot(1). |
- | een boven regel geschreven o voor roe/roo: got (groet, groot) |
- | het teken 3 voor et: h 3 (het), m 3 (met), sagh 3 (saghet), ni 3 (niet) (een enkele maal n 3 voor niet)Ga naar voetnoot(2) |
- | het teken 9 voor us of con : d 9 (dus), faciam 9 (faciamus), cupito (cupitus), celest 9 (celestus); 9 uentuer (conuentuer), 9 stantiin (constantiin) |
- | het teken voor pro, voor per: fetessen (profetessen);
dornien (dorpernien), vestiit (vespertiit) |
- | een boven de regel geschreven t voor eit, iet: nt. (niet), quaetht. (quaetheit) |
- | een aantal afkortingen die onder de vorige niet kunnen gerangschikt worden: seg (segheliin(s) of soms in rijmpositie segheline), en̄ (ende), cruc (crucis), ihr̄lm̄ (iherusalem), ḡre (gracie), cō (coninc(s)), scōx (sconincx), cōin(ne) (coninghin(ne)), ioncf'en ioncfr' (ioncfrou(we) / wen), zarras, (zarrasiin), ma'ie (marie), īhs̄ s (ihesus christus) en een enkele maal voor penninghen. |
In de druk worden veel minder afkortingen gebruikt. De ‘kategorieën’ liggen ook iets anders dan in B. Er wordt blijkbaar vnl. om plaatsgebrek op de regel afgekort. We onderscheiden:
| |
| |
- | een horizontaal streepje boven een klinker voor de volgende n of m: conīghīne (coninghinne), vriēdīne (vriendinne); wīpel (wimpel), quā (quam), hē (hem)Ga naar voetnoot(1) |
- | een komma boven de regel voor er, aer: wond' (wonder), v'geten (vergeten), lacht' (lachter); d' (daer) |
- | het teken 3 voor et, at, eit of iet: wertt 3 (werttet), hilt3 (hiltet); d3tet (dattet); waerh3 (waerheit); n3 (niet) |
- | het teken 9 voor us: d9 (dus) |
- | het teken voor pro: phete (prophete), fite (profite) |
- | p̌ voor pri: p̌des (prides), p̌se (prise) |
- | een aantal afkortingen die onder de vorige niet thuishoren: en̄ (ende), ihrl'm (iherusalem), sp̈c (sprac), ihūs/ihs̄ (ihesus) |
De afkortingen werden opgelost naar in de tekst voorkomende voluit geschreven vormen. In het hs. was het soms onmogelijk uit te maken of de kopiist een verbogen vorm bedoeld had: dat zarras, als zarrasine moet worden opgelost om te rijmen op pine is evident, maar wat als dezelfde vorm in het vers voorkomt? Want kon de dichter zich niet precies in zijn rijmen vrijheden m.b.t. de buiging veroorloven? Was het in zijn systeem mogelijk een vorm als zarrasiin in de positie van direct of indirect object met of zonder naamvals -e te schrijven? Wij hebben intern in ieder geval consequent naar de onverbogen vorm opgelostGa naar voetnoot(2).
In onze editie wordt door het inspringen van regels aangegeven hoe groot de initiaal in de bron is, of, wanneer geen initiaal is ingevuld, hoe groot deze, gezien de uitgespaarde ruimte, had moeten zijn. Wanneer de initiaal ontbreekt, maar er in de open ruimte een representant staat, is de representant afgedruktGa naar voetnoot(3). Ook de tekstverdeling door witte tussenruimten (alleen in G.) werd bewaard. De lange en de ronde vorm van de s, r en 2 worden weergegeven met een s resp. r, maar u, v en w, en i en j worden in het afschrift onveranderd overgenomen. Voor het beargumenteren van het waarom verwijzen wij naar GerbenzonGa naar voetnoot(4). De essentie van zijn betoog ligt in volgende paragraaf vervat:
| |
| |
‘Zo ver ik kan zien, correspondeert in geen enkel Middelnederlands handschrift aan dit tekenverschil (het betreft s naast , r naast 2) een tegenstelling in de taal. (...) Het heeft geen enkele zin, het in de editie te bewaren. Tussen u en v en tussen i en j bestaat de hele Middeleeuwen door bij ons slechts een grafisch verschil, maar in latere tijd - 16e, 17e eeuw - zet zich het ene stel tekens vast voor de vocalen, terwijl het andere stel de waarde van consonanten krijgt. (...) Men kan nu van de uit te geven tekst af in de tijd terugzien en redeneren, dat het onderscheid nog steeds slechts van grafische aard is zodat het verwaarloosd kan worden, maar men kan ook in de tijd vooruit zien en zeggen, dat het onderscheid enige tijd later wél taalkundig relevant is geworden, zodat het verstandig is, ook de aanloop naar dat later gebruik te documenteren.’Ga naar voetnoot(1).
Ook voor de getallen is het systeem van het hs. resp. de druk gevolgd. In deze laatste worden zelden Romeinse cijfers voor de getalaanduidingen gebruikt. Aangezien de doorgehaalde tekstgedeelten niet tot de mededeling - in - taal behoren, hebben wij ze niet in de diplomatische editie, maar in de aantekeningen daaronder opgenomen. Dit geldt ook voor de plaatsen waar, bij een verschrijving van een of meer letters, de kopiist de onjuiste letter(s) verbeterde door er de correcte doorheen te schrijven. Waar expunctuatie de letters die moesten vervallen markeert, wordt dit eveneens alleen in de noten gesignaleerd.
| |
b) Noten: tekstkritische en paleografische commentaar
In de noten vindt men de neerslag van onze reflexie over de tekst op basis van een synoptische parallel-lectuur van B. en G.. De tussen de teksten onderling afwijkende lezingen sprongen daardoor gemakkelijk in het oog en werden telkens op hun grammatikaliteit en lexicale juistheid onderzochtGa naar voetnoot(2). Evidente
| |
| |
schrijffouten werden verbeterd. Dit is ook gebeurd op een aantal plaatsen waar de lezing van bedorven leek, in ieder geval onbegrijpelijk is. In bepaalde gevallen viel niet uit te maken of we met een verschrijving van de kopiist dan wel met een uitzonderlijke vorm die toch voor hem aanvaardbaar Middelnederlands was te maken hebben. We hebben, waar mogelijk, geëmendeerd en pas dan als een vorm op geen enkele wijze door het MWB. of volgende grammatica's ondersteund werdGa naar voetnoot(1):
- | W.L. van Helten, Middelnederlandsche spraakkunst. Unveränderter Neudruck der Ausgabe von 1887 (Groningen, Wolters). Herdruk Walluf 1973. |
- | Johannes Franck, Mittelniederländische Grammatik mit Lesestücken und Glossar, Leipzig 19102 (Herdruk Arnhem 1971) |
- | F.A. Stoett, Middelnederlandsche Spraakkunst. Syntaxis. 's-Gravenhage 19233 (Ongewijzigde herdruk M. Nijhoff 1968) |
- | A. van Loey, Middelnederlandse spraakkunst. I. Vormleer. Wolters-Noordhoff, Groningen 19696. II. Klankleer, 19716. |
- | Schönfeld's Historische Grammatica van het Nederlands, bewerkt door A. van Loey, Thieme-Zutphen 19708. |
- | B. van den Berg, Inleiding tot de Middelnederlandse Syntaxis. Wolters-Noordhoff, Groningen 1971 |
- | J.G. Heymans, Hulpboek voor het Middelnederlands. Uitgave Instituut Nederlands K.U. Nijmegen, 1977 |
- | J.M. Van der Horst, Kleine Middelnederlandse syntaxis. Huis aan de drie Grachten, Amsterdam 1981. |
Het voordeel dat wij in dit verband hadden door met twee parallelle teksten te werken spreekt voor zich: een oplossing voor een foute plaats werd meer dan eens vanuit de andere tekst toegefluisterd, vnl. waar het de fouten in rijmpositie betrof (manke rijmen en weesrijmen). Elders moest dan weer loutere logica de weg effenen naar een aanvaardbare vorm toe. Met het voorstellen van emendaties die het aaneenschrijven van meestal samengestelde woorden betreffen zijn we zuinig omgesprongen, vooral omdat de middeleeuwer het met de regels in dit verband zelf niet zo nauw lijkt te hebben genomen, zo er überhaupt al van ‘regels’ sprake kan zijn. Wij hebben er ons aan gehouden alleen die sporadische plaatsen te emenderen waar woorden die doorheen de tekst als één geheel worden geschreven plots in twee stukken belanden; angstvallig werd er
| |
| |
dus over gewaakt ook hier binnen de systematiek van de tekst te blijven. Lag emendatie niet binnen de grenzen van de mogelijkheden omdat geen van beide teksten een aanvaardbare lezing gaf, dan werd een conjectuur voorgesteld resp. (in het slechtste geval) de fout alleen gesignaleerd. Conjecturen werden met ‘verzachters’ als b.v. eventueel, mogelijk aangebracht. Suggereert Verdam in zijn editie in dit geval een ons aanvaardbaar lijkende oplossing, dan werd zij vermeld. Overigens zijn in de noten verwerkt: de ongeveer 200 plaatsen waarbij in het MWB een emendatie of conjectuur wordt gegeven; zij zijn met een * gemerkt. Voor het aanleggen van de lijst werd uitgegaan van de informatie zoals beschikbaar in MWB. Tiende deel. Tekstcritiek van J. Verdam en Bouwstoffen. Eerste gedeelte (A-F) door W. De Vreese, 's-Gravenhage Martinus Nijhoff 1927-1952, p. 66 en Bijvoegsel p. 95. Daarnaast wordt naar Verdams editie verwezen telkens ons bepaalde gegevens daaruit interessant leken voor de tekstkritiek. Bij de fouten in rijmpositie en meerbepaald i.v.m. de weesrijmen (die hun statuut danken aan het al dan niet bewust weglaten van een of meer verzen) werd desgevallend geregistreerd of er van een hiaat in het tekstverloop (vormelijk of inhoudelijk) sprake kon zijn. De weglatingen en interpolaties die door het synoptisch karakter van de editie duidelijk uit de verf komen, werden expliciet besproken telkens een verklaring kon worden gevonden voor de af- resp. aanwezigheid van bedoelde passages (ogensprong, verkeerd terechtkomen of ten onrechte tweemaal kopiëren van verzen...). In het geval van omgewisselde passages werd nog eens extra naar de Argumentatie van het Stemma verwezen wanneer daar uitvoeriger op de resp. data werd ingegaanGa naar voetnoot(1).
| |
| |
En dan zijn er, naast foute plaatsen, al die lezingen die ons ‘moeilijk’ of ‘verdacht’ voorkwamen. Aan iedere vorm of constructie die bij ons vragen opriep en dit, naar we vermoedden, ook bij de doorsnee-mediëvist zou kunnen doen, hebben we aandacht geschonken. Vermeldingen in MWB of grammatica worden telkens ter argumentatie gegeven. Zijn er toch plaatsen onverklaard gebleven of andere, té voor de hand liggende, wel verklaard, dan heeft dit waarschijnlijk te maken met een bij ons aanwezige verkeerde voorstelling van het peil van de doorsnee-mediëvist - onderwerp waarover een discussie nog wel eens zou willen uitlopen.
Opmerkingen i.v.m. de materiële toestand van hs. en druk worden gegeven enkel in zover zij met de leesbaarheid van de tekst te maken hebben. Zo wordt een gaatje in het papier alleen vermeld als daardoor de leesbaarheid van de tekst in het gedrang zou kunnen komen. De beperktheid van het aantal weggesneden versdelen en versregels, onleesbare letters, door- en onderstrepingen, expungeringen, verbeteringen en toevoegingen heeft het gebruik van diacritische tekens in dit verbandGa naar voetnoot(1) onnodig gemaakt. In de noten vindt men de verbeteringen, enz. van de kopiist omschrevenGa naar voetnoot(2). Voor verdere paleografische en codicologische bijzonderheden wordt naar de resp. beschrijvingen zelf verwezen. Custoden en ontbrekende initialen worden systematisch vermeld.
Woordverklaring wordt in principe niet gegeven. Alleen waar we ze voor het beargumenteren der interpretatie van moeilijke passussen nodig hadden, wordt zij toegevoegd én wanneer als emendatie een woord wordt voorgesteld dat zelf niet zo courant is (b.v. 923 vervaecht). In het Middelnederlands weinig frekwente woorden worden verklaard als men ze ten onrechte voor fout zou kunnen aanzien. Dat niet iedereen b.v. weet dat Monioye (5203) op de wapenkreet der Franse vorsten en bij uitbreiding der Franse soldaten alludeert, zal wel geen betoog hoeven. Als we de lectuur met een klein voetnootje meenden te kunnen vergemakkelijken hebben we dat dan ook graag gedaan.
Tenslotte, interpretatie van de geografische varianten wordt in het hfst. Lokalisering gegeven, niet in de noten. In deze laatste zelf worden de
| |
| |
varianten daarbij enkel vermeld indien zij zo ‘eigenaardig’ lijken, dat men ze voor een fout zou kunnen aanzien. Dat kiint voor kint een mogelijke variant is, is inderdaad niet zomaar evident.
Tenslotte vindt men in de marges naast beide teksten nummeringen:
- | in de linkermarge van de b-tekst een afzonderlijke nummering van b (= verzentelling b); |
- | in de rechtermarge van b: de nummering van de editie Verdam, die bij de citaten in het MWB. wordt gebruikt; uiterst rechts de foliëring van het hs. (wisseling van folio, folio-zijde en kolom); |
- | in de linkermarge van g: verzentelling g; |
- | in de rechtermarge van g: synoptische nummering van b en g (= regeltelling), waarnaar in de voetnoten verwezen; |
- | signaturen incunabel uiterst rechts. |
| |
| |
| |
§2. Tekstkritische en paleografische noten.
| |
| |
1 |
Verdam geeft Maria, zonder vermelding van het ontbreken der initiaal, een procédé dat hij overigens doorheen de uitgave volgt. Slechts een enkele keer wordt het ontbreken van de initiaal wel gesignaleerd, o.m. in 124, waar in voetnoot: ‘Hs. De H. van Ha niet ingevuld’, o.i. overigens een te betwisten emendatie (zie t.a.p.). In G. is de initiaal (uitzonderlijk) niet ingevuld. Bestond er twijfel of werd een extra versiering aan het begin van het verhaal voorzien? Wschl. moest er wel O staan. |
|
De punt op de i is in het hs., hier en verder in de tekst, v-vormig wanneer het een enkele i betreft; twee opeenvolgende i's krijgen telkens elk één punt in de vorm van een klein streepje, te vergelijken met een weglatingsteken. |
|
5 |
Si di l. misschien Sidi; omdat de niet aaneen gespelde vorm nog, zij het niet systematisch voorkomt in de tekst zal verder niet meer worden geëmendeerd. |
|
Tiit: weesrijmwoord. Blijkens de gelijkenis met vs. 18 (G. 9) moet misschien in B. als ontbrekend vers iets als Ic bid v dat ghi mi behulpich siit worden verondersteld. Een dergelijke emendatie zou inderdaad binnen de gegeven context passen. |
|
6 |
Enghelen: precies op de plaats van de tweede e is er een gaatje in het papier; de e is bijna volledig weg. Het rijm met vers 7 loopt mank; wellicht stond er oorspronkelijk i.p.v. troen iets als choren? (: confessoren). |
|
10 |
Als recht: Verdam leest Albrecht, ‘de afschrijver (want de schrijver is het stellig niet: immers om zijn naam te vereeuwigen, heeft hij het geheele begin van het gedicht verknoeid)’ (Inleiding, p. VII) van het hs. De ronde s kan inderdaad met een b worden verward. Toch hebben we o.i. hier met een s te maken: de b heeft immers een iets vertikaler schacht uit één haal (vgl. b.v. 3: boete), waar die bij s uit twee delen is gebouwd. Verder is er een spatie te merken vóór de r, een argument te meer voor onze lezing. Interpretatief tenslotte heeft de lezing als recht ook meer zin (= als iets dat is gelijk het moet zijn, volgens de goede orde). Leest men Albrecht, dan komt men overigens tot een wat eigenaardige constructie met cesuur (na dienen) en enjambement, die evenwel verder in het hs. nog voorkomt (een eerste maal al in 101 (cesuur na droech)). Bovendien lijkt de overgang van derde naar eerste persoon (of omgekeerd) BINNEN DEZELFDE ZIN ook in andere prologen niet bekend; in b.v. Floris ende Blancefloer, de Roman van Walewein wordt de sprong over de zinsgrens heen gemaakt. |
|
21 |
V voecht: v kan hier enkel als datief worden gelezen (ongeveer ‘wat u betreft, voor u’); wil men het lezen als een kopiistenfout, dan is v op te vatten als anticipatie van de v uit voecht. |
|
28 |
Moet bliuen in miin eer staat syntactisch parallel met moet behouden bliuen (25): Dat ic moet behouden bliuen Ende Dies (nl. m.b.t. datgene dat ick te dichten begheer) moet bliuen in miin eer. |
| |
| |
35 |
Om dat l. Nadat. In de b-kolom van het hs. staat net iets hoger dan dit vers Om dat (88); wschl. bestond een ongeveer identieke situatie in de legger van het hs.; zijn de ogen van de kopiist even over die plaats gegleden en is de vorm ‘blijven hangen’? |
|
37 |
Hi l. Mi: de initiaal werd blijkbaar later ingevuld door iemand die het verhaal te vluchtig overlas. Mogelijk schreef hij Hi onder invloed van god in 35? |
|
39 * |
Feesten: ‘1) Soms vindt men het woord feeste gebruikt onder den invloed van het rijm, waar men een ander woord zou verwachten. Dies moet ic corten dese feeste (de beschrijving van den tempel) Rijmb. 11717 (: jeeste). Ic las... in sinen jeesten, die vele spreken van sinen feesten, dat Alexander een ander won dan die coninc, Sp. I4, 1, 12; zoo ook III3, 92, 76. (...). Moet misschien op enkele der onder 1) genoemde plaatsen, waar feesten op jeesten rijmt, het woord feeste ook in den zin strijd worden opgevat? Vgl. ons spel (spul) in de bet. moeite; mnl. wapenspel, prijchspel, nijtspel enz.’ (MWB II, 785-787). |
|
Ons lijkt de plaats niet te moeten worden geëmendeerd, al kan natuurlijk yeesten worden voorgesteld. |
|
40 * |
Keesten: ‘keest, znw. m. en o.: Het pit, het merg, het beste, het fijnste, de bloem van iets; eig. kiem, uitspruitsel. (...) Ende si lieten metter keesten dese edel hystorie (d.i. dese edel h. metter k., deze schoone, fijne, diepzinnige geschiedenis) achter, Segh. 28;’ (MWB III, 1270-1272). |
|
De interpretatie die Verdam voorstelt lijkt ons niet correct: bedoelde dichters zagen niet een hystorie-metter-keesten over het hoofd maar vergaten uit het fijnste (o.m.) deze hystorie (toen zij m.a.w. een aantal onderwerpen onbehandeld lieten). |
|
47 |
Dat (hs) l. dat hi |
|
51 * |
MWB IV, 1050 (Verdam vs. 39): Maken in betek. dichten of schrijven: Ic wil ter materiën gaen, daer ic af wil maken (de leesteekens moeten worden gewijzigd in de uitgave). |
|
53 |
Verdam emendeert Siene (bnw., mooi, schoon, fraai (Verklarende Woordenlijst bij zijn editie, p. 173). Wanneer siin als variant van siene wordt beschouwd is hier wellicht geen emendatie nodig. |
|
54 |
Roren: Roeren: Trans. 6): Aanroeren met woorden, vermelden, gewag of melding maken of spreken van, behandelen (MWB VI, 1543-1544). We verwachten wel een 3e ps. enk. (na men). Wschl. onder rijmdwang zo geformuleerd. |
|
58 |
Vigant noch bigant in MWB; toch geven B. resp. G. doorlopend deze vormen, G. sporadisch (b.v. 836) vigant. Mogelijk in vigant de zeldzame v-spelling voor w die in het hs. frequenter voorkomt (817, 3157, 5896, 5927, 6037...) (Vgl. Van Loey II, § 101). |
| |
| |
60 |
Segheliin l. segheline (: fine). |
|
70 |
De H van Het is in het hs. niet ingevuld. |
|
73 |
Braffeluer: Verdam leest hier, ‘en zoo het geheele Hs. door’, Brassefuer (noot 58). O.i. staat er hier en verder duidelijk braffeluer. |
|
74-75 |
De volgorde in het hs. is de meest logische. |
|
76 |
Ben l. bem (: iherusalem). |
|
77 |
Te was l. was te; ben l. bem (: iherusalem). |
|
81 |
Vrouwe (hs): de e staat wat apart. |
|
83 |
Ghebeden l. beheten (: prophete). |
|
84 |
Kiint: rekking van i voor -n + cons.; frekwent in het hs. |
|
93 |
Den l. dan. Mogelijk verschrijving onder invloed van den in vorig vers. |
|
94 |
Af l. of (: hof). |
* |
MWB 8, 1994 (Verdam vs. 75): Verledigen (verledegen): intrans. 1) Verlossen, bevallen: Als si dus droech den soeten fine ende het naecte te haren termine ende si ligghen soude daer of. |
|
96 |
Astronomi l. astronomien (ook blijkens rijm: sien). Misschien stond in de legger op deze plaats een verkortingsteken dat door de kopiist niet ‘geregistreerd’ werd (zo ook verder; soms ‘variant’ astronomie). |
|
103 |
Hiaat in B. met weesrijm 102. |
|
106 |
Astronomi l. astronomien (vgl. 96) - zo ook verder. |
|
117 |
Entie prophete was gheset: nevenschikkende constructie zonder relatief pronomen waar wij thans een relatieve bijzin zouden gebruiken, ingeleid door een pronomen relativum (Vgl. Stoett § 67; Franck § 222; niet in van der Horst). |
|
123 |
Gheue l. gheuen (misschien als gevolg van een niet-geregistreerd verkortingsstreepje in de legger?). |
|
V: werd hier een verrassingseffect beoogd door niet reeds in het begin van het verhaal van de moord op de koningin te gewagen? In 177 betrekt de vorst de voorspelling alleszins ook alleen op zichzelf, en toch worden beiden gedood. |
|
124 |
Initiaal ontbreekt in hs.; H of I zijn mogelijk, wschl. H. |
|
125 * |
MWB 9, 1566 (Verdam vs. 108 var.): Waerlijc: Waar, het tegenovergestelde van ‘gelogen, verzonnen’. Es dat gheware dinc (de waarheid)? Segh. 108 var. (l. een waerlijc dinc). |
| |
| |
127 |
Teti: in het hs. typische syncope van intervocalische d. |
|
128 |
Tleuen l. tliif (: wiif). |
|
131 |
Dan l. Dant. |
|
141 |
Verkeerkeerde l. verkeerde. |
|
146 |
Ben l. bem (: hem). |
|
148 |
Wort l. wart. |
|
149 |
Wonder l. worden (?). |
|
166 |
Moghedi: de m heeft vier beentjes, waarvan het eerste is doorstreept. |
|
167 |
Men leest draghen best als znw. (= smart, last); noet, draghen en last zijn dan drie woorden uit hetzelfde semantisch veld. |
|
Doghen: MWB II, 261-263: ‘zw. ww. trans. 2) Gedoogen, toestaan, toelaten, verdragen. Met een pers. als ondw. Lijdelijk aanzien, toestaan, gedoogen.’ Best verdragen. |
|
176 |
Draghet l. draecht (: gheplaeght). |
|
177 |
Vooruitlopend op de ontknoping van het verhaal ZOALS DIE IN ALLE DRUKKEN maar niet in G. (noch in B.!) IS OVERGELEVERD mogen we stellen dat G. met onse beiden de correcte lezing geeft. Vgl. 123. |
|
189-190 |
: om te wisselen in het hs.; G. heeft de logische volgorde 190-191 bewaard. |
|
196 |
Initiaal D ontbreekt. Hoerde l. hoert (: woert). |
|
197 |
Doden: vermoerden zou hier het rijm herstellen. |
|
207 |
Sablanten l. sanblanten. Wschl. stond in de legger sāblantē. |
|
208 |
Diemannen l. Die mannen. |
|
212 |
Bitterdoot l. bitter doot. |
|
217 |
Vóór Had staat in het hs. nog eens dezelfde vorm, maar doorstreept en geëxpungeerd; de d is toegelopen. |
|
223 |
Sonaer l. so naer. |
|
242 |
Datmen l. Datment. |
|
243 |
Waer l. Waert. Interpretatief veronderstelt men best een cesuur (;) na dit vers. |
|
252 |
Seinde l. sende (: behende). |
| |
| |
260 |
Pil ghiften l. pil ghichte (bevestigd door het rijm: lichte) en vgl. Van Loey II, 109d. |
|
261 |
Was gheuende: misschien wijzigde de kopiist de constructie omdat hij te vroeg was had geschreven, zodat gaf was gheuende werd; de vrij uitzonderlijke lengte van de versregel zou hierop kunnen wijzen. |
|
265 |
Hem l. hi; het heeft inderdaad weinig zin te stellen dat wie naar Seghelijn kijkt hem niets zal kunnen weigeren; bedoeld wordt duidelijk dat wanneer Seghelijn iemand recht in de ogen kijkt de geviseerde hem om het even welk verzoek zal inwilligen. Anderzijds is het dan natuurlijk zo dat beide partijen mekaar in de ogen kijken, en de lezing van G. dus ook wel ‘te begrijpen’ is. |
|
284 |
Een cruys groen als een gras: blijkens rijm en inhoud moet vóór dit vers een stuk tekst zijn weggevallen. |
|
292 |
Weesrijm in B. overigens zonder hiaat in de inhoud; tkint l. kint. |
|
296 |
Al siit l. Als siit. |
|
307 |
Daer l. Die daer (dus Dier (?)). |
|
308 |
Dat l. Dan. |
|
314 |
Brenghen l. bringhen (: verdinghen). |
|
318 |
.v. l. v: de kopiist heeft het teken v blijkbaar als telwoord geïnterpreteerd. |
|
322 |
Initiaal D ontbreekt. |
|
Derstede l. der stede. |
|
323 |
Prophetessen l. prophetesse; zo wordt de incongruentie tussen een meervoudig onderwerp en (tweemaal) een enkelvoudig ww. (antwoerde/sede) weggewerkt. Door beide wwn. een meervouds -n te geven zou de situatie ook rechtgetrokken zijn, maar inhoudelijk is dat minder te verdedigen, omdat het niet voor de hand ligt dat de drie vrouwen in koor antwoorden wat in 324 e.v. wordt weergegeven (tenzij het natuurlijk een koorrede betreft). Prophetissa l. prophetisse. |
|
334 |
Es l. in; wschl. onder invloed van es in vorige vers. |
|
338 |
Vijftijn l. vijftien. Mogelijk een doorwerken van ij uit de eerste syllabe. |
|
342-43 |
Assonerend rijm in doot: poort. |
|
346 |
Droecht l. draecht. |
|
348 |
Sult: de u is bovenaan bijna helemaal dicht en lijkt daarom op een a. |
| |
| |
350-352 |
In het hs. driemaal hetzelfde rijmwoord én versbegin. Dat de passus corrupt is, wordt ook door de manke inhoud bewezen. |
|
352 |
xv l. .xv. Om de consekwentie in het hs. te bewaren zouden hier twee punten het telwoord moeten ‘inperken’. |
|
355 |
Daer: geen echt foutieve lezing; wel zou Dus (met afsluitend-resumerende betekenis aan het einde van de directe rede) hier iets logischer lijken. Te overwegen valt inderdaad of de kopiist in zijn legger niet d' vond (vgl. overigens Aldus in G.). |
|
362 |
Das: normale variant van dat, echter voornl. in rijmpositie aangetroffen (MWB II, 76-77); dus misschien toch te emenderen (l. Dat)? |
|
366 |
Bi haer: wschl. ten onrechte in de tekst; l. Ende die prophetissen drie. |
|
369 |
Goet l. vroet; anders staat er driemaal goet in drie opeenvolgende zinnen (368-369-370), waarvan een rijmpaar goet: goet. |
|
371 |
Scoene l. scoenste blijkens de constructie met noyt in 372. |
|
373 |
Des l. das (vgl. rijm: was). |
|
376 |
Het was scoene dat l. Het was so(e) scoene dat. |
|
378 |
Goeden hebben dach l. hebben goeden dach. |
|
380 |
Ic l. ict (B.). |
|
382 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
384 |
Die die drie l. die drie (dittografie). |
|
385-386 |
In het hs. duidelijk een hiaat van een vers (vgl. G.) blijkens het weesrijm en het redengevende Want dat in de lezing van B. nergens op slaat. |
|
388 |
Gheprent l. gheprint (: kiint). |
|
390 |
Tekem l. teken. |
* |
MWB 6, 1072: ‘Reael: bnw. vgl. Royael. In het Mnl. treft men het woord aan in den zin van 1) Prachtig, fraai. Wschl. is dit de beteekenis van het woord op de beide volgende plaatsen: Tusschen den scouderen... so had hi (het pas geboren kind) een cruys reael... (Segh. 258) (var. roael). After (l. achter) mede heeft dit kint een cruys scone ende reael, 350 (var. roael; misschien ook zou de uitdr. cruce reael ontleend kunnen zijn aan ‘het kruis op sommige gouden of zilveren realen’ vgl. bij Duc. 2, 5, 85: ‘in adversa parte (van den franschen gouden reael) crux liliata effingitur cum solita inscriptione XRC’). |
|
391 |
Datseen l. Dats een. |
| |
| |
398 |
Wat l. Dat. |
|
402 |
Goede: wschl. gouden blijkens gulden in G. Overigens is goede redundant met goet in 403. |
|
409 |
Ende l. en. Aen l. an (: man). |
|
411-414 |
: Viermaal een rijm op -aer in het hs., en een tautologisch verzenpaar 412-413; daarenboven een herhaling van wonder in 410-411. L. (413) Ende i.p.v. Dit de. |
|
420 |
Ende l. En. |
|
421 |
Wonders l. woudens. |
|
422 |
Bequam l. bequamt. |
|
424 |
Gheuiel l. gheuel (: wel). |
|
425 |
Ontrent l. omtrent. |
|
426 |
Riep l. Riep si; ontsacht l. onsacht. |
|
431 |
Ontsocht l. onsocht. |
|
437-438 |
Mank rijm in B.; G. geeft een mogelijke oplossing. |
|
439 |
Diet l. Die; misschien verschrijving onder invloed van doot. |
|
443 |
Ghi l. hi (vgl. 546). |
|
445 |
Initiaal D ontbreekt. |
|
447-448 |
Misseit: twint: mank rijm in B.; G. geeft een mogelijk alternatief. |
|
458 |
Gheleit l. ghedaen (?) of bestaen (als G.) (: traen). |
|
461 |
Astronime l. astromine (variant van astronomijn). |
|
463 |
Doe sach hi wt vanden pallas (nl. in die sterren; het hs. is hier duidelijker. |
|
465 |
Onder of ouder (?); in het eerste geval een Ieperse variant voor ander (cfr. Van Loey, dl. II. Klankleer, § 3 Opm. 1). De o is vetter geschreven, mogelijk wel verbeterd uit een a. |
|
Gheboren l. was gheboren. |
|
466 |
Den l. ten. |
|
469 |
Weesrijm in B. zonder hiaat in het tekstverloop. |
|
471 |
Nacht l. nach (: owach). |
| |
| |
472 |
Voersiet variant van versien (MWB. VIII, 2416). |
|
473 |
Hets miin raet: ook blijkens het rijm (versiet) verkeerde lezing. Misschien was hets miin raet zo'n frekwente wending, dat de kopiist uit gewoonte verder schreef na hets mi.... Lees, met G., hets min dan niet. |
|
484 |
Dan l. Dat. |
|
485 |
Te voren MWB IX, 1032: Als vnw. bijw. In hier te voren daer te voren (Hiervóór, voor dezen tijd); MWB IX, 1025-1026: meermalen vindt men (te) voren met een ww. en een datief in de bet. van eene voorzetsel - bep. met vore. |
|
486 |
D-initiaal. |
|
499 |
Vriesscap l. vroeschap. Vriesschap bestaat als geassimileerde vorm van vrien(t)schap, maar deze betekenis past niet in de context.
(MWB IX, 1354). |
|
509 |
Leede l. leeden. |
|
510 |
Icket l. icken. |
|
514 |
Miin l. miin kiint. |
|
516 |
Ghenomen: de m heeft vier beentjes. |
|
517 |
Hadde keysetiif: mede met behulp van G. gemakkelijk te emenderen als hadt dese keytiif. De se in keysetiif lijkt gewoon tenonrechte binnengeslopen in dit woord (vgl. 519). |
|
518 |
Becoft l. becocht (: ghebrocht). |
|
520 |
Siin liif wiif: misschien beter was siin (liif) wiif. |
|
524 |
Des l. das (: was). |
|
526 |
D-initiaal. |
|
528 |
Dede l. deden. |
|
530 |
Meester: de m heeft vier beentjes waarvan het eerste met een schuin streepje is doorgehaald. |
|
Aerters l. aerten (cfr. ook rijm: paerten). |
|
534 |
Dat hem l. Dat hi hem. |
|
537 |
Te l. de (dede). |
| |
| |
538 |
(Plaats voor S-) lombarde midden in een zin om niet evidente reden. |
|
544 |
Die ouer sijn vader l. die hi hilt ouer sijn vader. |
|
546 |
Vergaten = verhaten. Misschien een cruciale bewijsplaats in een argumentatie over de herkomst van de kopiist. Alleen een Vlaming zal immers, wanneer hij in zijn legger verhaten vindt, dit inwendig als vergaten dicteren, en als hij verstrooid is ook vergaten noteren. |
* |
MWB 8, 1807: ‘Verhaten: zw. ww. trans. 3. Als duratief begrip, haten, haat koesteren jegens of afkeer koesteren van. a) Met een persoon als object: (...) so datten beide gader die visscher ende sijn wijf vergaten (l. verhaten), Segh. 496 (varr. werden haten).’ De variante lezingen in de drukken zijn op deze plaats werden haten; alleen G. (door Verdam niet gebruikt) heeft voer haten. |
|
548 |
Want si meinden gode te letten: ook blijkens het rijm wschl.
Want si minden gode te lyttel. |
|
551 |
Ter marinen l. ter mariin (: piin). |
|
566 |
Slic: weesrijm. |
|
571 |
Waen di l. Waendi. |
|
572 |
V-initiaal ontbreekt. |
|
582 |
Quam l. quamen. |
|
583 |
Riepe l. riepen. |
|
585 |
Mach l. macht. |
|
586 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
589 |
Woert l. woerde (: hoerde) of hoert voor hoerde in 590 (B). |
|
592 |
Die hi l. de hi; wschl. verschrijving onder invloed van die net tevoren in het vers. |
|
599 |
In het hs. een ook visueel te kort vers. Wschl. moet dit onder invloed van seide-segt zijn verkort (ogensprong binnen vers). |
|
618 |
God danc: aaneen geschreven maar met een vertikaal krulletje gescheiden. Binnen de context van 618-619 heeft God danc geen zin. |
|
629 |
Met alle: MWB I, 318-319: a) Geheel en al, te eenen male, volkomen. b) Bij uitbreiding ging met allen over tot eene bloote verzekeringsformule: Voorzeker, inderdaad. |
| |
| |
630 |
De redegevende zin blijft hangen in G.. |
|
633 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
Aueture l. auenture. |
|
635-36 |
De lezing zoals G. die geeft geeft een wat onzuiver rijm. |
|
636 * |
MWB. 9, 1232: Verdam herroept er zijn emendatie Doe vroech die felle man als volgt: Segh. 588 is vroech voor sprac ten onrechte in den tekst gebracht. |
|
640 |
Blide te siin l. bv. wilt blide siin (als G.). |
|
642-643 |
Blijkbaar corrupt door herhaling van gaf (in hs.); passus kan worden hersteld door weglating van gaf in 642. Clederen l. cleden (: ghereden). |
|
645 |
Ghinghen l. ghinghe (: iongelinge). |
|
649 |
D-initiaal. |
|
654-655 |
Emmermeer/nymmermeer l. emmermee/nymmermee (: see/zee). |
|
656 |
See: op de eerste e een punt in de vorm van een schuin streepje, zoals normaal op een i. |
|
665 |
D-initiaal. |
|
668 |
Van hondert milen verre l. hondert milen verre. |
|
669 |
Hiaat in de gedachtengang van G.. |
|
670 |
Wondert l. wonder. |
|
675 |
Ende henen gaet: wschl. wilt henen gaen (als in G.,: staen). |
|
676 |
Ende: misschien oorspronkelijk aldus? |
|
683 |
Blijkens rijm en gedachtengang ontbreekt een vers in B.; verarret l. vererret (: ghemerret). |
|
684 |
Vtermaten l. vter mande. Wschl. stond in de legger māde, wat de verkeerde lezing zou verklaren; vgl. overigens rijm: scanden. |
|
687 |
Vielen l. vieren. |
|
695 |
Vechten: wech (hs.) is hier logischer. |
|
696 |
D-initiaal. |
|
710 |
Ghelude l. ghelute (: spruyte). |
|
715 |
Beteren l. boeten (naar G.;: voeten). |
| |
| |
716 |
Cnielde hi l. Cnielende. |
|
723 |
Waer om l. Waerom. |
|
724 |
V meer: de woorden zijn in het hs. aaneen geschreven en met een fijn vertikaal streepje gescheiden. |
* |
MWB 8, 2522 (Verdam vs. 674). Verdam herroept zijn emendatie van meer in weer: Of si u weer (l. meer) verspreken,... |
|
727-728 |
Tliif: quiit: de lezing in G. biedt een oplossing voor het rijm; mogelijk stond er oorspronkelijk ... neemt hem tleuen Den doot slach wil ic v quiit gheuen. |
|
733 |
Hoerst wt l. Hoerstwt. |
|
737 |
Af (hs.): de a is uit g (?) verbeterd; wschl. was de vorm gaf uit het vorige vers blijven hangen. |
|
743 |
Punt: toch twee vage streepjes zoals diegene die als puntjes op de i dienstdoen, zodat het beeld piint wordt opgeroepen. |
|
746 |
Waert waert l. waert (dittografie). |
|
750 |
Manden l. mande. |
|
753 |
Berecht l. berect (: gestrect). |
|
758 |
D-initiaal. |
|
761 |
Seide (hs.) l. Seidi. |
|
764-765 |
Onzuiver rijm in B. |
|
779-780 |
Ontbreken in het hs. blijkens de weesrijmen: waert (778) en tiit (781). |
|
784-788 |
Lichtjes gewijzigde volgorde in B. waardoor a b a b-rijm. |
|
789 |
Dat resp. Des. Vgl. |
* |
MWB 2, 87: ‘Dat: de causale conjunctie omdat. Dat ic wilde leren... des ic niet ben vroet, Segh. 735 (Hs.).’ |
* |
MWB 2, 136: ‘Des: eig. 2de nv. van het betr. vnw. dat, doch als voegw. gebruikt in verschillende opvattingen. 2) Om reden dat, omdat. Vgl. DIES. Om u te proeven heb ict ghedaen, des (Hs. dat) ic wilde leren... des ic niet ben vroet, Segh. 734.’ |
|
Wil eren l. wil leren. Verdam pretendeert met wilde leren de lezing van heths. te geven (cfr. boven). |
|
793 |
Visscher l. die visscher. |
|
799 |
Hi l. ic. |
|
808 |
Blijkens rijm en inhoud ontbrekend in het hs. |
|
813 |
A-initiaal. |
|
822-866 |
Ontbreken in het hs. Er kan duidelijk geen sprake zijn van poging tot verkorten blijkens de onlogische samenhang van het verhaal. Veeleer moet worden aangenomen dat het oog van de kopiist na nemmermeer in 821 toevallig de gelijkende vorm ter hoogte van 867 |
| |
| |
|
zal hebben opgevangen, en dat daar verder werd afgeschreven. Een correct rijmpaar heeft hij er alleszins aan overgehouden. |
|
836 |
Vigant zie 58. |
|
837 |
Stac l. stact. |
|
854 |
Daer ende daer l. Hier (of Haer) ende daer. |
|
863 |
Nymmermeer l. nymmermee |
|
866 |
Ionheer l. ioncheer. |
|
867 |
Emmermeer l. nemmermeer. |
|
868 |
Weesrijm in B.. |
|
878 |
Ontfermen l. ontfarmen (: karmen). |
|
890 * |
Meestich: MWB 6, 1556 (Verdam vs. 835): Misschien moet roestich gelezen worden voor het onverklaarde meestich (ook Segh. 877 en 898). |
|
891 |
Bout l. weert (: sweert) of l. out na sweert in 890 (naar G.). |
|
893 |
Brochte l. brochtet. |
|
896 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
897 |
Dat (hs): D verbeterd uit een niet meer te onderscheiden letter. Propheten l. prophete. |
|
902 * |
MWB 3, 1103: ‘caetse (znw. vr.) 1) Het vervolgen van een vijand, vervolging. Daer hi (Jezus) stont in die caetse (toen hij door zijne vijanden vervolgd werd, in Gethsemané), Segh. 847 (hs. taetse)’. |
|
903 |
Want yaen l. wschl. vant men; taetse l. caetse (vgl. overigens kaetse in 902 (G.)); t en c zijn inderdaad gemakkelijk verwisselbaar; vgl. * MWB 8, 17: ‘Segh. 848 var. is taetse niet de juiste lezing; die is caetse van den tekst’. Verdam had als volgt geemendeerd, eenmaal juist en een keer fout: Vant men dit swaert in die plaetse. |
|
Ic l. ict. |
|
904-907 |
Rijmschema van het hs. mankt: verroest: lust (?); verroest: god. Eventueel al ist nv verroest (904) resp. al eest verroest (906) door ogensprong. |
|
908 |
Egghen l. van egghen. |
|
912 |
Donder daghe l. donderdaghe. |
|
913 |
Ende l. Sente. |
|
917 |
Litteren l. Littere (opschrift) (blijkens stoet en Hi (919)). |
| |
| |
933 |
Draegh diit l. Draeghdiit |
|
936 |
Ghepleen l. gheploen (: doen). |
|
940 |
Ghaue om: in de tekst bijna ghaueom. |
|
944 |
G-initiaal. |
|
948 |
Om te peinsen l. Om v te peinsen. |
|
949 |
Op Mi na zijn al de woorden in dit vers met telkens een pennetrekje aan mekaar vast; de onderscheiden eenheden zijn wel duidelijk gegroepeerd, maar de pen is niet van het papier geweest tussen de woorden in. |
|
Vergaten l. vergate. |
|
953 |
Sterck l. starck (: marc). |
|
954 |
Alstment: alst, variant voor als: niet in MWB. Toch geeft ook G. alstment (955); l. alsment (?). |
* |
MWB 5, 925: ‘Onsiene (ook ont-, -sien) bnw.: 1) Leelijk a) Van het uiterlijk: Hets sulc dinc dat onsienlijc (var. ontsien) scijnt (de bet. kan hier ook onaanzienlijk zijn). |
|
957 |
Weesrijm in hs. De zin van het geheel blijft wel bewaard. |
|
959 |
Besidende: contaminatie van besiden en beside? |
|
960 * |
MWB 7, 2500: ‘Swart: als znw. Het zwart in de bet. terugstootend van uiterlijk: het zwarte haar was, als aan Joden en Mohammedanen eigen, in de M.E. gehaat. (...) (Zie de Nalezing).’ |
|
Nalezing (van editie Verdam), p. 179-180: ‘Ik heb de lezing swart van vs. 905 veranderd in wart, maar ten onrechte.’ |
|
970 |
Phaerdoen l. phaeraoen; misschien een misinterpreteren van een a in het ‘moeilijk’ woord uit de legger. |
|
974 |
Dies l. Dit of Dat. |
|
975 |
Daer: misschien logischer Dus (mogelijk in de legger D'). |
|
981 |
En l. en was. |
|
983 * |
MWB 2, 86: ‘Dat: = toen, Dat hi out was vijftien jaer, Segh. 928.’ |
|
984 |
Onder die saten l. in die sate(n). |
|
986 |
iiij.: de punt vóór het telwoord ontbreekt. Het verkortingsteken op de n van ende, dat normaal een klein boogje beschrijft, is hier uitzonderlijk een bijna horizontaal streepje. |
| |
| |
993 |
Omnaghel: niet in MWB, wat voor een technische term niet ongewoon is. |
|
995 |
Ghegloyt: van gloyen (var. van gloeyen); voor het rijm (: bloet) l. ghegloet (gloeden) (MWB. II, 1997). |
996 |
I-initiaal |
|
1001 |
Coempt: de - mpt - vormen verschijnen meer in G.. |
|
1004 |
Meual l. mesual. |
1014 |
Ribben l. rebben (: hebben/hebben) |
|
1016 |
Seiden (hs.) l. seide (cfr. hi in 1017). |
|
1019 |
Grafte l. grachte (: crachte). |
|
1020 |
Sine l. sinen (sinē). |
|
1024 |
Hiden l. hi den. |
|
1025 |
De gewoonte van het hs. om intervocalische d te syncoperen leidt hier tot het ietwat zwakke rijm cloefde: houe. |
|
1031 |
Namettien l. na mettien |
|
1037 |
Niet niewer gheen l. niewer gheen. |
1039 |
Besmet l. besmit. |
1049 |
Penninghen: de afkorting is (deniere); zo opgelost naar o.m. vers 951 waar het woord voluit voorkomt. ‘Eene gewone afkorting van penninc was d., de eerste letter van denier’ (MWB VI, 246). |
|
1054 |
Belaet: Verdam emendeert bevaet (noot 999) (* MWB I, 827 en 1170). Bevaen (st. onr. ww.): 2) bereiken, binnen zijn bereik krijgen. Ook met eene bep. met binnen. |
|
1058 |
Daer l. dus (wschl. uit d'); doghe l. doghic. |
|
1059 |
Besien l. besief (: grief). |
|
1061 |
Heere l. heer (: zeer). |
|
1063 |
Doet so dat men doet: onzuivere rijm daet: doet laat veronderstellen dat we vaet moeten lezen aan het einde van de regel (als in G.); misschien riep hetzelfde woord aan het begin van de regel doet op. |
|
1064 |
Sonder znw., geen voorz. (zondaar). |
|
1070 |
Coninc l. coninghinne; misschien kon de afkorting cō. ook voor coninghinne staan, maar in de tekst wordt normaal toch wel cō.inne gebruikt. Wordt heer als variant van geheer bnw. (= aanzienlijk, voornaam) (MWB II, 1125) gelezen, dan klopt de constructie; toch liep het woord wschl. verloren uit een oorspronkelijke combinatie met coninc (volgende vers) (vgl. G.). |
| |
| |
|
Scier l. sciere (: goedertieren). |
|
1071 |
C-initiaal ontbreekt; der sake l. der saken; een andere woordvolgorde zou het rijm herstellen: ic ben vroet der saken (: verspraken). |
|
1073 |
Brocht l. brochte (: onsochte). |
|
1077 |
Bes l. best. |
|
1081 |
Sien: klein horizontaal streepje (ter scheiding?) na de i. |
|
1092 |
Ontdanc l. Ondanc; het ww. ontdanken (= (Iem) niet dankbaar zijn, geen dank weten (MWB V, 1008)) bestaat, maar de uitdrukking ondanc hebben (= voor iets gestraft worden of boeten, de treurige gevolgen van iets ondervinden, ook: vervloekt zijn (MWB V, 299)) wordt niet met variante spelling ontdanc gegeven in MWB. |
|
Misdoen l. misdoet (: goet). |
|
1100 |
De kopiist maakt hier een fout en neemt vers 1096 weer op;
Doe l. toe (of behoren als in 1096). |
|
1101 |
Si ionghelinc l. Die ionghelinc; misschien verschrijving onder invloed van de tweede si. Na vers 1100 dat 1096 herhaalt, neemt 1101 1099 weer over, met een fout. Normaal moest 1102 gewoon bij 1099 aansluiten; wat daartussen ligt is geknoei van tweemaal (onaandachtig) hetzelfde overpennen. |
|
1104 |
Niet ghedaen: (enen) niet doen, geen kwaad doen (MWB II, 237). |
|
1106 |
Die deghen l. wschl. die deghen fiin blijkens het rijm (: segheliin). |
|
1108 |
Is hi ghestaen l. ende hi is ghestaen. |
|
Of te l. ofte. |
|
1109 |
Weesrijm in B.. |
|
1118 |
Weesrijm in B. zonder hiaat in de constructie; des tfonnis l. des fonnis. |
|
1119 |
D-initiaal |
|
1125 |
Het voor de betekenis cruciale niet ontbreekt in G.: l. Dede ic hem niet volghen achter. |
|
1128 |
Roten: misschien groten? (= zou ik dusdanige grote (misdaad) vergeten (en niet bestraffen)). Verdam emendeert op basis van de Andd. tot Soudi vergheven dus groten quaet (1070). |
|
1130 |
Leuen l. leden. |
|
1133 |
Voeten l. voet (: oetmoet). |
|
1134 |
Doet l. doer (vgl. * MWB V, 1637 en 1664: ‘Dore ootmoet: hetzelfde als dore genade(n), bij Gods goedertierenheid of genade; bij de genadige gezindheid van een mensch, gebruikt in bezweringen’. |
| |
| |
1138 |
Die l. de ( = dede). |
|
1141 |
Vgl. vs. 265-267; misschien dus liever hi voor hem. |
|
1152 * |
MWB VIII, 1807: Haten l. verhaten (Verhaten als duratief begrip, haten, haat koesteren jegens of afkeer koesteren van). |
|
1153 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
1158 |
Begheerden (hs) l. begheerde (misschien n voor rijm: eerden). |
1157 |
Aerde l. eerde (: begheerde). |
1159 |
Hadde l. Hadde hi (Haddi). |
|
1160 |
Hadde: misschien verschrijving onder invloed van Hadde in vorige vers; l. hi de (vgl. G.). |
|
1164 |
Pil ghiften l. pilghiften. |
|
1167 |
Een l. en; wschl. onder invloed van gheen. |
|
1171 |
Wert meer l. voert meer. |
|
1172 |
G. geeft voor het eerst de voor de hand liggende constructie (van B.). Vgl. 265, 114l. |
|
1177 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
Keennisse l. kennisse. |
|
1179 |
Si en l. sien. |
|
1183 |
So: variant van Si |
|
Plat: Als bijw. 2) Bij begrippen van ‘zeggen, uiten’ wordt deze bet. zonder omwegen, duidelijk (MWB VI, 424). |
|
1184 |
Seide (hs) l. seide si of seide so (vgl So in 1183). De fout is mogelijk te verklaren uit een o so so. |
1188 |
Seghlijn l. seghelijn. |
|
1190 |
Aensi echt l. aensicht of aensiecht. |
|
1191 |
Weerde l. woerde. |
|
1192 |
Vrucht l. vrochte (: mochte). |
|
1193 |
Dede l. dedet. |
|
1195 |
Seeghelijn l. seghelijn. |
|
1198 |
Bittelijc l. bitterlijc; mank rijm in B.. Misschien o lieue heer. |
|
1199 |
Ic sal seker l. ic salt segghen (: legghen). |
| |
| |
1201 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
1202 |
Noh l. noch. |
|
1207 |
Want l. Als. |
|
1205 |
Ghehouwen l. ghehouden (: ouden). |
|
1215 |
Want l. Ende; in arren stueren l. mi harde stuer (de verlezing in voor mi ligt bijna als evident voor de hand; het inwendig dictee kan van harde arren hebben gemaakt; stuer (i.p.v. stueren) herstelt het rijm: auentuer). Of bestond in het Mnls. de uitdrukking in arren stueren (znw. stuer niet in MWB, wel stuerheit (Vll, 2383)), naar analogie met van/met/in(?) arren moede (ll, 716), zodat emendatie overbodig wordt? |
|
1218 |
Pestande l. bestande. Fonetische spelling in Dadic? (=Dat ic) |
|
1220 |
ANTWOERHE l. ANTWOERDE: blijkbaar nam de zetter een letter uit een verkeerd vakje of een verkeerd gedistribueerde letter (H) uit het juiste vak (D). Vgl. Syllabus Historische Letterkunde. Vakgroep Historische letterkunde en tekstinterpretatie. Univ. van Amsterdam. Instituut voor Neerlandistiek 1978, Derde ongewijzigde oplage 1980, met een vijfde bijlage aangevuld, p. 27, waar de vorm vereren voor een oorspronkelijk vereten als volgt wordt toegelicht: ‘Nu zijn er binnen de gotische letterkorpsen van die tijd een aantal letters moeilijk van elkaar te onderscheiden, zoals de u en de n, de b en de v, de r en de t. Wat is er nu wschl. gebeurd? Bij het distribueren van het zetsel, - meestal uitgevoerd door een leerling! - is er abusievelijk een r in het vakje van de t terecht gekomen. De zetter van de oerdruk pakt voor de t van vereten wel uit het juiste vak, maar daar ligt ook de foutief gedistribueerde r in.’
Eventueel ook in 1218. |
|
1222 |
Peys l. paes (: solaes). |
|
1226 |
Pet l. bet (vgl. 1218 en 1220). |
|
1234 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
1241 |
Begrief l. gherief of grief. |
|
1243 |
Biderhant l. Bider hant. |
|
1244 |
Leyde l. leyden. |
|
1249 |
Edeel l. Edel; wschl. onder invloed van deel aan het einde van het vers. |
|
1250 |
Edel staat hier wschl. ten onrechte (als echo van vorige vers); misschien een ander adj. of, zoals in G. noch een iuweel. |
|
1253 |
Had l. Hadic. |
| |
| |
1260 |
Moegh diit l. Moeghdiit. |
|
1264 |
Nauwer dan ghehinghe zou kunnen, in de bet. nauwer dan (een ring) gewoonlijk (is) (gehinge, MWB II, 1133); als de comparatief moet behouden blijven (vgl. ook rijm: vingher) leest men best nauwer ende ingher. |
|
1265 |
Een dat l. een sach. |
|
1266 |
Daert l. Dattet; Daert is wschl. uit het vorige vers blijven doorklinken. En l. een. |
|
1269 |
Als siit l. Alsi. |
|
1273 |
Beteken l. litteken (-iin) (weesrijm); teyken l. teykijn (: vingherlijn). |
1276 |
Svisschers l. Tvisschers. |
|
1280 |
Duidelijk een hiaat in het hs.; wschl. ligt het feit dat 1279 en 1282 met Dat beginnen en beide ghi bevatten aan de basis van de ogensprong. 1279 is daarenboven door het gebeurde tot weesrijm verworden. |
|
1286 |
Vertoeuen l. verdoeuen. Vgl. * MWB IX, 154: ‘Segh. 1224 (bedoeld is 1226) is verdoven van de varr. de ware lezing en niet verto(e)ven van het hs.’ |
|
1292 * |
MWB IV, 1998: ‘In de uitdr. die mouwe(n) maken: a) Een gezicht of lip zetten, om iemand te beschimpen, te hoonen of ook den gek met hem te steken; den gek met iemand steken. Dat ghi met mi maect die mouwen, Segh. 1230 hs. (l. onnoodig mouwe; var. ghi maect met mi den sot). |
1290 |
Blint l. blent (: ghesent). |
1293 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
1296 |
Minoet saken l. mi noetsaken. |
|
1300 |
Wasgedaen l. was gedaen. |
|
1307 |
Bedrief l. bedreech (= bedreich) (* MWB I, 656: Bedreich (bedreech): znw. o.: Bedreiging, dreigement. Vgl. het Gloss). |
|
1308 |
Hoe ic v behouden mochte tleuen l. Peinsdic hoe... |
|
1311 |
Met v l. van v; mogelijk onder invloed van met rouwen. |
|
1313 |
P-initiaal ontbreekt. |
|
1335 |
Svisschers l. Tvisschers. |
|
1336 |
Mochs: het is een kenmerk van de taal in B. om vormen als deze zonder t te schrijven (normaal l. mochts) (vgl. o.m. vs. 1491, 1541, 2027 e.a.). In 2090 leest men ook dichste. |
| |
| |
1340 |
Waerd visschers l. waerdi tvisschers. |
|
1347 |
Riep (hs.) l. Riep ic; ontsach l. onsacht (: middernacht). |
|
Als die waer onsacht l. als die onsacht |
|
1349 * |
MWB II, 1403: Genende: vooral gewoon in verbinding met met; met genende (n), met genent, welke uitdr. de kracht van een bijwoord heeft. De uitdr. splitst zich in 3 hoofdbetek. al naar mate de begrippen moed, kracht of snelheid meer op den voorgrond treden. c) Met snelheid, met spoed, met haast, snel, spoedig, ijlings. U vader spranc op met gheninde (Hs. ghemint) ende soude om een joncfrou gaen, Segh. 1288. Kol. 1404: vooral had men neiging om voor genint te lezen gemint, zooals b.v. geregeld in Limb. B.; vgl. ook Segh. 1288. (...). Zie verder voor met genende: Segh. 10417. |
|
1351 |
Riepen l. riep (mogelijk onder invloed van icken). |
|
1358 |
Ogensprong in B. wschl. veroorzaakt door de woorden kint segheliin in 1357 en 1360. |
|
1362 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
1365 |
Blensefluer l. blensefluere (: naturen). |
1366 |
Roet l. groet |
1369 |
In B. ogensprong van soe (soet) uit 1369 naar (al) so(e) (scoen) uit 1370, resulterend in soe scoen, en weesrijm in 1368. |
|
1375 |
Coft l. cocht (: ghedocht). |
|
1379 |
Weesrijm zonder hiaat in de constructie in B.. |
|
1380 |
Makede l. Makeden (wschl. Makedē). |
|
1381 |
Ouer l. Ouer waer. |
|
1383 |
Vol leest l. volleest. |
|
1384 |
In B zou aanvulling van ihesus het rijm herstellen (: cruys). |
|
1386 |
Ende l. Om; de aanwezigheid van Ende aan het begin van de twee vorige verzen zal deze vorm wel hebben uitgelokt. |
|
1388-89 |
Zwak rijm in beide teksten; ghesceint/gheschent l. ghescint/gheschint (: kiint/kint). |
|
1390-91 |
Onzuiver rijm in B.; G. geeft met een lichtjes andere constructie een mogelijk alternatief. |
|
1392 |
Aen dat kiint (dat) Menscheliichede nam:
nevenschikkende constructie zonder relatief pronomen waar wij thans een relatieve bijzin zouden gebruiken, ingeleid door een pronomen relativum (vgl. 117). |
|
1394-1395 |
worden in B én G best omgewisseld; 1393-95 resp. 1394-96 horen immers duidelijk samen. Het rijm blijft ook dan intact. |
|
1398 |
Als een l. als. |
| |
| |
1399 |
Inander l. inader (: vader) (MWB III, 824-825: Ingewand, ingewanden). |
|
1400 |
Hadde l. Hadden (wschl. oHaddē); vol leest l. volleest. Vgl. * MWB IX, 859: Volleest (zelfst. nw. ml. en vrl.). 1) Voleinding, voltooiïng, volkomenheid (Segh. 1334: ...inader had hi weder in sijn vol(l)eest; 2) Volkomenheid, volmaaktheid, één volmaakt geheel. Hi is vader, soon ende heilich gheest, die van allen is volleest. Segh. 1321 (de bet. is hier niet duidelijk: misschien is zij: ‘de H.G., die de volmaking is van het geheel’; vgl. mhd. ‘Vervollständigung’). |
|
1404 |
Bliisscap l. bliisscepen (: begrepen). |
|
1406 |
Hebben ghesiin l. ende hebbe ghesiin (parallel met de gedachte in 1410 ende heb ghemint). |
|
1408 |
Hemte l. hem te. |
|
1414 |
Miin l. mi (wschl. onder invloed van siin even verder in hetzelfde vers). |
|
1418 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
1420 |
Bat dat hiit l. bat ende hiet. |
|
1427 |
MWB I, 307: Iet voegen aen sijn accort, iets met iemand doen overeenstemmen, in figuurlijke toepassing (var. vesten). |
|
Ende soude l. En soudi. |
|
1432 |
Dat l. Dat hi. |
|
Cortten l. Corten. |
|
1433 |
Onder vonden l. ondervonden. |
|
1439 |
Voel: Oostmnlse variant van veel (MWB VIII, 1365).
B. bekort, het verhaal blijft logisch maar de tekst heeft er wel een weesrijm (1438) aan overgehouden. |
|
1449 |
Natuer l. natu(e)re (: vre). |
|
1452 |
Die en l. dien. |
|
1453 |
Keeren l. keerde (: leerde). |
|
MWB VII, 487: ‘keerde (hs., l. leerde?) scermen’. |
|
1458 |
Scermde l. scermden. |
| |
| |
1459 |
In een bruloft: misschien te verstaan als een tornooi (vgl. B.
criit) ter gelegenheid van een bruiloft georganiseerd. Deze betek. niet in MWB. B. ligt alleszins meer voor de hand met In een criit. Bi l. voer (vgl. in 1460: Ende voer). |
|
1462 |
Eeren: variant van erren. Wederk. 1) zich boos maken, boos zijn, zich ergeren (MWB II, 718). |
|
Vildi: =wildi: vaker v voor w (vgl. § over Lokalisering) |
|
1464 |
In enen (eenre) laghe: MWB. IV, 53: Lage (znw. vrl. en eene enkele maal ml. (of o.?)); 1) Het liggen, ligging. Bij uitbr. houding. In eenre laghe (in eene positie, bij het schermen)... bloot (ongedekt). |
|
1474 |
W-initiaal ontbreekt. |
|
1480 |
Hebben l. heeft |
|
1481 |
Keer l. keert (: gheleert). |
|
1484 |
Nu l. nau (MWB IV, 2209: Nauwe 3) Gevaarlijk, hachelijk) (vgl. vers 1507). |
|
1487 |
Al l. Als; Hem begonste l. hem besochte (: mochte) (vgl. G.); hem besoeken: beproeven, probeeren (MWB I, 1075). |
|
1492 |
Hem vouden (vauden, vouwen, vauwen): in de bet. zich krommen of buigen, bukken, eig. ‘zich ineenvouwen of tot de kortste afmetingen terugbrengen’ (MWB IX, 1224). |
|
1495-96 |
Harteken (resp. hert): storde (resp. storte); Verdam stelt voor borste: storte, maar zelfs die oplossing herstelt het rijm niet. |
|
1497 |
Voer voer l. voer (dittografie); storde l. storte. |
|
1501 |
Hoewel l. hoe wel. |
|
1504 * |
MWB. V, 1537: Misschien heeft onvroet in het Mnl. eene soortgelijke bet. gehad als mhd. unvruot, nl. ‘unfroh, traurig’ (Lexer); in dit geval komen de beide lezingen onvro en onvroet in bet. overeen. |
|
1508 |
Hielt l. helt. (: velt). |
|
1514 |
Meeste l. meester. |
|
1516 |
Mi denct: Denken. III. Onpers. 1). Te binnen schieten, in den zin komen. Aanm. - Ook vindt men denken in de bet. dunken (MWB. II, 124). |
|
1521 |
Want (MWB. IX, 1675-1676: Wanen 4) Denken te, willen, (van) zins of |
| |
| |
|
van plan zijn. - Hierbij behoort het gebruik van den door waent omschreven imperatief) l. waent. |
|
1523 |
Weesrijm in B.; waende l. waendi. |
|
1526 |
Ende anderwerf l. Enen anderwerf (MWB I, 417: ‘de niet samengestelde oorspr. vorm ene ander werf was mede in gebruik’). |
|
Scouwet l. scuwet (: gheduwet) óf in volgende vers ghedouwet voor gheduwet. |
|
1528 |
Gheuonden l. gheuouden (vgl. 1492); dan ook houden voor bonden in volgende vers (* MWB. VII, 1325). Vgl. ook noot 1220 i.v.m. een mogelijke verklaring van deze respectieve fouten als het resultaat van een verkeerde distributie der betrokken (gelijkende) letters in de lettervakken van de drukkerij. |
* |
MWB. VIII, 1686: ghevonden (l. ghevouden); daarentegen V, 324: ghevonden (l. ghewonden?). Verder: ‘de t(ekst) heeft eene geheele andere lezing, en de onzekerheid der lezing ghevonden, waarvoor men eerder ghevouden zou verwachten (t. moest vouden: tonder ghehouden) maakt ook onderbonden onzeker)’. Onderbinden (st. ww. trans.) 2) met onder. a) Eigenlijk. Als term van een vuist- of worstelgevecht. Aan zich drukken of vastklemmen (?). |
|
1529 |
Zie 1528. |
|
1530-31 |
In beide teksten gaat het rijm mank. In G. leze men versmacht: acht, in B. ommacht: acht (vgl. MWB I, 21: Achter: II Als bijwoord. a) 4). Naar achteren, achterwaarts. - Vooral in den vorm Acht. Bet acht, naar achteren, terug). |
|
1531 |
Daer af l. Daer om (verschrijving wschl. onder invloed van af in zelfde vers). |
|
1536 |
Scermen l. scerme |
|
1543 |
Wat l. want; wschl. een niet geregistreerde verkortingsstreep boven a (wāt). |
|
1544 |
D-initiaal ontbreekt. |
1545 |
Emmermeer l. emmermeere (: ere). |
1547 |
Vten l. ten (?) |
|
1553 |
Ombider l. ontbider (Vermoedelijke troonopvolger, MWB. V, 979). Ombider wordt er niet als variante spelling gegeven, wel ontbeider; toch bestonden van vele vormen met ont- respectieve nevenvormen met om- (ontbieden naast ombieden, ontbeiden naast ombeiden...).
Ontbinder l. ontbider (: ridder) (* MWB. V, 990). |
|
1555-56 |
Een hiaat, ook blijkens het hinkend rijm, in B. Verdam emendeert ‘om het rijm’ (?) stide (* MWB. VII, 2128) (= sterk, niet licht brekende). |
|
1562 |
Leerden l. leerde. |
| |
| |
1566 |
Op velt l. opt velt. |
|
1567 |
Getelt: 1) tent, legertent. 2) Als verzamelwoord: De tenten. |
|
1573 |
Siin l. si siin; begheerden l. begheerde (: sweerde). |
|
1580 |
Daer l. dan. |
|
1581 |
Want l. waent (vgl. 1521). |
|
1582 |
Worpt l. Werpt; trusoen l. trensoen. |
|
1584 |
Dat om keert l. dat ors om keert of dat ors keert. |
|
1589 |
Het l. Let (Laet). |
|
1592 |
Sijns ors l. sijn ors; noepe l. noepte. |
|
1593 |
Si l. hi; wschl. onder invloed van siin. |
|
1599 |
Priit l. priis. |
|
1600 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
1606 |
Ghisteken l. Ghesteken; G. springt van deghen (fiin) uit 1606 (al dan niet opzettelijk, maar in ieder geval zonder schade voor de zin) naar (deghen) vri in 1608: deghen vri. |
|
1615 |
Al dus l. aldus. |
|
1622 |
Salt l. sult. |
|
1623 |
Heet l. boot of boet. |
|
1625 |
Herdde of herde. |
|
1627 |
Gheweint: weynden is een normale variant van wenden (MWB IX, 2143), maar met onghescent in 1626 was ghewent hier als rijmwoord toch beter geweest. |
|
1639 |
Met fellen keer: fellen zal hier wel, onder invloed van Die fel was uit het volgende vers, ten onrechte zo vroeg zijn opgedoken; l. bv. als in G. met enen keer. |
|
1642 |
Seer l. So (cfr. Dat in 1643); was ontbreekt in het hs. |
|
1645 |
Beet l. voet; dat de kopiist blijkbaar b en oe moeilijk onderscheidt, bleek al in 1623, waar hij heet voor boot/boet las. |
|
1648 |
Mayeren = temayeren (MWB. VIII, 213: Van zijn stuk raken, verlegen worden of zijn, ontstellen, onthutst worden of zijn); l. voor het |
| |
| |
|
rijm best mayieren. |
|
1649 * |
MWB. VI, 1472: die in rivieren varen spelen...: hs. op rivieren l. op der rivieren?. |
|
Riviere: znw. vr. en m. Ook Rivier, znw. o.; oever; streek, landstreek; beek; rivier. De o betek. is oeverland, oeverstreek, aan eene rivier gelegen land. Vooral heeft het woord in het Mnl. deze bet. i.v.m. de jacht op de vogels, die zich in moerassen of aan rivieroevers ophouden, reigers, regenvogels of pluvieren e.a. Nu en dan is het niet zeker, of men deze of de onder 2) genoemde opvatting aan het woord moet toekennen; zoo op de plaatsen, waar ‘riviere’ afhangt van op (...) Vooral heeft riviere deze betek. in de uitdr. in rivieren varen (riden). Rivieren zal wel als de zwak verbogen datief van het enkv. moeten w. beschouwd. |
|
1651 |
Die valeye l. in die valeye. |
|
1652 |
Nincke resp. micken l. mincke resp. mincken. Uitdr. sonder menken (minke), zonder dat er iets aan ontbreekt, onberispelijk (MWB IV, 1420); menke (meinke, minke): 1) verminking; 2) gebrek, mankement, dat wat aan iemand of iets mankeert (MWB IV, 1417). |
|
1654 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
1666 * |
MWB. I, 513 Baelge (bailge, baelje, baelgie, balgie, baillie, baille) en ook baeldie. 2) Afgesloten ruimte, door palen afgeperkt terrein, en bepaaldelijk strijdperk, krijt. Nye en was ick dus onsochte ghesteken, dat ic gheweten mochte, in baelgien noch in wighe, Segh. 1599 var. (tekst betaelgen). |
|
1669 |
Hier l. heer. |
|
1671 |
Ken l. kent; ghemack l. onghemack. |
|
1675 |
Ic waencost l. In wa(e)nconst (vgl. MWB. (wangonnen) IX, 1685; ook wangunnen (ook 17e eeuws) (ibid.)). |
|
1676 |
Uwen euelen moet l. u minen euelen moet |
|
1678 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
1679 |
Waen l. vaer (: daer) |
|
1680 |
Ten onrechte werd in G. (na het gereedkomen van de tekst) de initiaal S(Oen) ingevuld. Seghelijn is wel Prides' zoon, maar ten eerste weet Prides dit niet op dit punt in het verhaal en hij zal hem dus ook niet als dusdanig aanspreken, ten tweede past een aanspreking niet in de gegeven constructie; er moest duidelijk Doen staan. |
|
1683 |
Voervoets: dadelijk, onmiddellijk, op staanden voet, terstond, |
| |
| |
|
aanstonds (MWB IX, 1125) werd door de kopiist van G. blijkbaar niet begrepen. |
|
1684 |
Hiaat in B.; vandaar ook dat 1685 uit de lucht komt gevallen. |
|
1693 |
Vordet l. Vordert. |
|
1695 |
Bereet: de variant bereit zou het rijm (: dorperheit) hier ten goede zijn gekomen. |
|
1698 |
Bliit l. bliift. |
|
1699-1700 |
Corrupt en alleen in hs.; omdat dezelfde idee een paar verzen later terugkomt (1706-1707), kunnen we hier een fout vermoeden. Het is met name best mogelijk dat het rijmpaar noot: doot dat in 1697-98 en in 1705-06 voorkomt, voor een ogensprong heeft gezorgd. Met het noteren van vs. 1698 (laatste woord: doet) meent de kopiist (ten onrechte) vs. 1706 uit de legger te hebben neergepend, ook eindigend op doot. Na twee verzen (1699 en 1700, die 1707 resp. 1706 weerspiegelen) ziet hij zijn fout in en herstelt zich, overigens zonder enige doorhaling van het verkeerd genoteerde. |
|
1703 |
Dat l. dats. |
|
1711 |
Vort l. wert. Gheset l. verdaen/ghedaen (cfr. G.;: staen). |
|
1715 |
Initiaal ontbreekt in het hs. De vraag is: welke? Verdam leest Ic en moet, maar er staat wel duidelijk. Em in het hs. Misschien was (I)Cen inderdaad de oorspronkelijke lezing. |
|
1716 |
Verwonderde zal wel de originele versie zijn gezien de context. Misschien verlezing ten gevolge van een verkort v'wond'de in de legger. |
|
1718 |
Ende l. Dat hi (event. Ende dat hi) |
|
1721 |
Mer l. Met (mogelijk onder invloed van Mer in 1719). |
|
1723 |
Siden l. side (: blide) |
|
1724 |
Al hi l. als die. |
|
1726 |
In l. mi. |
|
1727-1732 |
: G. blijkt te bekorten, maar zo dat rijm én inhoud intact blijven. Dat de vorst Seghelijn voor gek verslijt, wordt wel niet in G. vermeld. |
|
1728 |
Toegh l. toeght. |
|
1730 |
Slacht l. ghi slacht. |
|
1734 |
Wilde l. wildi; dit tsweert l. dit sweert |
| |
| |
1735 |
Dat si l. dat ghi. |
|
1737 |
Seghelin: variante spelling (hapax). |
|
1739 |
Doen hiit l. Doen gorde hiit. |
|
1741 |
Seide (hs.) l. seidi. |
|
1743 |
Ghedenct l. ghedinct (: ontfinct). |
|
1747 |
Verdaen l. ghedaen. |
|
1748-1785 |
: ontbreken in G. Mogelijk werd, gezien het verzenaantal dat werd overgeslagen, van een bepaalde hoogte in de linker kolom naar precies of ongeveer die hoogte in de rechter kolom versprongen. Daarbij is dan niet zomaar duidelijk welk woord tot deze fout aanleiding kan hebben gegeven. |
|
Anderzijds kunnen we hier met een geval van bewuste abbreviatio te maken hebben, zoals het intact gehouden rijm laat vermoeden. Wat in de weggelaten passus wordt verhaald is immers een toemaatje dat wel Segheliins karakter kleur geeft maar voor de wezenlijke voortgang van het verhaal niet onmisbaar is. |
|
Bij dit alles blijft het niet uitgesloten dat het B. is dat bijdicht en dus niet G. dat bekort. |
|
1749 |
Der stont l. ter stont. |
|
1753 |
Na dit vs. voegt Verdam ‘ex conjectura’ in, tot rechttrekking van het rijm: Die coninc seide: Deghen rene. Zo ook na 1755: Sprac Seghelijn vriendelike. Zo dit al de ontbrekende verzen zijn, moet in ieder geval rein resp. vriendeliick worden gepostuleerd.
Weesrijm in B.. |
1754 |
Gaeft l. geeft. |
|
1755 |
C-initiaal ontbreekt. |
|
1756-57 |
Onzuiver rijm. |
|
1764 |
Weesrijm. |
|
1765 |
Doen l. aen. |
|
1766 |
Haddic l. haddi (nl. Segheliin). |
|
1769 |
D-initiaal ontbreekt; siit l. seit. |
|
1773 |
Op hielt l. op helt (: tghelt). |
|
1778 |
Ghi en heb l. Ghi heb. |
|
1780 |
Was l. was blide. |
|
1783 |
Hem: de m is met een sierlijke lange krul tot een eind in de benedenmarge doorgetekend. |
| |
| |
1789 |
Twoer l. twoert. |
|
1791 |
Nicken l. micken |
1795 |
Onder den dume, heimelijk, stilletjes (vgl. ons bnw. onderhandsch) (MWB. II, 462). |
|
1799-1806 |
: opzettelijke bekorting (maar dan wel met horten in de gedachtengang) of een ongelukkige ogensprong op basis van een -iin - rijm (verondersteld dan wel dat de legger ter hoogte van 1798...
die coninc fiin las en niet, zoals G., enkel die coninc)? |
1807 |
Weesrijm in B.. |
1813 |
Segghen: de inf. is te verklaren als afhankelijk van doet (1811) (net als opslaen dus). |
|
1816 |
Hi l. si; doer ghenoet l. doer gheen noet. |
|
1820 |
D-initiaal ontbreekt |
|
1824 |
In het hs. springt het vers iets naar rechts, wschl. om een onzuiverheid in het papier te ontwijken. |
|
1826 |
Ghebaren: voor het rijm best ghebaer (: waer) |
|
1827 |
Daer l. doer. |
|
1828 |
Spreiden, in de bet. op iets loeren, het gemunt hebben op (MWB. V, 1805). |
|
1830 |
L. Dat hi bliif in die eere. Verdam emendeert: Dat hi blive in die ere. |
1831 |
Seer l. sere (:eere). |
1834 |
voer sint l. versint. |
|
1837 |
Als ter doot l. als der doot. |
|
1838-39 |
werden door G. tot één vers (1839) omgesmeed; als daarin ook nog dat wordt geschrapt, blijft het geheel leesbaar. |
|
1841 |
Voersten l. voersien. |
|
1847 |
Die volc l. dit volc. |
|
1848 |
Daer hi l. Dat hier. |
|
1858-1886 |
ontbreken in G.; bijna de hele passus dus waarin de droom wordt verteld en uitgelegd. De vzn. 1887-1892 worden dan ook voor lezers van alleen deze tekst onbegrijpelijk. Misschien wilde G. gewoon abbreviëren en meende (ten onrechte) dat in 1887 het verhaal al weer werd opgenomen na het intermezzo van de droom. Dit punt van het verhaal wordt echter pas in 1899 bereikt. |
| |
| |
1859 |
Het ww. ontbreekt; l. bv. dat hi sach een aern. |
|
1863 |
Vachten l. vechten (: berechten). |
|
1866 |
Antwoerde l. ontwaecte (het schriftbeeld van beide woorden is inderdaad gelijkend). |
|
1875 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
1883 |
Verraden l. beraden. |
|
1890 * |
MWB. III, 983: ‘Die voghelen maecten (hem?) jachtich: dats een teken, dat Seghelijn crachtich werden sal in den strijt, Segh. 1821 varr. - Doch daar er staat ‘maecten jachtich ‘en het hs. heeft maecten jacht (van zich afbeten, hunne vijanden nazaten), zal de lezing van het hs. wel de ware zijn.’ Een al met al onduidelijke redenering van Verdam; overigens heeft het hs. niet, zoals hij beweert, maecten jacht, maar maecte iachtich. MWB. III, 983: ‘jachtich (bnw). Indien de lezing juist is, beteekent het bnw. gehaast, gejaagd, in de weer, druk.’ Wschl. moet er oorspronkelijk iets gestaan hebben als: Ende dattet ionc haren ende daren Die voghelen al maecte iacht (jacht maakte op die vogels). |
|
1891 |
Dat men: onderverstaan (Dit bediet) Dat men...; dat men segheliins crachte l. dat segheliin crachtich (: iachtich). |
|
1892 |
Wonder l. worden. |
|
1893 |
Vader l. waren. |
|
|
De vzn. 1893-94-95 vindt men in G. als 1887 (én 93), 1888 en 89. Dat G. hier heeft geknoeid hoeft wel geen verder betoog. |
|
1895 |
Sul l. sal. |
|
1897 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
1900 |
Paeuweioene l. paeuwelioene |
|
1902 |
Amarale l. am(m)irale of am(m)erale (MWB I, 398). |
|
1903 |
Dare wschl. wale (: amarale). |
|
1908 |
Sij l. ende (mogelijk verschrijving onder invloed van sij in vorige vers). |
|
1910 |
D-initiaal ontbreekt; hi = Segheliin. |
|
1917 |
Moet is wschl. onder invloed van moet in 1915 ten onrechte weer opgedoken. |
| |
| |
|
Swechten = swichten (MWB VII, 2549: tot rust of bedaren brengen, stillen, sussen; ook in bet. een einde maken aan iets en iets verhinderen, beletten. |
|
1927 |
Bi v fonteynen: v is hier het telwoord vijf; er wordt naar de vijf wonden van Christus gerefereerd. |
|
1929 |
Onse sonderen l. ons sondaren (: waren) |
|
1932 |
Die droeue man l. soe droeue man. |
|
1934 |
Waren l. was. |
|
1947 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
1956 |
Vander saten duikt één vers te vroeg op; daardoor lopen rijm en inhoud mank. Eventueel naar G. te emenderen. |
|
1958 |
MWB. II, 1297: Gelte (gilte), znw. vrl. (verwant met eng. gallon). Benaming van eene maat voor vloeistoffen, vooral voor wijn en bier. |
|
1961 |
D-initiaal ontbreekt. |
* |
MWB. I, 653. Bedreghen. Van ww. bedragen (st. ww.).
5) Bedriegen, misleiden. |
1962 |
Edelman l. edel man |
1967 |
Grote l. wschl. (als G.) traghe; misschien grote onder invloed van hetzelfde woord in 1965. |
|
1970 |
Si l. hi (blijkens 1971). |
|
1982 |
Beide lezingen hebben zin, zij het met verschillende nuance. |
|
1992 |
Waerden l. waerder. |
|
2000 |
Vyt l. vyt reet of vyt quam. |
|
2002-2008 |
zijn plaatselijk moeilijk te lezen door een onzuiverheid (vet?) in het papier, overigens enkel aan deze kant van het blad. Het betreft de g in ionghe; ghere in ghereide; sweken in besweken; en had be in sporen had bedronghen (waar overigens een vlek op be-het geheel nog moeilijker te lezen maakt); ontsprong in ontspronghen resp. op die in op die heide. Door die in 2002 loopt daarenboven een schuin pennetrekje, geen schrapping maar wellicht een slordigheid. |
|
2006 |
Metten spore l. metten sporen (misschien niet geregistreerd verkortingsstreepje). |
| |
| |
* |
MWB I, 658: ‘De lezing van den tekst: bedwongen, verdient de voorkeur’. |
|
2010 * |
MWB. VIII, 473: ‘Hs. ten onrechte te slaen’. |
|
2012 |
I-initiaal ontbreekt. |
|
2021 |
Met ghewelder hant: met de hand van een machthebber, een machthebbende, oppermachtig gebieder (MWB. II, 1878 (geweldere (gewelder)). |
|
2028 |
Si l. siin. |
|
2031 * |
MWB II, 1732: ‘Segh. 1950 (moet zijn 1960) is de lezing der varr. getandeert de ware niet; hs. ghetempert’. Verdam verwisselt hier wel beide bronnen: het hs. heeft ghetandeert, niet de varr. |
|
2034 |
Ghewelt l. ghewest. |
|
2035 * |
MWB IX, 2550: emendatie op ghene wile. |
|
2040 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
2044 |
Alter l. al ter. |
|
2045-47 |
ontbreken in B., mogelijk op basis van een ogensprong (Haer ende daer in 2044 resp. 2047), zonder schade aan het tekstverloop. |
|
2048 |
Hiit l. hier. |
|
2053 |
Doet l. Doe(n). |
|
2061 |
Houden l. souden. |
|
2066 |
Vercoft l. vercocht (: brocht/ghebrocht). |
|
2079 |
Ten tsinnen l. ten tinnen. |
|
2086 |
Macht: wschl. craft (: graft). |
* |
MWB VI, 711: Hi mochte proeven sine craft (l. cracht). |
|
2088 |
Ontgheren l. ontgaen (: verslaen) (niet in MWB) |
|
2090 * |
MWB II, 192: Daer hijt dickste vant ghescaert (Hs. dichste; Andd. dickste, welke lezing in de uitgave niet is opgegeven). |
|
2091 |
R-initiaal ontbreekt. |
|
2094 |
Midde weert l. middeweert. |
|
2099 |
Heet l. reet (wschl. invloed van hi en hem in zelfde vers). |
| |
| |
2105 |
Falgieren: het ww. faelgen zou hier het rijm herstellen (met dezelfde betekenis). MWB II, 769-770. |
|
2109 |
Verraders l. verrader (: vader). |
|
2110 |
God is l. God die is; almatich l. almachtich. |
|
2111 |
Vermalendien: gewone variant van vermaledien |
|
2114 |
Misschien o te vellen ter eerden (G.) (: begeerden). |
|
2116 |
Opt graft l. opter graft. |
|
2119 |
Vloeghen: MWB IX, 616-617: Vliegen 3) Vluchten, de wijk nemen. Wschl. is deze beteekenis ontwikkeld onder den invloed van het praet. vlooch van vlien; zie Franck, Mnl. Gramm. § 136. De vormen vlooch, vlogen, gevlogen, kunnen tot het eene en het andere ww. behooren; - vgl. ook noot bij 10522 en 11054. |
|
2130 |
T-initiaal ontbreekt. |
|
2131 |
Braffeluer l. braffeluere (: muren). |
|
2138 |
Sanders daeghs: MWB I, 411: ‘De echte oude vorm was: Des anders dages of sanders dages’. |
|
2142 |
Tfi (MWB VIII, 290-291): bestaat als tussenwerpsel, dat afkeer of afschuw uitdrukt (...) en het geluid van spuwen moet nabootsen. |
|
2152 |
Des wij hebben ondersaten l. Des wij hem hebben inder saten; weesrijm. |
|
2154 |
Meteen l. metten |
|
2157 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
2162 |
Seslen l. sellen. |
|
2166-2170 |
Ogensprong in G. mogelijk op basis van het rijmwoord broot. |
|
2171 |
Voor het rijm l. luttelkiin in hs. |
|
2181 |
Hief l. hieft. |
|
2182-83 |
: 2182 geeft met was een flauw tegenrijm op was in het vorige vers. De zin van 2182 is te vatten, maar grammatikaal is er iets niet in orde. |
|
2185 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
2192 |
Saec l. sake (: smake). |
|
2194 |
Hi vant l. hi en vant. |
|
2199 |
Zegheliin: weinig frequente schrijfwijze in het hs. |
|
2202 |
G. heeft het rijmpatroon verloren door als ghi sijt verder in de zin |
| |
| |
|
en dus al in het volgende vers (2203) te plaatsen. |
|
2203-4 |
Dingh: ontfinct: ietwat onzuiver rijmpaar (G. geeft met dinc: ontfijnc een oplossing). |
|
2204 |
Dat lijf l. bv. ende lijf. Verdam emendeert Ende u vleesch dat lijf ontfinc. |
|
2205 |
Bouen naturen zal wel de juiste lezing zijn. |
|
2206 |
Datghi l. dat ghi. |
|
2207 |
Gheordineert: in de bet. zinnebeeldig voorgesteld (MWB V, 1955). Ook ordeneert is als deelw. te lezen. |
|
2209 |
Witten donderdaegh l. Witten donderdaeghs; des witdonredach l. Des witdonredachs. |
|
2210 |
Disipulen l. discipelen (mogelijk onder invloed van Lat. discipulus is hier een vorm met - u - opgedoken. Jongere en clerc waren de gewone mnl. woorden hiervoor (vgl. MWB II, 211). |
|
2212 |
Cnde l. Ende. |
|
2215 |
Voer seit l. voerseit. |
|
2216 |
Soudt l. soudt siin |
|
2217 |
In brode l. in bloede (: goede) (in vlees en bloed). |
2219 |
Us: gen. sing. van het pers. vnw. gi. Voor uus (uwes) (MWB VIII, 860). |
|
2221 |
Wit l. wet (: gheset). |
|
2223 |
Als v ghebod l. alst is v ghebod. |
|
2228 |
Ionghe linc l. ionghelinc. |
|
2230 |
Daerom l. Daer(na). |
|
2232 |
Et = het; metten tiit l. mettentiit. |
|
2233 |
Ouerdoot l. ouer doot. |
|
2235 |
Was l. wast. |
|
2236 |
Sciint zal wel onder invloed van besciint uit het vorige vers zijn opgedoken; l. griint (grinen: MWB II, 2145: ‘lacht, hetgeen andere paarden niet kunnen’). |
|
2239 |
Conuentuer opgelost naar o.m. vs. 2246 waar het woord als conuentuer voorkomt) l. conuertuer (of toch couuertuer?). Vgl. Verdam MWB. III, 1672-73, lemma coeverture (couverture) waar hij ook een vraagteken plaatst na een emendatie couvertoer voor convertoer, omdat elders de vorm als cōvertoer voorkomt. |
|
In B. loopt het rijm in voert: paert mank. |
| |
| |
2241 |
Sal l. salt; mach l. macht. |
|
2243 |
Ghenoemt én ghenaemt l. ghenant (: vigant) |
|
2245 |
VVyer: blijkbaar wordt de u-klank driemaal verlengd: v-v-y-e-r; lees ver. |
|
2246 |
Conuentuer l. conuertuer (zo ook verder); Op ors l. Opt ors. |
|
2247 |
Dit l. Die (coeverture is vrl); zo ook Dat l. Die (vgl. MWB. III, 1672). |
|
2249 |
Op l. of; er ontbreekt in het hs. een woord om het rijm te laten kloppen (bv. siin - al is een rijmduo siin - siin ook niet zo gelukkig). |
|
2260 * |
MWB. II, 256: Derven: de verandering in bederven is onnodig. |
|
2264 |
Si: blijkens 2265 liever hi. |
|
2265 |
Gracht i.p.v. graft herstelt het rijm in beide teksten. |
|
2267 |
Dat hi stoet l. daer si stoet (overigens als in G.) |
|
2268-70 |
Voor de drie verzen heeft het hs. er één, dat het tegenrijm voor 2267 (: stoet) levert; een bekortingstechniek? De idee blijft alleszins bewaard; zo vindt men bv. de wrede waanzin uit 2270 in het wtghewoet van B. gereflecteerd. |
|
2273 |
Et = het (vgl. 2194 adde en 2232 et) of ende. |
|
2279 * |
MWB VII, 982: ‘Nochtan hoe (l. hoop) ic sere.’ De emendatie is overbodig vermits er duidelijk hoep in het hs. staat en hopic in de druk. |
|
2283 |
Dromen: intr. en trans. dringen (MWB II, 432); waende l. waenden. |
|
|
Graft l. gracht (: cracht). |
|
2288 |
Ww. (Laghen of Waren) ontbreekt in hs. |
|
2292 |
Si peinsede l. Si peinseden. |
2293 |
Woors (niet in MWB als mogelijke variant van wers, MWB IX, 2307) l. wors. |
|
2296 |
Weesrijm in B. |
|
2298 * |
MWB IV, 1399: Dat docht die (l. dien?) menighen wonder groot. Verdam stelt hier als emendatie voor wat eigenlijk al zowel in het hs. als in de druk staat. |
|
2304 |
Int sienste sijn: aan de winnende hand zijn, de overwinning behalen (MWB. VII, 1085). |
|
Te sienre l. te siinre of te siene (er zijn er velen die op hem afstormen resp. hij moet er veel in het oog houden). |
| |
| |
2306 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
2308 |
Ghemaect l. ghemaet (: ghelaet) (Verdam stelt dezelfde emendatie voor * MWB IV, 1230; ook II, 1391, aanm.). |
|
2309 |
Mer l. merc (vgl. Siet in G.) |
|
2312 |
Onbli: voor het rijm (: side) ware onblide beter geweest; of, binnen de systematiek van de tekst. si i.p.v. side in 2313. |
|
2313 |
Ouse l. onse (vgl. aanmerking bij 1220); lude l. li(e)de (: stride). |
|
2320 |
Voor B. een der weinige plaatsen waar een representant wordt gevonden (vgl. 8549). |
2322 |
Gheslellen l. ghesellen. |
|
2326 |
Ontsochte l. onsochte (MWB V, 894). |
|
2329 |
God wouts (ww. wouden): si dis placet; Deo volente (MWB. IX, 2837). |
|
2333 |
Ben l. bem (: hem). |
|
|
Slooch: variant van sloech (Zeeland, Holland) (Van Loey, II, § 85b.) |
|
2338-39 |
: De volgorde in B. lijkt ons de meest logische. |
|
2341 |
Mi l. in. |
|
2343 |
Ende l. ende (hem) niet ontliue of l. of. |
|
2353 |
Op l. hem. |
|
2354 |
Dusdede l. Dus dede. |
|
2355 |
Doock: van duken (duycken) (MWB II, 454) (duiken, bukken (om te ontgaan)). |
|
2367-68 |
: B. heeft de juiste volgorde bewaard; wel een mank rijm in B.. |
|
2371 |
Moyael l. noyael. |
|
2375 |
Berouwet l. berouwes. |
|
2380 |
MWB IV, 1809: ‘Moet: meestal is de zin drift, toorn, woede.
Waar woet (woede) staat, moet men evenwel dit woord niet veranderen in moede, gelijk b.v. Segh. 2300 is geschied (var. weemoede, dat in het Mnl. eene andere bet. had dan thans;)’. |
|
2381 |
Danct rijmt onzuiver op bedwanc; seide gode danc (als in B.) herstelt het rijm. |
|
2384 |
Teghen mi sijn l. Teghen minen sin. |
|
2385 |
Doot l. doet |
|
2387 |
Dat (hs.) l. dat hi (datti); verselen l. versellen (MWB VIII, 2401-2402: (wederk.) zich aansluiten of voegen bij; zich inlaten met iets, zich binden aan iets, zich geneigd toonen tot iets, zich zetten tot iets; (intr.) zich voegen bij, zich aansluiten bij (2403)). |
| |
| |
2390 |
Hi l. ic. |
|
2391 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
2401 |
Sijn verwe veruync: vervaen (MWB IX, 186: gezegd van gelaatskleur. Sine varuwe vervaen, bleek worden). |
|
2405 * |
MWB V, 1210: ‘Ontscaken. II. Wederk. Hem ontscaken, zich laten (ont)schaken, met een man wegloopen, doorgaan. Zoo zal wel verklaard moeten worden de volgende plaats uit Segh.; ook wordt door dit gebruik het intrans. ontscaken verklaard, waarbij dan op de gewone wijze het oorspronkelijk daarbij staande wederk. vnw. weggelaten is. Si sal haer met hem ontscaken. |
|
2406 |
Hiaat in B. laat 2405 als weesrijm achter. |
|
2409 |
D-initiaal ontbreekt; ic sult l. ic salt. |
|
2412 |
Tegens den coninc: B. geeft met teghen hem (nl. tégen (contra) Segheliin) een betere lezing. |
|
2415 |
Het vers dat B. in 2406 had overgeslagen duikt hier opeens (en ten onrechte) op. Lees overigens v voor nv. |
|
2422 |
Geslegen l. gegeuen (: gebleuen). |
|
2424 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
2431 |
Huer: hypercorrectie. |
|
2435 |
Siin l. siin moeder. |
|
2442 |
Laten (hs): de n is in een tweede beweging uit een slordige voorganger verbeterd. |
|
2444 |
Auentuyer vgl. 2245. |
|
2445 |
Blensefluyer vgl. 2444. |
|
2446 |
Weesrijm in B. |
|
2447 |
Wenden l. winden (:vinden). |
|
2449 |
Blensefluer l. blensefluere (:vre). |
|
2455 |
Voor het eerst roboliin in hs. (anders raboliin). |
|
2456 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
2470 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
2478 |
Edel l. euel. |
|
2479 |
Dede l. decte of leide (MWB VIII, 19). |
|
2484 |
MWB IV, 2028: In die mute liggen: eig. in zijne kooi blijven, bij |
| |
| |
|
overdracht ook van menschen, in huis blijven, binnen blijven, in zijn schuilhoek blijven, zich niet buiten vertoonen, zich opsluiten. |
|
2490 |
Het rijm 2490-91 kan gemakkelijk worden rechtgetrokken: auentuer: suer of auentueren: sueren. |
|
2491 |
Sueren l. suer (: auentuer). |
|
2492 |
Weesrijm. |
|
2508 |
Plemen: pleghen (plien) (Van Loey, I. § 59; MWB VI, 437). |
|
2510 |
Aer l. iaer. |
|
2511 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
2512 |
Bastaer l. Bastaert; wil: wschl. fel (vgl. G.); in het hs. eindigt de aanspreking met truwant, in G. met fel. |
* |
MWB VIII, 754: Trouwen l. trouwant. O.i. is de emendatie overbodig als men trouwen leest als bijw. (= trouwens). |
|
2515 |
Doen l. Deen; goedermaniren: wschl. door de lengte van het vers aaneen geraakt. |
|
2517 |
Clighe (niet in MWB) l. griue (: liue; ook omwille van de verklaring hierbij die in 2519-2523 volgt). Overigens geeft G. een logischer volgorde door eerst de cussen van lieue te vermelden en dan cussen van griue, waarbij dan onmiddellijk de uitweiding kan volgen. |
2524-25 |
Onduidelijke constructie in B. |
2531 |
Tanden toe l. ten (totten) tanden toe, en voor het rijm (: scande) ten/toten tanden. |
2532 |
Felioen l. Felloen; seide (hs) l. seidi. |
|
2533 |
Leet l. die boet (naar G., en: voet). |
|
2534 |
Tconincs l. sconincs |
|
2535 |
D-initiaal; verdriet l. verdrach (naar G., en: sach). |
|
2536 |
Had l. dat; oghe l. oghen; als B. het rijm had willen bewaren had hier siet i.p.v. sach moeten staan. |
|
2548 |
Hoerde l. hoerden |
|
2550 |
Ende tie: frekwente vorm in het hs. (voor Ende die of Entie) |
|
2554 |
Cominc l. coninc. |
|
2556 |
Niit misboden l. niet misboden |
|
2562 |
Eest l. ieest of jeest. |
|
2563 |
Dats l. Dat. |
|
2568 |
Daer stede l. (daer) ter stede. |
|
2570 |
Hart/hert: versiert/verciert: mank rijm. |
| |
| |
2571 * |
MWB. VIII, 2432: Versiert (verciert) (sierlijk, schoon, mooi): het woord past in den samenhang, maar voldoet niet in het rijm (: hert). |
|
2575 |
B. keert ten onrechte de rollen om; l. Dat de god segheliin te eeren. |
|
2580 |
Vollichde l. vollichden. |
|
2586 |
Gloriefier: variante spelling voor het meer courant gebruikte glorifier. |
2588 |
Starc in de bet. ruim gemeten, meer dan (ene starke mile) (MWB. VII, 1957). |
|
2591 |
Ont beet l. ontbeet. |
|
2592 |
D-initiaal ontbreekt; soeker l. soeter. |
|
2593 |
Ghewake l. ghemake. |
|
2594 |
Gheset l. ghesent (: bekent). |
|
2597 |
Sotter: assimilatie van souter. |
2600 |
Weesrijm in B.. |
2605 |
Heer l. eer (hypercorrectie). |
|
2607 |
Hier bi: rijm loopt mank; l. eventueel als in G. heere. |
|
2611 |
Mank rijm in hs. |
* |
MWB. II, 920: Die beste wapen, die beste gaer suldi hebben (Segh. 2528 var. (de in den tekst aangebrachte lezing gegare is onnoodig). |
|
2614-15 |
Het hs. heeft tweede helft van de resp. verzen omgewisseld; lees als in G. |
|
2618 |
Hit l. Hi (wschl. onder invleod van wit). |
|
2620 |
Ende die (waren) root als een bloet. |
|
2621 * |
MWB. VI, 281-282: ‘Hs. voerpunt, hetwelk op eene lezing poerpunt wijst’; perpont en voerpunt l. perpoent; want l. vant. |
|
2622 |
Valet: niet in MWB. |
|
2623 |
Wit dat wael: wit mogelijk onder invloed van wit in volgende vers. |
|
2626 |
S-initiaal niet ingevuld. |
|
2627 |
Quatiere l. quartiere. |
|
2631 |
Scoen goet l. goet. |
| |
| |
2632 |
Op dat witte. Verdam: ‘Moet men lezen lichte?’ |
|
2633 |
Enen ghedicht l. euen gedicht (MWB. II, 1055-1056: zeer dikwijls, herhaaldelijk (ook II, 749); op euen dicke l. euen dicke. |
|
2638 |
Abijt (habijt): de niet geaspireerde vorm was de gewone (MWB. I, 4). |
|
2639 |
Sciet van dier tiit l. sciet van daer ter tiit. |
|
2642-43 |
Rijm loopt mank in G.. |
|
2653 |
Ghedach l. ghedachte, maar voor het rijm best ghedochte en in 2652 mochte (i.p.v. mach); in G.: ghedochte l. ghedocht (: mocht). |
|
2654 |
Vte l. V te. |
2658 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
2661 |
Nauwe siin l. nauwer sien (= nergens; MWB. IV, 2431). |
|
2662 |
Sei l. sie. |
|
2663 |
Foreest (hs) l. tforeest. |
|
2665 |
Ment l. men. |
|
2667 |
Staet l. stat. |
|
2668 |
Die hadde l. Die hadden. |
|
2675 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
2678 |
Ten fine l. ten pine. |
|
2685 |
V poytier l. poytier. |
|
2690 |
Kende l. kinde (: minde). |
|
2698 |
Ic en doe is blijkens de manklopende zinsconstructie ten onrechte naar het vorige vers herhaald; l. bv. als in G. ic en hadder toe. |
|
2715 |
COUINC l. CONINC. |
|
2716-17 |
Voeren: blensefluere: in open syllabe wordt de lange uu vóór -r vaker ue gespeld, waarnaast zelden eu en oe: bv. verhoeren (= verhuren) (Van Loey II, § 88). Vgl. ook 10019. |
|
2718 |
Daer hi dede hise l. Daer hise dede of Daer dede hise. |
|
2719 |
Alleen al omwille van de lengte duidelijk onzuiver in B.; l. Ende swoer dat sier niet en soude comen buten; de kopiist begon blijkbaar te schrijven:... dat sier niet buten en soude comen, maar realiseerde zich toen wschl. dat, als hij de constructie zo draaide, het rijm voor sluyten wegviel. Zonder enige doorhaling of expungering heeft hij dan ook maar (slordig) al het teveel laten staan. |
|
2720 |
Hare l. haren. |
|
2723 |
.xv. versus seuen iaer: in vs. 2463 was haar, in G. maar ook in B., |
| |
| |
|
zeven jaar beloofd. Dat beide teksten nogal eens uiteenlopen als het om het aangeven van hoeveelheden gaat, bleek o.m. al treffend in 2313... |
|
2724 |
Weesrijm in B.; ook 2727. |
|
2725 |
Ontfermen l. ontfarmen (: karmen). |
|
2728 |
G-initiaal moet aangevuld. |
|
2730 |
Si di l. Sidi. |
|
2735 |
Gheen l. ghoen (: soen); de gene l. de gone (: sone). |
|
2736 |
Te l. de (dede). |
|
2742 |
Onhouishede l. onhoueshede. |
|
2744 |
Ben l. bem (: iherusalem). |
|
2746 |
Ghedoopt: wschl. speelt het doopsel uit 2740 de kopiist nog parten; doet heeft logisch meer zin. |
|
2754-55 |
Waar iets hoger de vzn. 2740-41 in de tekst eventueel konden worden gemist, is hier toch duidelijk een hiaat. |
|
2756 |
Coft l. cocht (: ghedocht). |
|
2757 |
Ic l. hi. |
|
2759 |
Peins, teyns l. seins, seyns. |
|
2760 |
Houden l. houde; leue l. lene. |
|
2762 |
K-initiaal ontbreekt. |
|
2766 |
God l. goet. Toevoeging van wiit (naar G.) herstelt in B. het rijm. |
|
2768 |
God l. goet. |
|
2770 |
D-initiaal ontbreekt; deden l. dede. |
|
2775 |
Ende om l. Om. |
|
2776 |
Keitiuuen l. keitiuen. |
|
2778 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
In de rechter benedenhoek van fo 82v, custode, bijna totaal weggesneden. De zinssnede is enkel nog te lezen doordat men het vers van de volgende blz. kent (nl. Ons orconden ende bescriuen). |
|
2780 |
Oerconde l. Oerconden. |
|
2785 |
Storte is een regel te laag beland; Opten vridach storte of Storte opten vridach. |
|
2786 |
L. in hs. bv. als in G. Dit sprac si ende... |
| |
| |
2800 |
Doen om l. Doen keerde om. |
|
2803 |
H-initiaal ontbreekt; (h)oer diit l. (h)oerdiit. |
|
2806 |
Doe diit l. Doediit. |
|
2810 |
Voor het eerst wordt ook in B. vermeld dat ook de koningin slachtoffer zal worden als Segheliin zijn ouders ontmoet. |
|
Den (hs).: e is onduidelijk. |
|
2811 |
Scouwen l. Scouwe. |
|
2817 |
Doe slaen l. Doet slaen. |
|
2820 |
Peinsen l. peinse. |
|
2822 |
B. had best noch broeder hier vermeld i.p.v. een vers verder om een rijm voor moeder te hebben. |
|
2826 |
Op wert l. hi op wert. |
|
In de vzn. 2826 tot en met 2974 (4 kolommen, 2 bladzijden) ontbreekt de rubricatie; de drie initialen die binnen bedoelde passus voorkomen zijn eveneens niet ingevuld (2907, 2964 resp. 2971). Dit laat meer dan alleen maar vermoeden dat de rubricatie en het invullen der initialen in één beweging gebeurden (vgl. verder beschrijving druk G. en 9663). |
2828 |
Doer l. der. |
|
2832 |
Tot is (na tot in vorige vers) overbodig. |
|
2836 |
Hot l. hout. |
|
2839 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
2841 |
Doet l. meer (: heer) (duidelijk onder invloed van doot in vorige vers). |
|
2846 |
Scoen l. sceen (misschien onder invloed van soen in 2844). |
|
2848 |
Seiden: de n van het object (de enghelen), geen meervouds-n. |
|
2849 |
F-initiaal ontbreekt. |
|
2851 |
Weten als modaal hulpww. in B. ter omschrijving van den adhortativus-imperativus, verbonden met een infinitief (vgl. MWB. IX, 2392; ook Franck, Gramm. § 125 anm. 4). Dit gebruik wordt slechts bij Vlaamse schrijvers aangetroffen. |
|
Ymagineer l. ymagineren (als inf. afh. van Weten (zoals ook maken) (dan ook heere in 2852). |
|
2857 |
Waende l. waenden. |
| |
| |
2858 |
Tiit l. tot. |
|
2859 |
Dat sin toe souden siin l. Dat si toe souden sien. |
|
2860 |
Begonst l. begonsten. |
|
2861 |
Te been l. been. |
|
2865 |
Doen l. dat en of dan. |
|
2872 |
Dat ongheliick l. dats ons gheliick. |
|
2873 |
Dusen weruen l. wschl. Dus so werden; verbliit l. verblent (: bekent). |
|
2874 |
Bekent l. bekint (: verblint). |
|
2875 |
Al l. als. |
|
2877 |
Weesrijm in B. |
|
2880 |
Verwaert eer l. Verbaert dan; eer zal wel onder invloed van eer in het vorige vers zijn neergeschreven. |
|
2884 |
Verhoerden l. verhoeren (: gheboren). |
|
2885 |
Hs. l. Waenden si dat hiit tot hem seide; tiit voor tot was ook al in 2858 voorgekomen; het rijm blijft echter ook bij deze emendatie mank; l. (naar G.) Waenden si dat hiit tot hem had gesproken. |
|
2887 |
Siin l. siit. |
|
2889 |
Des des l. des (dittografie). |
|
2895 |
Is l. si. |
|
2897 |
Het hs. geeft hier de betekenis van woorden die hoger niet geciteerd werden (bonae voluntatis); in die zin is de tekst in G. consekwenter, zij het dat B. niet fout is. |
|
2901 |
Int l. In; te samen l. te gader (: vader). |
|
2907 |
Uitzonderlijk ontbreekt hier de initiaal (G.) in de druk (vgl. 2826). |
* |
MWB. VIII, 1913-1914, Aanm. (Verclaren): ‘Niet duidelijk is de bet. van het woord in Segh. 2819: ‘God Here, als gi hadt verclaert den menschen ende den enghel verbaert doen (l. dien) si self verholen wisten (nl. den verlosser?) des (l. tes) menscen behoeften’ (vgl. var. ‘die ghi wech hadt ghesteken des (l. tes) menschen propheet (l. profijt) en vs. 2866 “dat God sinen soon ontstac (verborg, geheim hield) den enghelen te smenscen profite”). Misschien is de bet. “toonen, openbaren”, doch de taal is in dit gebed niet duidelijk.’ En in voetnoot bij de editie: Die woorden zijn in dit geheele mystische gebed te onduidelijk om veranderingen voor te slaan.
Overigens leest men in G. nergens de hoofdzin, die men na doe ghi... |
| |
| |
|
(in 2907) wel was gaan verwachten en die B. in 2912-2914 geeft. |
|
2909 |
Doen l. Dien (cfr. 2907); wist l. wisten. |
|
2910 |
Den resp. Des l. Tes (cfr. 2907); prophete l. prophite; emendeert men tot Der menschen prophete dan wordt dit een bijstelling bij Die in 2909. |
* |
MWB VIII, 1913 Aanm. (zie noot bij 2907). |
* |
MWB V, 1294 geeft Verdam zelf een andere lezing: ‘... ende den enghel verclaert die ghi wech hadt ghesteken des (l. tes) menschen propheet’ (l. profijt). |
|
2918 |
G. zal hier wel de originele lezing hebben bewaard; mogelijk was deze typische formule opgeroepen door de hele context van gebed en meer bepaald door het uwer moeder sente maryen in het vorige vers. |
|
2922 |
Ws is te schrappen. |
|
2925 |
Sine vriende l. sijn vriend (: ghedient). |
|
2926 |
Hebbi l. hebdi. |
|
2930 |
Die pine l. wschl. met pine. |
|
2932 |
Die voer l. Doe voer. |
|
2933 |
Daer l. daert. |
|
2934 |
Doer sneden l. doer sleghen (: gheleghen en vgl. G.). |
|
2939 |
Ghewes l. ghewis (: mis). |
|
2941 |
Den l. ten. |
|
2942 * |
Veroerlocht: MWB. VIII, 2236, Aanm. 1): ‘Het woord moet op eene vergissing berusten, Segh. 2854 var.; ook het rijm (verbaert) verbiedt de lezing.’ |
|
Verdam doet het hier voorkomen alsof hij de lezing van de var. (d.i. de drukken) weerlegt; veroerlocht komt echter alleen in het hs. voor. |
|
2943 |
Drieuondich door de kopiist wschl. ten onrechte afgekort uit drieuoudich, waarin hij de tweede u voor n nam. |
|
Hi wert: mogelijk ghi wert (hi/ghi vgl. noot 546). |
|
2944 |
Sculdich l. scoudich (: drieuoudich). |
|
2946 |
Dengheel l. denghel. |
|
2947 |
Di l. die. |
| |
| |
2950 |
Emmer l. nemmer |
|
2951 |
Ghesciet l. ghescien (l. na dien i.p.v. na mi om het rijm te bewaren in 2952). |
|
2952 |
Tyerste l. Dyerste. |
|
2954 |
In stac l. ontstac. |
|
2955 |
Smenschen l. te smenschen |
|
2956 |
Dat stont l. Die stont; die habite l. ten habite of in die habite (in het vlees) (vgl. MWB. III, 2). |
|
2957 |
Marten l. marien. |
|
2958 |
Missen l. misse. |
|
2963 |
Eer l. voer. |
|
2964 |
A-initiaal ontbreekt (vgl. 2826). |
|
2965 |
Ende l. Als. |
|
2969 |
Dats l. Dat. |
|
2971 |
A-initiaal ontbreekt (vgl. 2826). |
|
2974 |
Bosschaige l. bosschaelge (: vitaelge). |
|
2975 |
Sonder maelgen heeft hier niet veel zin; de lezing in G. is wschl. de oorspronkelijke, gezien ook de inhoud van 2976-2978. |
2977 |
Resijn l. rasijn of reisijn (< racine). |
|
2978 |
In woude l. int wout (: stout). |
|
2980 |
In die scilt l. opdat (siin) scilt. |
|
2985 |
Voersien l. versien. |
|
2986 |
B-initiaal ontbreekt. |
|
2989 |
Voert l. voer. |
|
2991 |
Mijn l. dijn; musceel l. museel. |
|
3000 |
Weesrijm in B. |
|
3003 |
Gloriefier: variante spelling. |
|
3007 |
Het vers springt in het hs. iets naar rechts zonder aanwijsbare reden. |
| |
| |
3009 |
Totten tand zal wel metten tand moeten zijn. |
|
3010 |
Hs. l. bv. Ende deder hem me grief. |
|
3016 |
W-initiaal ontbreekt. |
|
3018 |
In 2982 had B. gewag gemaakt van 5 ‘scakers’; dat vijftien, door G. toen al geteld, wel het originele aantal zal zijn, blijkt hier: G. telt veertien dieven (die nog recht staan (cfr. 3017)) en één dode; B. onderscheidt gewonden en niet-gewonden in 1 + 1 + 13 (vs. 3019, 3020 resp. 3018). |
|
De woorden van Segheliin tot Glorifier (3023-3035) ontbreken zonder wezenlijke schade voor de tekst in G., waar Seghelijn zich onmiddellijk tot de rovers richt (3037 e.v.), passus die dan weer niet in B. is te vinden. Hier ontstaat echter wel een hiaat in het tekstverloop (evenwel niet in het rijm). |
|
3033 |
Er ontbreekt iets al beet ghi. |
|
3034 |
Ic di l. di mi (* MWB I, 627). |
|
3043 |
D-initiaal ontbreekt in G. |
|
3055 |
Ontween l. ontwee. (: wee). |
|
3056 |
Seer l. (so)wee (: ontwee). |
|
3058 |
Dat l. Ende |
|
3061 |
Achstenste l. achterste. |
|
3072 |
Si spienem l. Si spieden of Si spien (in 9076 heeft het hs. ook een vorm met - n -, nl. spiende; misschien te interpreteren als contaminatie van spien en spieden. |
|
3073 |
Deze eerste regel van een nieuwe kolom springt iets naar rechts in de bladspiegel. |
|
3074 * |
MWB VII, 1722: Wi willen spieden den quaden recke (hs. sieden, varr. verspieden). |
|
3075 |
Reke l. recke. * MWB. VI, 1258: ‘In eene ongunstige beteekenis, als scheldwoord geweldenaar, mnl. ook woesteling, iemand die van zijn kracht misbruik maakt, mnl. tirant, is recke wschl. gebruikt Segh. 2982; het woord is hier bij gissing in den tekst gebracht en wel niet ten onrechte’. |
|
Is hi l. hi is. |
|
3076 |
xij.: wschl. oxiij. (vgl. 3018); harck l. parc(k). |
|
3077 |
Doet slaen l. Doet sloech. |
| |
| |
3081 |
D-initiaal ontbreekt. |
3085 |
Si l. So. |
3087 |
Traysone l. traysoen (: coen). |
|
3091 |
Doghede l. doghede hi (doghedi). |
|
3096 |
Dat l. dan; washem l. was hem. |
3100 |
D- initiaal ontbreekt. |
3108 * |
MWB II, 1816: Gevoech: Meermalen is het woord door uitgevers verward met genoech. bv. Segh. 3015 var. Teten al ons ghenoech (l. ghevoech). |
|
3114 |
Het ww. ontbreekt in B.; l. bv. Sprac hi gheselle... |
|
3120 |
Altoes riit: wschl. uit al toe riit. |
|
3121 |
Ic sede l. Hi sede. |
|
3130 |
Beide l. beite; ghewes l. ghewis. |
|
3135 |
Hoerde l. wschl. herde; felijc l. fellijc. |
|
3138 |
Na saten in 3137 is er in G. blijkbaar een ogensprong geweest naar datzelfde woord in 3133, waarna 3134 werd overgenomen. De fout werd onmiddellijk opgemerkt en vermits door overname van 3134 als 3138 een tegenrijm voor 3137 (: saten) werd aangebracht, werd uit de legger één vers overgeslagen (3139, wel in B.) dat, met precies zo'n rijm op -aten, overbodig werd. |
|
3140 |
Strecken l. trecken. |
|
3142 |
Hs. l. wschl. Dat wij so sitten doet die noet. |
|
3146 |
Werd in het hs. overgeslagen, mogelijk op grond van tweemaal Op aan begin van versregel in 3146 en 3147. |
|
3150-51 |
Met mien: niet geeft een mank rijm in G. |
|
3152 |
Veynoen l. veynoet; in v ghenoot l. v ghenoot. |
|
3156 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
3167 |
Si soude l. hi soude of si souden. |
* |
MWB. IX, 1088: Hi peynsde hi soude voorslaen: Segh. 3070 var. (aan den voet der bl. niet opgegeven; t. hi soudese (hs. hi soude) voren slaen). |
| |
| |
3168 |
L. Tusschen appel ende hilte hout / hilt hi siin sweert (tsweert)/ sijn swaert (vgl. MWB. I, 437). |
|
3174 |
Swallen l. swollen. |
|
3179 |
Twoert l. tsweert. |
|
3181 |
Wille l. willen. |
|
3187 |
Fiel onder rijmdwang. |
|
3189 |
Vgl. 3073 |
|
3197 |
Sij l. sijn. |
|
3200 |
I-initiaal ontbreekt. |
|
3205 |
Swaert l. sweert (: weert). |
3207 |
Vrempen: grijnzen, den mond vertrekken (MWB. IX, 1287). |
|
3219 |
Weesrijm in B. |
|
3222 |
Al heer: hypercorrectie; sciede l. sceide. |
|
3227 |
Iongher l. hongher. |
|
3229 |
Andercoren l. ander coren. |
|
3234 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
3226 |
Groot l. ende groot. |
|
3245 |
Gheueel l. gheuel of gheuiel. |
|
3247 |
O-initiaal ontbreekt; dwalen schoen tafelen groot l. ende schoen tafelen groot of dwalen schoen ende tafelen groot. |
|
3251 |
Anders siins l. Anders sins/syns; Const l. en const. |
|
3254 |
Doen l. te doen. |
|
3257 |
Sonnen sciin l. sonnensciin. |
|
3258 |
Hielt l. hieft. |
|
3262-63 |
met tweemaal fellen na mekaar zal G. wel niet de originele versie weerspiegelen. |
|
3265 |
Stont bi l. stonter bi of stont daer bi. |
|
3268 |
Bede l. beite (vgl. 3130). |
|
3270 |
Den vordeel l. den fardeel. |
| |
| |
3273-74 |
Assonerend rijm in G.. |
|
3274-75 |
Hier is in het hs. geknoeid; wert in 3275 is mogelijk een echo van wert uit 3273, vers dat door de kopiist van het hs. door een ander vers werd vervangen, dat overigens in de context weinig ter zake doet. Met weglating van wert in 3275 zijn de vzn. 3274-75 wel te lezen; hi in 3275 is dan wel de rover. |
|
3279 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
3280 |
Hadste l. had. |
|
3285 |
Blijkens G. én 3287 zal hier wel .vij. moeten worden gelezen. |
|
3287 |
Temden l. Tenden. |
|
3299 |
Op waert l. opwaert. |
|
3300 |
Buter l. Vter. |
|
3301 |
Vgl. 3073; Daer wart l. Daerwart. |
|
3303 |
W- of D-initiaal ontbreekt; es l. es hier/daer of hier/daer es. |
|
3304 |
Duwerere l. duwiere; door de kopiist werd een oorspronkelijk duwiere ten onrechte als duw'ere weergegeven; woent l. woende (vgl. quam wyt resp. seide in 3306). |
|
3305 |
Voert l. vroet. |
|
3307 |
Voert en gaet l. niet voert en vaert (: paert en vgl. G.). |
|
3308 |
V.: de vorm van het pers. vnw. werd ten onrechte als telwoord beschouwd in het hs. |
|
3312 |
Daer resp. daert l. dan. |
|
3315 * |
Onuerdadich: MWB. V, 1442: Verkeerde lezing voor overdadich. Er is ook elders verwarring tusschen over- en onver-. Vgl. onverbonden, onverdrach, onverdrachlijc. |
|
3317 |
Allete hant l. alle te hant. |
|
3323 |
Ben l. bem (: iherusalem). |
|
3324 |
Onwesende l. (als G.) Oer wesende. |
* |
MWB V, 1574: Onwesende: verkeerde lezing Segh. 3228 (hs.):... wesende van Jherusalem (aldus de incunabelen; hs. onwesende; de Gentsche incunabel verklaart de fout: daar staat oer wesende van Jherusalem, d.i. erfgenaam (van den troon), prins). |
|
3326 |
Kiint l. tkiint. |
|
3330 |
Broeders l. broeder (: vroeder). |
|
3336 |
Aen voor naen, met weglating van de n vooraan het woord, als in meer andere woorden geschiedt (vgl. MWB. I, 76). |
|
3337 |
Behoerde l. hoerde. |
| |
| |
3338 |
Willecoem l. willecome (: noemen). |
|
3342 |
Tes siit hier wel l. Ghi siit hier wel; misschien Tes tiit hier wel. |
|
3349 |
Heeft binnen de context minder zin dan 3348 in het hs. |
|
3352 |
O-initiaal ontbreekt; (O)M beer l. (O)Mbeer. |
|
3353 |
Ten l. den. |
|
3358 |
Al volc l. al tvolc. |
|
3364 |
Daer ghi macht: mogelijk onder rijmdwang (: cracht); l. wellicht als in G. al v macht. |
|
3371 |
Ay heren l. Ay here (wschl. onder invloed van met eren in hetzelfde vers). |
|
3376 |
Ten aen l. den aen (of toch ten onder invloed van voorafgaande t? (vgl. 3353)) |
|
3380-81 |
81 Ten onrechte omgekeerd in B.; sine (3381) l. haer. |
|
3384 |
Dat (hs) l. Dats. |
|
3386-87 |
Auentuer / auentuer l. auentuere(n) / auentuere (: vren / vre). Soteser l. so teser. |
|
3388 |
Ben l. bem (: hem). |
|
3389 |
Stont: wschl. scoet als in B. |
* |
MWB VII, 1884: Staen in eene verkeerde lezing op de volgende plaatsen: (...) Die (n)aen stont (l. met ths. scoet) aen hem ende helsde Seghelijn, Segh. 3292 var. (stont is ontstaan uit stoet, verkeerde lezing voor scoet). |
|
3392 |
Heert l. Hoert (mogelijk als gevolg van heer-hoert (vgl. G.) in de legger). |
|
3405 |
Hondert l. Ouder. |
|
3409 |
Naen l. Men |
|
3422 |
Weesrijm in hs. |
|
3425 |
Calumne: het MWB. geeft als mogelijke varianten voor colomme o.m. calomne, calumme en calumpne, niet calumne (MWB. III, 1708). |
|
3429 |
Die wt dranc l. Daer wt dranc; coft l. cocht (: brocht). |
|
3430 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
3437 * |
Bebloeden: MWB. I, 603: l. bebloede (: bloeden). |
|
3439 |
Alst l. Als. |
| |
| |
3440 |
Verblide l. Verblide hi. |
|
3444 |
Verdam stelt voor: soe sidi tgrein. * MWB. II, 2137: Grieve, verkeerde lezing. Zie grein resp. MWB. II, 2125; vgl. Taalk. Bijdr. 1, 263. Zie ook vs. 5137. |
|
3448 |
Spranc l. dranc. |
3455 |
Datseen l. Dats een; dencken l. dincken (: sinken). |
|
3458-59 |
Hiaat in G.; rijm blijft wel correct. |
|
3459 |
Verdam stelt voor: Ende daerbi soude sijn verhoecht. |
|
3460 |
Wschl. stond Ghedoghen uit 3461 oorspronkelijk binnen 3460. L. bv. Dat hi die passie (ge)doghede voer die werelt wiit; 3462 wordt dan Want ghire.... G. kan op dezelfde manier worden geëmendeerd, zij het dan ontfinc i.p.v. (ge)doghede als ww. |
|
3462 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
3468-69 |
Crighen ende winnen l. winnen ende crighen (: nyghen). |
|
3476 |
MWB. I, 1093: Doe bestaetmen (tekst bestede men) dat juweel, Segh. 3377. |
|
3480 |
Sinen l. haren (vgl. overigens haer in 3481). |
|
3487 |
Tot l. te. |
|
3489 |
Laghen: storende herhaling van Si laghen uit 3487, wschl. als gevolg van het feit dat G. 3488 tot nieuwe zin (en aanvang van een nieuwe paragraaf) maakte, waar datzelfde vers in B. nog bijstelling is bij Si uit 3487. |
|
3493 |
Wandelen: voor het rijm (: anderen) ware wanderen te verkiezen. |
|
3495 |
Laetsien l. Laet sien. |
|
3498 |
Ontbreekt in het hs., mogelijk op basis van de parallelle aanvang met vs. 3497 (Si- ook sellen). |
|
3499 |
Clinckaert l. Clinckaerts; weesrijm in B. |
|
3500 |
Allen l. alleen of allene. |
|
3503 |
Sijns ors l. Sijn ors. |
|
3504 |
Opt dat volck l. op dat velt of opt velt (: helt) |
|
3507 |
Ghequayer l. quartier (: fier). |
|
3509 |
Voer onsen heer l. Van onsen heer |
| |
| |
3510 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
3515 |
Doet ghereet l. doet v ghereet (* MWB II, 1513). |
|
3524 |
thoeft: een van de weinige plaatsen waar G. geen hoofdletter heeft aan het begin van de zin. |
|
Dat het hs. in 3525-3529 niet meer de oorspronkelijke lezing weerspiegelt staat in het rijm tol; hol; tol; hol; mol; tol geschreven... |
|
3525 |
Hol l. mogelijk dol. |
|
3528 |
Of bi l. (Of) in (in v hol Of in der eerden resp. in v hol In der eerden). |
|
3531 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
3532 |
Therte gaf v den raet l. Therte dat v gaf den raet. |
|
3533-34 |
Siin of Wesen moet in het hs. worden geschrapt. |
|
3534 |
Vgl. 3073. |
|
3539 |
G. zal blijkens correct rijm wel de oorspronkelijke lezing geven. |
|
3540 |
Niet moet in het hs. geschrapt. |
|
3542 |
Al l. ol (: tol). |
|
3543 |
Leest men vol (3542) in de bet. volledig (MWB. IX, 789), dan ontbreekt alleen een object (bv. dit volc (naar G.)) om de constructie recht te trekken: Hebben wij dit volc (al) versleghen dat es waer |
|
3546 |
Si di l. sidi. |
|
3551 |
Dragheet l. draghet. |
|
3553 |
M-initiaal ontbreekt. |
|
3563 |
Sterf dach l. sterfdach. |
|
3566 |
Ment l. nemt. |
|
3567 |
Mist l. wist. |
|
3569 |
Of l. Op. |
|
3572 |
Kinneren (als mogelijke mvs. vorm niet in MWB. III, 1436); l. kinderen. |
|
3574 |
Quaem di l. quaemdi. |
| |
| |
3583 |
Al te voete is wschl. de originele lezing (vgl. 3586). |
|
3586 |
Een swaerd: in G. heeft v paert (ook na vs. 3583) meer zin; de reus hééft immers al een zwaard bij zich (vgl. 3602 en tevoren 3523); l. dus so haelt een paert; |
|
3589 |
M-initiaal ontbreekt. |
|
3590 |
So langhe: wschl. Onlanghe (vgl. G.) |
|
3595 |
Scouder blat l. scouderblat. |
|
3597 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
3598 |
Alle/al l. ol (: tol). |
|
3600 |
Wel l. wiil. |
3601 |
Du sprac bist fel cl. l. Du bist fel sprac cl. |
|
3604 |
Wapen cleet l. wapencleet. |
|
3607 |
Stic l. die stucken of tstic. |
|
3618 |
Ontween l. ontwee (: wee). |
|
3619 |
T hart l. Thart; staet: voor het rijm is de woordkeuze in G. beter: steket: spreket. Tenzij men voor spraect (3620 hs.) slaet leest, wat niet ver gezocht is als antwoord van Segheliin op het ic sal v slaen (3616) van de reus. |
|
3624 |
Paert l. wschl. swaert (ook blijkens het vervolg (vgl. 3641 en vooral 3644)). |
|
3626 |
Eer den l. eerden. |
3628 |
Ende l. Ende hi; tumel de l. tumelde; |
|
3630 |
Bracht (hs) l. brocht (: onsocht). Ook in G. is het rijm onzuiver bracht: slach. Misschien werd onsacht (3629) daar gedeleerd zodat slach rijmwoord werd, waarbij het assonerende bracht. |
|
3631 |
Ghedreuen is correct maar geeft een onzuiver rijm; l. naar G.
ghedreghen. |
|
3634 |
Seide l. seidi. |
|
3635 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
3637 |
en: uitzonderlijk geen hoofdletter aan het begin van de regel (vgl. 3524). |
| |
| |
3638 |
Du bist fel staat hier eigenaardig. Normaal verwachten we eerst vs. 3639 (nie man Sonder ghi). Het tekstbeeld zoals ons dat door G. wordt gegeven laat vermoeden dat de kopiist van B. de ideeën uit zijn legger pikte en ze aaneensmeedde op een manier die achteraf beschouwd wel het rijm respecteerde, maar de constructie geweld aandeed. |
|
3639 |
Dese tijt (G.) l. op dese tijt |
|
3642 |
Sprac doe sprac l. sprac doe. |
|
3643 |
Tauont meer l. tauontmeer. |
|
3645 |
C-initiaal ontbreekt; wan haghen l. wanhaghen. |
|
3646 |
Onderwerp en ww. ontbreken in hs. Wschl. oorspronkelijk (vgl. G.) Want hi plach... |
|
3649 |
Hi hadde l. Hi hadse. |
|
3660 |
Doot slach l. dootslach. |
|
3662 |
Opt deer de l. op deerde. |
|
3668 |
Doot slach l. dootslach. |
|
3676 |
Ontbreekt blijkens de samenhang in het hs. (ook weesrijm 3675). |
|
3678 |
want: zonder hoofdletter (vgl. 3524 en 3637); die (hs) l. die es. |
|
3680 |
Doot slach l. dootslach. |
|
3684 |
Ouer waaer l. ouer waer (zetfout). |
|
3687 |
Dat (hs) l. Dat ghi. |
|
3689 |
C-initiaal ontbreekt; doe: wschl. ic of dat. |
|
3692 |
Houde l. v houde. |
|
3694 |
Ghi niet en bekeert l. ghi v niet en bekeert of ghi niet en begheert. |
|
3698 |
Mien l. mi en. |
|
3702 |
.vij. seuen: een van beide aanduidingen volstaat. |
|
3703 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
3705 |
Loefde l. loefden; seer l. seere (: spere). |
|
3708 * |
MWB. VII, 1705: Alse die meer vechten wilde, Segh. 3606 (hs. d.i. |
| |
| |
|
daar hij niet meer vechten wilde; de invoeging van en is onnoodig bij meer; de andd. hebben den zin niet begrepen, en er van gemaakt: ‘die noch meer v.w.’). |
|
Noch meer l. niet meer. |
|
3709 |
Clinckaert l. Clincker. |
|
3712 |
Seiden l. seide. |
|
3716 |
Opdat l. op dat. |
|
3717 |
Coem di l. coemdi. |
|
3721 |
Op basis van het onzuivere rijm clyncke: scenker laat zich vermoeden dat clinker de oorspronkelijke vorm is die in het hs. is bewaard. |
|
3723 |
Sporen l. met sporen. Noepte l. noept (: hoept). |
|
3727 |
Keerde l. doelde (vgl. 3728). |
|
3730-31 |
Onzuiver rijm in beide teksten. |
|
3735 * |
MWB I, 999 Aanm.: Meermalen vindt men in plaats van bescoet, door het verkeerd lezen der Hss., in de teksten bestoet. En bestoet hem niet een spaen, Segh. 3634 (l. bescoet; Hs. besloet, van besluten, dat dezelfde beteekenis heeft als bescieten; zie BESLUTEN). |
* |
MWB. I, 1627: ‘dat en besloot hem niet een spaen Segh. 3634’.
Besloet niet spaen l. besloet hem niet een spaen; En bestoet l. Dat (en) besloet. |
|
3738 |
In l. aen. |
|
3739 |
Of dies dat l. In dien dat of Of dat of Of(t) dies ware dat. |
|
3741 |
Metten sweerden l. Metten sweerde. |
|
3743 |
Hi l. hien. |
|
3747 |
Dach werd in het hs. vergeten (: slach en vgl. G.). |
|
3754 |
De lezing van B. lijkt evidenter; toch volhardt G. in het gebruik van sach op (vgl. vs. 3780), ter hoogte waarvan het hs. dan de druk bijtreedt. |
|
3755 |
Arm (hs) l. die arm. |
|
3756 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
3760 |
Die droech die croen l. die die croen droech (: afsloech). |
|
3762 |
Heelen l. heelde. |
|
3768 |
Sy clinker heer symeoen l. die clinker siin oem. |
|
3771 |
Balc l. balch. |
| |
| |
3784 |
Ghelouon l. ghelouen |
|
3786 |
W-initiaal ontbreekt. |
|
3788 |
Misschien is Hoe groot de juiste lezing en geeft B. O groot onder invloed van O god in het vorige vers. |
|
3794 |
Groot ende fel l. fel ende groot (: doot). |
|
3797 |
Kies l. Kiest (: verliest). |
|
3800 |
Maken l. merken (vgl. spelling in 3896). |
|
3801 |
Toevoeging van man (naar G.) herstelt het rijm in B.. |
|
3802 |
M-initiaal ontbreekt; Verdam emendeert ... dat hi hem gheneest. Onzuiver rijm in B. (3802-03). |
|
3803 |
Eist (mogelijk om het rijm te redden op ongheueinst) l. eest; in fonden l. in sonden; eest is overbodig naast Tis 3804. Best kan Tis worden weggelaten, zo blijft het rijm intact. |
|
3809 |
So eerst mach l. so hi eerst mach. |
|
3810 |
Dor miin l. dorniin. |
|
3814 |
Hi stacken doer l. Hi stacker doer of Hi stacken aen; arm l. arme (: wacharmen). |
3815 |
Siede l. seide. |
|
3820 |
Ic trouwen l. in trouwen. |
|
3826 |
De kopiist lijktereengewoonte van te maken het laatste woord van de regel te vergeten (vgl. 3747, 3801); vul aan: woert (:hoert). |
|
3835 |
In al de bewaarde drukken sluit bij dit vers onmiddellijk 3872 aan en wordt dus flink bekort in het anders toch wel erg uitgesponnen verhaal van het duel met de reuzen. |
|
W.: O wach seit hi nv ist ghedaen (40b, 42) |
|
K., L.: O wach seyt hi nv yst ghedaen (40b, 42) |
|
H.: als W. (38a, 18) |
|
P.: O wach seyt hy, nv ist ghedaen (37b, 16) |
|
resp. W., K., L.: Van quaden aerde al dijn leuen (40b, 43) |
|
H.: idem (38a, 19) |
|
P.: Van quaden aerde alle dijn leuen (37b, 17) |
|
(vgl. ook stemma-argumentatie). |
|
3839 |
sijn: vgl. 3524. |
|
3842 |
Hi (G.) l. hiit. |
|
3843 |
Onsocht l. onsochte (: mochte). |
|
3844 |
Auentuer l. auentuere (: dure); |
|
3855 |
Clynckaert l. clincke. Suer l. suere (: auentuere). |
| |
| |
3856 |
L-initiaal ontbreekt. |
|
3858 |
Onsocht l. onsoete (naar G. en: voete). |
|
3862 |
Omdat Verdam G. niet kende en in al de drukken de vzn. 3836-3871 ontbreken, kon hij enkel vaststellen dat na vs. 3862 (= 3761 van zijn editie) ‘een paar regels uitgevallen’ zijn. Met de tekst van G. kunnen de twee stippellijnen die hij in zijn editie voorzag gemakkelijk worden aangevuld. |
3862-64 |
Onzuiver rijm in B.. |
3864 |
Hiaat in zin en constructie van G., rijm is nochtans correct. |
|
3865 |
Som l. sem; in Nederrijnse tongvallen bestaat in dezelfde betekenis wel sommer (vgl. MWB VII, 964) |
|
3866 |
Ende trouwen l. En trouwen; hs. l. En trouwen neen ic seide die keitiif. |
|
3873- |
Hier en in de vier volgende verzen een rijm op -iin. Blijkens G. en het gebrek aan samenhang in B. is 3873 het weesrijm. |
|
3877 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
3878 |
Neuen l. die neuen. |
|
3880 |
Schencker l. schincker (: clincker). |
|
3893 |
Seide l. Seiden. |
|
3897 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
|
Toevoeging van dus (naar G.) na ons herstelt in B. het rijm; misschien ook ws voor ons (: ihesus). |
|
3899 |
Ghelauen l. ghelauwen (overigens: berouwen) (mogelijk een variante spelling voor bedoelde vorm, maar alleszins niet in MWB. II, 1203). |
|
3902 |
Weesrijm in B. |
|
3904 |
Op l. opten. |
|
3910 |
Op hem breken l. op breken of hem op breken. |
|
3913 |
Waer l. vermoedelijk Daer. |
|
3915 |
On doe on doe l. ondoe ondoe (ook in 3924). |
|
3925 |
Eer mi l. eer ic mi. |
|
3928 |
Verdertoent l. verder teent; wonder l. verder (fout mogelijk uit ovorder te verklaren). |
|
3933 |
Haeldet l. haelden. |
|
3943 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
3944 |
Suscke l. sulcke. |
| |
| |
3947 |
Is set l. isset. |
|
3949 |
Gheleghen l. eventueel gheloghen. |
|
3953 |
D er: in het hs. lijkt er aanvankelijk daer te hebben gestaan; de a is zwaar weggeschrapt (of de inkt toegelopen?) zodat eigenlijk alleen d er blijft staan; wschl. (ook blijkens G.) stond in de legger de door de kopiist niet (of te laat?) begrepen afkorting voor penninc (). Verdam: ‘Misschien moet er staan: No goeden penninc ([...]) er no q.u.’. |
|
3955 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
3961 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
3966 |
Kersten heit l. Kerstenheit. |
|
3971 |
Had l. haddet. |
|
3973 |
Goede ghenadich l. Goeds ghenadicheit (of zei de middeleeuwer ook al: Goede ghenade?); Goede l. Goeds (* MWB. II, 1379). |
|
3974 |
In B. ontbreekt Wort v. |
|
3985 |
Mildi l. Wildi. |
|
3991-92 |
G. geeft hier de juiste volgorde. |
|
3998 |
tkint: hoofdletter ontbreekt (cfr. supra) (ook in 4003). |
|
3999 |
Laet ontfaen l. laet ons ontfaen. |
|
4011 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
4031 |
Trou wen l. trouwen. |
|
4035 |
Gheuiel l. gheuel (: wel). |
|
4040 |
Dies siit seker das: contaminatie van dies siit seker en siit seker das; l. voor het rijm siit seker das (: was). |
|
4059 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
4066 |
Blijkens de bet. van venijn (MWB. VIII, 1397-1399) is de lezing van G. wel niet de originele. |
|
4068 |
Doer boert l. doerboert. |
|
4071 |
Oec: binnen de context wschl. oem. |
|
4083 |
Gheselt l. Ghesel (mogelijk o ghesele). |
|
4089 |
D-initiaal ontbreekt; opdie l. op die. |
| |
| |
4097 |
Dat l. Ende. |
|
4104-5 |
Om onduidelijke reden in het hs. over twee verzen gespreid. |
|
4111 |
Bedroeuet l. berouwet (: scouwet). |
|
4115 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
4122 |
Vyt uercoren l. vytuercoren; als te voren: vyt uercoren zal wel de originele lezing zijn. |
|
4125 |
Si sijn l. Sijn si. |
|
4128 |
Wiue l. te wiue. |
|
4132 |
Bid di: wschl. bedi. |
|
4134 |
Craft l. cracht (: macht). |
|
4143 |
Sal l. salt. |
|
4144 |
Doer l. Om (mogelijk verschrijving onder invloed van daer in zelfde vers); Omden l. Om den. |
|
4146 |
Du l. v. |
|
4147 |
Siin acorde l. te siin acorde. |
|
4149 |
Besten: blijkens minder geslaagde rijm (: meeste) wschl. keeste. |
|
4153 |
Volc l. tvolc; in G. loopt de constructie mank die in 4152 is ingezet; l. Ende tvolc verslaen dat hier leyt. |
|
4154 |
Die l. diese of diet; Ontdanc l. Ondanc: ontdanken bestaat naast ondanken, niet ontdanc naast ondanc. (MWB. V, 305, resp. II, 299-303). |
|
4155 |
Knecht l. die knecht. |
|
4159-61 |
Bekorting in het hs. |
|
4162 |
Had di l. haddi. |
|
4168 * |
MWB VI, 250: Pennincbroot (znw. o.), een broodje van een penning. Die haer gaven een penninc broot (l. pennincbroot). |
|
4169 |
Dit siin scade l. dit is scade (of dit si in scade?). |
|
4171 |
Dat hem l. Dat hi hem of l. Die voor Dat. Goets l. goet (: misdoet). |
|
4172 |
Misvoet l. misdoet. |
|
4175 |
Nochtauont l. noch tauont, rijm blide: spise is onzuiver. |
|
4180 |
Ghenaemt l. ghenant (: wigant). |
|
4186 |
Margroet l. margoet. |
| |
| |
4189 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
4191 |
an: vgl. o.m. 3524. |
|
4192 |
Smerte l. smarte(n) (: harten). |
|
4195 |
Te voeten l. te voet (: doet). |
|
4199 |
Ghiit l. ghiis. |
|
4200 |
Ic se l. icse. |
|
4206 |
Boed scap l. boedscap |
|
4211 |
Becoft l. becocht (: brocht). |
|
4217 |
Fellen l. vellen (event. felle als bep. bij quaetheit). |
|
4220 |
Wassen l. wasser. |
|
4223 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
4244 |
Gode heer l. Goede heer; hoe staat hier ten onrechte. |
|
4245 |
Heer l. heet. |
|
4247 |
I-initiaal ontbreekt. |
|
4251 |
Taetse l. caetse (vgl. 902-903). |
|
4264 |
Soe l. sie; moesten l. moestent. |
|
4267 |
Hi sloech l. Hi sloecht; dat l. dattet. |
|
4271 |
Binnen de gegeven constructie verwacht men liet i.p.v. lieten. |
|
4283 |
Ende l. In (mogelijk uit oEn̄). |
|
4295 |
Tomen l. comen. |
|
4297 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
4307 |
Haer en taer l. Haer entaer of Haer ende taer (vgl. vs. 4452) (vgl. * MWB. III, 153: Hare entare). |
|
4308 |
Door weglating van gods verliest het hs. een nuance. |
|
4313 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
4315 |
Hi = ghi (vgl. 546). |
|
4318 |
tis: vgl. o.m. 3524. |
|
4321-25 |
Krioelt van fouten in het hs.: eer l. so(e); ion l. iont; heren l. den heren; comen l. datsi comen. |
| |
| |
4329 |
Sij l. si. |
|
4343 |
Kende l. kinde (: minde). |
|
4344 |
Alle gader l. allegader. |
|
4346-47 |
Blijkens rijm hiaat in hs. |
|
4356 |
Ende l. Doe. |
|
4360 |
Y-initiaal ontbreekt in G.; mogelijk wist de rubricator die (naderhand) de initialen invulde (vgl. 2826) niet welke letter invullen en zag hij op tegen de moeite om in de tekst zelf de oplossing te gaan zoeken. |
|
Dese tael l. na (of om) dese tael. |
|
4369 |
Hi en l. hien. |
|
4372 |
Meen di l. meendi. |
|
4375 |
Coeren l. scoren (: gheboren). Na dit vers schreef de kopiist verstrooid al vers 4384 (spatie voor initiaal inclusief), zag zijn fout en doorstreepte het gehele vers in één ruk. |
|
4376 * |
MWB. V, 1406: Verdam geeft: Al ontween dat si toghen en stelt sine als emendatie voor. |
|
4377 |
Ysaude l. ysauden; kinnen backen l. kinnenbacken. |
|
4380 |
Hi l. si. |
|
4384 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
4385 |
Hi l. si. |
|
4393 |
Doot slach l. dootslach. |
|
4394 |
Dits beghin l. dits tbeghin. |
|
4395 |
Beter duikt in het hs. wschl. al een vers te vroeg op. |
|
4397 |
Ende trouwen l. En trouwen. |
|
4401 |
Ghestoct: interpretatief mogelijk, maar blijkens het rijm fout; l. ghenoept. |
* |
MWB. VII, 2185: Segh. 4292 is niet ghestoct der varr., maar ghenoopt van het ths., de ware lezing, zooals ook blijkt uit het rijm (: hoopt). |
| |
| |
4408 |
Eeste l. yeste (naar 5734) of ieeste (naar 6014); vier: ook blijkens 4365 leze men hier drie. |
|
4411 |
Had l. Dat (mogelijk onder invloed van Had net erboven). |
|
4412 |
V-initiaal ontbreekt. |
|
4421 |
Galopiin is in het hs. met een dun golvend lijntje onderstreept. |
|
4423 |
Ende trouwen l. En trouwen; craft l. cracht (: macht). |
|
4424 |
Na dit vers springt de kopiist ten onrechte drie verzen naar boven in de legger, waar het vers (4421) ook op galopiin eindigt; volgt daarom 4422, 4423 (+ sprac), 4424. 4428 ontbreekt, zodat de constructie in het hs., zelfs met weglating van de ten onrechte tweemaal gekopieerde verzen, mank blijft lopen. Bij 4429 gaan beide teksten weer hand in hand. Dat G. in dit alles de originele tekst weerspiegelt hoeft geen betoog. |
|
4435 |
Die wschl. doe. |
|
4436 |
Hierbij in * MWB II, 136 volgende onduidelijke bemerking: ‘Des (= tes (te des)); 4323 varr. (in de varr. niet opgegeven en onnoodig in des veranderd). |
|
4437 |
Dat l. Daer (wschl. o D'). |
|
4438 |
Dat: misschien Daer (vgl. 4437). |
|
4439 |
Craft l. cracht (: vacht). |
|
4442 |
Ioncureuwen l. ioncurouwen. |
|
Verspreken: ten onrechte hierbij volgende emendatie * MWB VIII, 2522: l. versteken. |
|
4443 |
Elcandre l. elc andre. |
|
4444 |
Vóór dit vers neemt Verdam een hiaat aan van ‘een paar regels (...), waarin hij (die coninc) met een enkel woord het geval van Ysaude aan Seghelijn mededeelt’. Omdat rijm noch inhoud dit vragen, lijkt ons Verdams veronderstelling op zijn minst overdreven. Overigens kent Seghelijn (via Galopiin / Galapijn) de situatie binnen. |
|
Vrouwe l. v vrouwe. |
|
4445 |
Bigode l. Bi gode. |
|
4453 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
4460 |
Met stiue als rijmwoord heeft de kopiist geen tegenrijm gevonden en wschl. daarom 4461 weggelaten. |
| |
| |
4464 |
G. geeft hier de meest logische (en dus originele) versie; het hs. kan men eventueel rechttrekken door te lezen Dat hem die scouder ende arm. |
|
4466 |
Q-initiaal ontbreekt. |
|
4472 |
Wasterechter l. Was te rechter. |
|
4473 |
Tsweert l. tswaert (: middewaert). |
|
4477 |
Selte spade: eventueel sels te spade. |
|
4482 |
Doot slach l. dootslach. |
|
Nerwaert: contaminatie van Niewaert en Nerghent. |
|
4489 |
Om l. in. |
|
4493 |
Mijn l. sijn. |
|
4496 |
Dat hi wan l. datten wan. |
|
4498 |
Daer hi bi was l. Daerbi wast. |
|
4500 |
In borst l. in die borst (vgl. 4489); om l. in. |
|
4503 |
Open baer l. openbaer; de zin blijft onaf in B. (4503 en 4506 blijven weesrijmen). |
4509 |
G-initiaal werd niet ingevuld (vgl. 4360). |
|
4510 |
Brocht l. brocht hi. |
|
4511 |
.xxvii. zal wel overdreven zijn, ook blijkens .vij. in het volgende vers. |
|
4512 |
Die hem saten l. die hem wel saten. |
|
4515 |
In het hs. is op de laatste lijn van het blad nog de plaats voor een initiaal (S) vrijgelaten (éénregelig). |
|
4520 |
Met l. in. |
|
4529 |
Ser hont: mogelijk hout (lezing Verdam); ser blijft in ieder geval niet te interpreteren. |
|
4534 |
Of l. af (: gaf). |
|
4540 |
Wordt in 4542 gedeeltelijk herhaald; hier is dus duidelijk geknoeid. Eventueel kan worden geremedieerd door Daer te lezen i.p.v. Dat (in 4540 en 4542).Mogelijk ook enkel Dat hi dede in 4540, emendatie die mede het rijm bewaart. Bij dit alles zal de tekst zoals G. die geeft de originele versie wel het dichtst benaderen. |
|
4544 |
Aan al het geknoei ter hoogte van de voorgaande verzen had de kopiist een weesrijm (4543) overgehouden; mogelijk is het om tenminste toch die fout te herstellen dat hij 4544 bijdicht. |
| |
| |
4559 |
Scaeit l. scaet; mistaet l. misstaet. |
|
4561 |
Dat l. Dan. |
|
4569 |
Dit eerste vers der tweede kolom springt iets naar rechts in de tekstspiegel (cfr. andere vbn. supra en infra). |
|
4571 |
O-initiaal ontbreekt. |
|
4573 |
Mochte l. mochten; assonerend rijm in B. (begripen: biten). |
|
4574 |
Datten l. Dattet hem. |
|
|
4576 |
So quam l. bequam (vgl. 4565). |
|
4580 |
Siins ors l. siin ors. |
|
4583 |
Ben l. bem (: hem). |
|
4585 |
Dorniiin l. dorniin. |
|
4591 |
Wijn galle l. wijngalle. |
|
4601-2 |
In het hs. tweemaal hee(f)t gheporst; misschien staat G. nog iets dichter bij de originele versie en leest men 4602 in B. dus: Ende sloech mi voer mine borst. |
|
4604 |
Starf dach l. starfdach. |
|
4609 |
Om verre l. omverre. |
|
4611 |
Hs. l. Ende dat warp hi fellike omverre of Ende warpet fellike omverre. |
|
4614 |
Kinnen backen l. kinnen backen |
|
4618 |
Vgl. 4569; Clincke l. clinckte. |
|
4620 |
Voersiet l. versiet (mogelijk onder invloed van Voer in volgende vers). |
|
4624 |
In het hs. ontbreekt het onderwerp; l. bv. Ende segheliin vast na mettien. |
|
4629 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
4637 * |
MWB. VIII, 718: Troost: in den t. onnoodig veranderd in trooster. |
|
4644 |
Bisinen l. bi sinen. |
|
4654 |
daer: vgl. o.m. 3524 en andere plaatsen passim geregistreerd. |
|
4655 |
Heiden l. heidiin (: segheliin). |
|
4656 |
Doe: binnen de context leest men eigenlijk best Soe. |
| |
| |
4663 |
Hi = ie of ye (hypercorrectie). |
|
4669 |
V-initiaal ontbreekt. |
|
4671-72 |
Minden l. minnen (: bekinnen); minden l. minnen resp. kennen l. kinnen. |
|
4672 |
Ysaude l. an ysaude. |
|
4673 |
Bi naturen l. bi manieren (als G.), ook blijkens het rijm (: lieren). |
|
4677 |
Een werf l. eenwerf. |
|
4686 |
Therre l. therte. |
|
4686 |
In B. ontbreekt het ww.: l. So waer... of (naar G.) So wert. |
|
4687 |
Du l. nu. |
|
4689 |
Moetic l. Moeti. |
|
4692 |
Al uwen tijt zal wel de originele versie zijn. |
|
4699 |
S- of D-initiaal ontbreekt; himet l. hi met. |
|
4701 |
Groet ic l. Groet ic v. |
|
4703 |
antwoerde: normaal Antwoerde. |
|
4704 |
In het hs. werd het pers. vnw. v blijkbaar ten onrechte als rangtelwoord geïnterpreteerd. |
|
4707 |
Pleghen l. plien of siin (: segheliin, en vgl. G.). Eventueel Vwer minnen so willic ghern pleghen (plien) naar vs. 4793. |
|
4712 |
Ia pute is logischer binnen de context. |
|
4713 |
Srapken: metatesis voor Spraken. |
|
4714 |
Waen di l. Waendi. |
|
4717 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
4720 |
Ic l. ict. |
|
4722 |
Groetic l. groeti. |
|
4726 |
Begonde l. begont (: cont). |
|
4728 |
Diese (hs) l. diere of lees haten (als in G.) voor saten. |
|
4730 |
Alle viue: alleen G. lijkt, met alle ses, niet de tel te zijn kwijtgeraakt temidden het gekrakeel der vrouwen. |
| |
| |
4733 |
Der als toonloze vorm van daer (vgl. MWB. II, 125); aen slaen l. aenslaen; krijt haer ontslaen l. haer crijch aenslaen (vgl. ook * MWB. III, 2103: crijt (is) eene verkeerde lezing voor crijch, zooals ook het ths. heeft). |
|
4737 * |
MWB. I, 935: Berecht (l. berect). |
|
4738 |
.vij. l. .vi. (vgl. 4730). |
|
4739 |
Vloet l. vloer. |
|
4744 |
Seghet: binnen het verhaal beter seide (mogelijk vorm op -ghet onder invloed van volgende swighet). |
|
4747 |
Onder gaen l. ondergaen. |
|
4749 |
Nv l. mi. |
|
4751-2 |
Een beeldrijk toemaatje in G., daar bijgedicht of in B. uit de legger weggelaten. |
|
4753 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
4754 |
Storrten l. storten |
|
4758 |
Slaghe: wschl. claghe (als in B.). |
|
4762 |
Stsiden l. striden. |
|
4765 |
S-initiaal niet ingevuld in B. |
|
4767 |
Van olifier l. Olifier. |
|
4783 |
Te breeken l. tebreeken. |
|
4786 |
Bat hi l. hi hat; hets l. het. |
|
4787 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
4799 |
Hets l. Het. |
|
4809 |
T-initiaal ontbreekt; verspaert (of verspaect?) l. verspaect; |
|
4810 |
Vermaet l. vermaect. |
|
4815 |
Alte mael l. altemael. |
|
4818 |
In G. ontbreekt die na sesse. |
|
4820 * |
MWB. VI, 782: ‘Pute (bnw): Nu en dan heeft het woord ook de bet. wulpsch, wellustig, zinnelijk, wschl. onder den invloed van pute, znw. (...) Misschien moet men pute ook aldus opvatten Segh. 4706: |
| |
| |
|
ay putevrouwe l. pute vrouwe (?): eene samenstelling putevrouwe schijnt vreemd; doch hier kan men pute ook als znw. beschouwen, als men het door een komma van vrouwe afscheidt’. Als men bij dit alles bedenkt dat het hs. pute vrouwe geeft... |
|
4825 |
D-ontbreekt; (D)At men l. (D)Atmen; waer di l. waerdi. |
|
4828 |
Na dit vers en wschl. misleid door eenzelfde rijmwoord (in casu woert, met als additionele factor een vorm van fel in de resp. verzen (4828 en 4839)), slaat de druk met één (ogen-)sprong elf verzen over (4829-4839). Wordt de hiaat in G. als bewuste abbreviatio geïnterpreteerd, dan werd er toch wel een vinnig stukje door achterwege gelaten. Voor deze laatste interpretatie pleit het alleen in G. aanwezige en vermoedelijk daar om het rijm bijgedichte vers 484l. |
|
4833 |
Mis daen l. misdaen. |
|
4848 |
Liden l. leide (: seide). |
|
4850 |
Salaes l. solaes. |
|
4854 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
4860 * |
MWB. I, 308 Aanm. 1). ‘Segh. 4745 Var. komt het ook voor in den zin van melding, fr. recort, doch daar is het verwisseld met recoerde, gelijk de tekst heeft. Wschl. moet acoorde ook in recoorde, vermelding, veranderd worden’. (ook * MWB VI, 1266). Ons lijkt acoerde niet zo onmiddellijk te moeten worden geëmendeerd; zo bestaat accort doen te iet (instemmen met iets, er medeplichtig, deelachtig aan zijn (MWB I, 306)), in welke zin het vers zeker kan worden gelezen. Overigens schrijft Verdam zelf de term ‘waarvan men den rechten zin niet duidelijk begreep, vele zeer uiteenloopende beteekenissen toe, en werd de juiste zin van het woord hoe langer zoo onbepaalder en weifelender’ (MWB I, 308 Aanm. 1). |
|
4862 |
Sprake l. sake. |
|
4868 |
Op heuen l opheuen. |
|
4870 |
Leest men In voor Als dan is de constructie rechtgetrokken. |
|
4871 |
Voer spel l. voerspel. |
|
4874 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
4887 |
.v. l. v (vgl. analoge fout in 4704). |
|
4894 |
Wint l. twint. |
|
4896 |
D-initiaal ontbreekt. |
| |
| |
4897 |
Hooft cleet l. hooftcleet. |
|
4902 |
Sonne scien l. sonnescien; sonnen schijn l. sonnenschijn. |
|
4905 |
Ghedaen l. ghestaen. |
|
4921 |
Wort l. wortet of twort. |
|
4923 |
Waert l. weert (: onteert). |
|
4930 |
Hiet sen l. hietsen. |
|
4934 |
H-initiaal ontbreekt in B. |
|
4939 |
Meer l. mee (: twee) (B. heeft met tweer: meer voor een oplossing in omgekeerde richting geopteerd. |
|
4941 |
Die i.p.v. Te resp. so voor si in 4942 herstelt de zin in G. |
|
4943 |
Dan en l. Dat en of Dan. |
|
4956 |
Luttelkiin l. littekiin (of een der variante spellingen); teyken l. teykijn (: sijn). |
|
4958-59 |
Assonerend rijm in B.. |
|
4968 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
4969- |
Het antwoord van Segheliin stelt hem in de twee teksten in een verschillend daglicht; in G. is hij niet rechtuit, in B. antwoordt hij brutaal, kort en recht door zee. |
|
4971 |
Hehbe l. hebbe (vgl. 1220). |
|
4975 |
Heide l. seide. |
|
4976 |
.vij.: wschl. wt. |
|
4979 |
Na dit vers hiaat in B. (intact rijmpatroon). |
|
4987 |
Dit l. die. |
|
4991 |
Di l. die. |
|
4993 |
B. is grammatikaal te lezen, maar G. lijkt ons als lezing evidenter. |
|
4996 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
5003 |
Sal se l. salse; Ic l. Hi |
|
5007 |
Na dit vers hiaat in B.; blijkens de tekst van G. duidelijk een ogensprong veroorzaakt door het rijmwoord segheliin. |
|
5012 |
Vut: normaler ware wt (of uut). |
|
5014 |
Hoefs cleet l. Hoefscleet; pontsoene l. ponioene (vgl. 5209);
poncioene (naar vsn. 5027 en 5031 van het hs.) zou ook het rijm |
| |
| |
|
(: coene) intact houden, maar is als mogelijke variant (ten onrechte?) niet in het MWB opgenomen (VI, 257). De dichtstbije variant is er pongioen. |
|
Pinone l. pinoene (: coene). |
|
5019 |
Roet (: root) zal wel niet de oorspronkelijke lezing zijn; misschien van verwen goet als in G.; het rijm blijft onzuiver. |
|
5020-5134 |
In G. ten onrechte later in het verhaal geplaatst, met name tussen 5267 en 5393 (vgl. Argumentatie stemma, sub. I, b); vooral ook noot (12) waarin enkele hypothesen i.v.m. de mogelijke reden voor deze fout). |
|
5026 |
B- initiaal ontbreekt; brocht l. bracht (: scacht). |
|
5027 |
Poncioen: vgl. 5014; inden l. anden. |
|
5031 |
Als l. Alst; poncioen: vgl. 5014. |
|
5033 |
Verdam emendeert Der joncfrouwen jonst ende aensien; l. wellicht ende aensien voor entien (vgl. parallelvers 5281 in G.); lust lijkt ons te mogen worden gehandhaafd. |
* |
MWB IV, 893: Der joncfrouwen lustentien, die si connen, die sijn groot, Segh. 4916 hs. De oude drukken hebben ‘Der j. jonst ende aensien’ dat den indruk maakt van eene niet oelijke lezing. Doch lustentien is ook niet gemakkelijk te verklaren. De bet. zal wel moeten zijn kunstgreep, behendigheid, en lust zal dus wel op te vatten zijn als list, doch de uitgang blijft dan nog onverklaard. Misschien moet men lezen luste ende ensien (d.i. engien), waarin twee zinverwante woorden zijn verbonden. Vgl. engien. Ende heeft ook de lezing der varr. |
|
5034 |
Tonnen l. tonen. |
|
5050 |
Heeft l. heeft hi. |
|
5058 |
G.-initiaal ontbreekt. |
|
5067 |
Ende l. En |
|
5069 |
Siethoe l. Siet hoe. |
|
5074 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
5081 |
Voer oghen l. voer die oghen. |
|
5085 |
Het ww. ontbreekt; l. bv. Den uwen hem macht niet ghescien. |
|
5091-5095 |
Deze passus leest men in G. 5335-5339. Naast de vzn. 5333 en 34 geeft de druk ook na de parallelle passus nog 15 vzn. extra die niet in het hs. staan (5340-5354). |
| |
| |
5096 |
Weesrijm. |
|
5101-2 |
ontbreken in G. (na vs. 5359). |
|
5102 |
Eecht l. echt. |
|
5109 |
Bedacht l. bedocht (: ghecnocht). |
|
5117 * |
MWB VI, 1376: Doelt (l. dult?). |
5120 |
Dencken l. dincken (: ontsinken). |
5123 |
Ver staen l. verstaen. |
|
5129 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
5132 |
De kopiist vergat winde (rijmwoord). |
|
5134 |
Alse l. Alsen/Alsen (?). |
|
5135 |
Riep si l. riepen si. |
|
5136 |
Verwinne l. verwinner of verwinre (dan ook: minner resp.: minre in 5135). |
|
5137 |
Striden l. strider (en); toch in * MWB VII, 2301: ‘het is niet wschl. dat op deze plaats een nomen agentis * stride zal staan, hetwelk in het Mhd. slechts eens voorkomt en iets gewoner is in de samenstelling “widerstrîte”).’ |
|
5140 |
Men Had in volgende vers leest men hier in G. best Amoers i.p.v. Amoroes. |
|
5143 |
V-initiaal ontbreekt. |
|
5144 |
Inder minnen tafel: zal, ook blijkens rijm (: gheheel) wel fout zijn; l. eventueel als G. inden casteel. De vraag blijft in ieder geval hoe de kopiist opeens bij minnen komt. |
5147-48 |
Onzuiver rijm in beide teksten |
5148 |
Ende l. En. |
|
5150 |
Nochtauont l. noch tauont. |
|
5153 |
Hs. en druk geven een verschillende naam voor de koning. |
5154 |
Teken l. tekiin (: oderiin). |
5155 |
Es l. es hi. |
|
5157 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
5164 |
Poncioen: vgl. 5014. |
|
5168 |
Poenioen: vgl. 5164 → 5014 |
|
5172 |
Hi l. Ende. |
|
5174 |
Draghen l. dreghen (: doersleghen). |
| |
| |
5175 |
Met 5176-77 die volgen geeft B. hier een zinvoller lezing. |
|
5182 |
Gheboren l. ghebu(e)ren (: naturen). |
|
5183 |
Teken l. tekiin (: siin). |
|
5186 |
Heb diit l. Hebdiit. |
|
5193 * |
MWB VII, 44: Saermeer: bijw. (uit tsjaermeer), in de naaste toekomst, in het vervolg, voortaan. Deze bet. is vooral aan het woord eigen gebleven, daar waar het verbonden is met eene ontkenning; de uitdrukking saermeer niet beteekent dan (in het vervolg) niet meer. (...) Zoo zal ook wel gelezen moeten w. Segh. 5091: du ne verbiedes mi saermeer (of tsjaermeer)..., waar het hs. heeft ‘dune verwijts mi nemmermeer’ en de incunabelen: ‘du ne verbiedes mi dit jaer meer’; de gentsche incun. (aan den voet der bl. niet vermeld): ‘du en verbiedest mi tjaer meer’. |
|
5195 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
5198 |
Midderwaert l. middewaert, middelwaert of middenwaert (vgl. MWB. IV, 1557). |
|
5201 |
Dat l. Dat hi. |
|
5203 |
Monioye: vgl. MWB IV, 1895: wapenkreet der fransche koningen, en bij uitbr. ook der fransche soldaten. |
|
5204 |
Quam: het krulletje boven de a is in het hs. tot een vuile vlek geworden. |
|
5206 |
Alte l. al te. |
|
5208 |
Midderwaert: vgl. 5198. |
|
5211 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
5214 |
Sweert l. tsweert of siin sweert. |
5229 |
Omdat G. vs. 5227 mist en er dus geen tegenrijm is voor callen (5228), wordt daarin ter hoogte van 5229 voorzien. |
|
5234 |
Bekent l. bekint (: mint). |
|
5237 |
Soete l. soet (: voet). |
|
5244 |
E-initiaal ontbreekt; teken l. tekiin (: fiin). |
|
5255 |
Weglating van altemael herstelt in B. het rijm. |
|
5260 |
Hs. l. bv. Waerder die ridder om ghepiint. |
|
5261 |
Trouwe l. trouwen. |
|
5262 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
5267 |
I.v.m. dit vers: vgl. Argumentatie stemma, sub. I, b). |
| |
| |
5271 |
Ende l. (Ende) op. |
|
5279 |
Mettende l. metten. |
|
5282 |
Blijkens de mvs.-vorm van het ww. ontbreekt nog een element aan het onderwerp in 5281 (vgl. parallelle 5033). |
|
5294 |
Tussen dit vers en het volgende heeft B. in de parallelle passus nog zes verzen (5047-5052). Wellicht is de fout op basis van een ogensprong (rijmwoorden van den scilde in 5046 en 5052) te verklaren. Met dit alles komt Soete in G. (als enige) niet aan het woord in het twistgesprek. |
|
5328 |
Sijn l. is. |
|
5348-49 |
In deze verzen werden de rijmwoorden verwisseld. |
|
5349 |
Mi l. hi. |
|
5351 |
Spieghel l. speghel (: seghel). |
|
5356 |
Doense in: duidelijk een fout uit een o doen sem; mi l. miin. |
|
5374 |
Veriest l. verriest. |
|
5398 |
Ghescoert is niet foutief, maar voor het rijm l. ghescuert (: besuert) |
|
5399 |
Nuance in het refereren naar Segheliin (Die goede ridder resp. Die ridder gods) vindt mogelijk haar oorsprong in een oorspronkelijke lezing Die goeds ridder (vgl. o.m. vs. 545). |
|
5406 |
Sowiit l. so wiit. |
|
5409 |
Conuenture: vgl. 2246 |
|
5410 |
Goet: ook blijkens rijm (: root) l. groot/groet (vgl. ook 2247). |
|
5411 |
Enen of vele? Blijkens 2248, waar hetzelfde conuertuer al was beschreven, is de lezing enen (zowel in B. als G.): met vele crucen l. met enen cruce. |
|
5413 |
Dat men ni et l. datmen niet. |
|
5416 |
De constructie in G. laat te wensen over; l. bv. Ende (mede) dat die ridder droech. |
|
5418 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
5419 |
Joncfrouwen: de f is (slordig) uit een niet meer te onderscheiden letter verbeterd. |
|
5420 |
Segheliin segheliin: dittografie, de kopiist misschien ontgaan |
| |
| |
|
omdat hij de eerste vorm verkortte. |
|
5421 |
Kerstiinen l. kerstiin (: segheliin). |
|
5424 |
Een I. enghel l. Ende (wschl. Ende) I. enghel of gewoonweg I. enghel/Een enghel. |
5425 |
Die groet sonden l. om die groet sonden (om wordt in 5435, waar de gedachte wordt verdergezet, even herhaald). |
|
5431 |
Fiin l. fine (: cnapeline). |
|
5432 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
5452 |
Een iaer lanc l. Xv. iaer lanc; vgl. overigens vzn. 5734 en 6051 waar G. zelf vijftien iaer geeft. Vs. 5687 waar over dezelfde tijdspanne sprake is, ontbreekt in G. |
|
5455 |
Diet l. Dit; maer: hier zelfst. nw. |
|
5456 |
Ghekere l. ghekeren. |
|
5458 |
D-initiaal ontbreekt |
|
5466 |
Nonemmermeer l. No nemmermeer |
|
5468 |
Diuiteit l. diuiniteit; diuinie l. diuine; in het hs. blijkbaar een ogensprong van diuiteit (5468) naar vniteit (5470), zodat twee verzen uitvallen. |
|
5471 |
Gheordineert l. ordineerre als in G. |
|
5472-5473 |
De lezing van het hs. is hier te verkiezen; de tekst van G. kan eventueel gegroeid zijn uit een oorspronkelijk: Ic en vinde also (een) groot clerck // Als ghi sijt so doet dit werck. |
|
5475 |
Paradyse l. paradiis (: priis) (ofwel dat ghi hebt prise in 5474: paradyse). |
|
5476 |
A-initiaal ontbreekt in het hs.; in G. hoort de initiaal uitzonderlijk bij het tweede inspringende vers. |
|
Van dane l. van dan (: man). |
|
5480 |
Opdat l. op dat. |
|
5485 |
Weesrijm in hs. |
|
5486-87 |
Onzuiver rijm in beide teksten. L. vreseleken. |
|
5489 |
Opdie l. op die; heiden l. hede (: dede). |
| |
| |
5490 |
M-initiaal ontbreekt; tien hondert zal wel overdreven zijn in één beweging (vgl. 5491). |
|
5494 |
Ter stat waert l. ter statwaert; ter statwert: hoofdletter ontbreekt (cfr. supra). |
|
5495 |
Dan (: gram): onzuiver rijm. |
|
5497 |
Soudt ic striit l. so houdt ic striit; hout l. hout ic. |
|
5505 |
Si l. hi. |
|
5516 |
Weesrijm in B. |
|
5518 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
5521 |
Die ne l. Diene. |
|
5522 |
Diene l. Die ne. |
|
5533 |
Waert l. weert (: deert). |
5535 |
V vs. mi seluen: verschil in perspectief; toch had ook in B. Segheliin de jonkvrouwen vrijgepleit van schuld in een al moghen siis niet (5503). |
|
5538 |
Doe l. Hoe. |
|
5540 |
D-initiaal ontbreekt: waerhede l. waerheide (: seide) of l. sede in 5541. |
|
5545 |
Siin l. sine (: cnapeline). |
|
5553 |
Verwlt l. is verwlt. |
|
5557 |
Weesrijm in B. |
|
5562 |
Dat is waer l. wellicht dat is (ons) swaer. |
|
5573 |
Kindraghen l. kintdraghen. |
|
5574 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
5580 |
Bewinden l. bewinde (dan ook: tote minen ki(i)nde in vorige vers); overigens pleit het (ook in dattet) (5581) voor een enkelvoudige vorm. |
|
5582 |
Hier an l. die hier an of dier an |
| |
| |
5583 |
Niet (hs.) l. niet eer. |
|
5584 |
Vadersij l. vader sij. |
|
5587 |
Wondere l. wonderen. |
|
5589 |
Inne l. inne. |
|
5594 |
Hoechte l. hoechste; hoeschste l. hoechste. |
|
5597 |
Lucife l. Lucifer. |
|
5601 |
Hi (hs.) l. screef hi. |
|
5606 |
Ende vraghet l. Ene vraghe of Ende gevraghet. |
|
5607 |
Dan l. Den. |
|
5611 |
Ook in het hs. is de betek. Ende vander eenre eerden gheformeert |
|
5613 |
Ende vraghet l. Ene vraghe of Ende gevraghet (vgl. 5606). |
|
5615 |
E-initiaal ontbreekt; sijn l. fijn. |
|
5616 |
Sprac l. screef. |
|
5619 |
Ghedocht l. ghedochte(n) (: mochten). |
|
5623 |
Weesrijm |
|
5625 |
Vroetscap vroet l. wschl. vroetscap stoet. |
|
Onderaan fo 94v: custode: Ioncfrouwen nv waent mi horen. |
|
5628 |
Al l. Als. |
|
5636 |
so (G.): hoofdletter ontbreekt. |
|
5643 |
In het hs. na dus een doorstreept gh met inktdoorlopen h. |
|
5644 |
Dat sijn si l. Dan sijn si of Dat si sijn. |
|
5645 |
Diuiteit l. diuiniteit. |
|
5649 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
5656 |
Wil l. wilde. |
|
5676 |
D- of W-initiaal ontbreekt; Want l. Wat; |
|
5681 |
Broedershadde l. broeders hadde. |
| |
| |
5683-5690 |
Blijkbaar een ogensprong in G. op basis van rijmwoord sijn (5682 resp. 5690). |
|
5694 |
Trecht goeds l. in trecht goeds. |
|
5708 |
Hi datse l. Dat hise. |
|
5715 |
Const l. coes (: verloes, en vgl. G.) |
|
5724 |
Onsheren l. ons heren (mogelijk omwille van de lengte van de regel aan mekaar gedrukt). |
|
5727 |
Een voudich l. eenvoudich. |
|
5728 * |
MWB I, 1012: Entes ic bin bescoudich (Hs. scoudich); varr. bescouden) dat en... |
|
5734 |
Sijt l. seit. |
|
5736 |
Sij l. hi. |
|
5741 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
5746 |
Baroene l. baroen (: prisoen). |
|
5763 |
Te broken l. tebroken. |
|
5764 |
Y-initiaal ontbreekt uitzonderlijk in G.; vgl. identieke situatie in 4360. |
|
5766 |
Voer waer l. voerwaer. |
|
5769-70 |
Assonerend rijm. |
|
5771 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
5783 |
Weesrijm in B. |
|
5791 |
D-initiaal ontbreekt in B.; in de druk ontbreekt de hoofdletter in der. |
|
5797-5798 |
Inne: inne zal wel niet de oorspronkelijke versie weerspiegelen. |
|
5805 |
Dorpnie l. dorpernie (wschl. o dorp'nie, waarvan het krulletje niet werd geregistreerd). |
|
5809 |
Te broken l. tebroken |
| |
| |
5814 |
Gheseten l. ghesijn (: dijn). |
|
5815 |
Gheseint l. ghesent (: ghescent). |
|
5820 |
Caercwerder, kercwaerder: * MWB III, 1354: Kerkerwaerre: Het woord komt, merkwaardig genoeg, vooral voor in den onjuisten vorm kerc-, carc-, caercwaerre. |
|
5821 |
Der l. die. |
|
5822 |
Nemen l. neme. |
|
5829 |
Woud se l. woudse. |
|
5839 |
Te recht l. te rechte (: knechten) |
|
5841 |
Haren (G.): na het enk. in 5840, l. Sinen; ende l. ende niet of sonder (als in hs.). |
|
5842 * |
MWB. VII, 1286: Sleppen: hoewel het woord een goeden zin geeft, moet men hier om het rijm (: letten) lezen sletten; zie slette en ald. Alex. VII, 731: ‘sine oghen droochde hi metter slitten.’. |
|
5849 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
5853 |
Kerkier l. kerkerier (wschl. uit kerkier, waarvan het verkortingskrulletje niet werd geregistreerd; vgl. net tevoren 5805). |
|
5860 |
Comens l. comen. |
|
5864 |
Seide l. seiden (wschl. o seidē). |
|
5871 |
Ende wordt best geschrapt; event. Hi Olifier l. oliferre (: erre). |
|
5872 |
Van oliferre l. oliferre. |
|
5875 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
5880 |
Met felle nide l. met fellen nide. |
|
5881 |
Deden l. Dede (het vw. zit al in icken (5880)) |
|
5893 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
5901 |
Dit eerste vers van de tweede kolom springt als enkele andere supra en infra, wat naar rechts in de bladspiegel (vgl. o.a. 4569, 4618...). |
| |
| |
5905 |
Bekeerde l. bekeerden/bekeerden |
|
5906 |
Eerde l. eerden/eerden |
|
5908 * |
MWB. VIII, 259; Cortelike quam die termine, dat werden gheboren die kindekijn, Segh. 5674 hs. (varr. die termijn; verandering in ten termine is onnoodig). |
|
5910 |
Knapellijn l. knapelijn. |
|
5911 |
Mochte l. mochten/mochten |
|
5913 |
Weesrijm in B. Wschl. stond ook 5914 nog in de legger van B., wat het rijmpatroon zou vervolledigen. Blijkens de inhoud der vzn. kunnen 5915-5916 een toevoeging van de kopiist van G. zelf zijn. |
|
5917 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
5928 |
Dachuaerde(n) l. dachueerde(n) (: begheerde(n)). |
|
5930 |
Ver staen l. verstaen. |
|
5932 |
Demijn l. diuijn. |
|
5936 |
Woende l. woenden/woenden |
|
5939 |
Verteerde l. verteerden/verteerden |
|
5940 |
Ghebroeders l. ghebroeder (: moeder). |
|
5941 |
Vaders l. vader (: gader). |
|
5943 |
Hadden si der liede gracien zal de originele lezing wel het best weergeven. |
|
5946 |
Conden l. connen (: verwonnen). |
|
5947 |
W-initiaal ontbreekt. |
|
5951 |
Broederen l. moederen; ende gheeten l. ende hadden gheeten. |
|
5952 |
die: hoofdletter ontbreekt; brocten l. brochten; het rijm ghedraghen: ghegheuen is onzuiver (corrupt?) in B. Emendatie ghedreghen zorgt alvast voor assonantie. |
|
5958 |
Tranen l. traen (: staen). |
|
5967 |
Diuinien l. diuinen. |
| |
| |
5970 |
Wj l. si. |
|
5974 |
Onder soeken l. Ondersoeken |
|
5975 |
Bekennen l. bekinnen (: sinnen). |
|
5980 |
Hs. l. Nemmermeer kennen siit des vroet (vgl. G.) |
|
5982 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
5989 |
Wenen l. ween (: ghemeen). |
|
5992 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
5996 |
Tolifren / toliferne: uit het verhaal wordt niet duidelijk of de stad van koning Olifier Oliferne heet dan wel of met tolifren / toliferne ‘bij Olifier’ wordt bedoeld. De onzekerheid dienaangaande blijkt o.m. ook uit vs. 5872 waar B. geeft: (Priadaen) seide heere van oliferre terwijl G. leest: Hi sprac ten coninc olifier (5871). |
|
5999 |
Seghelijn l. Seghelijns (fout wschl. uit segh') |
|
6002-6003 |
Croen: ghecroent: onzuiver rijm in B.; de lezing in G. biedt een mogelijk alternatief. |
|
6004 |
Wasghepijnt l. was ghepijnt. |
|
6006 |
Segelijn l. segelijns (vgl. 5999); assonerend rijm in G. (6006-7), onzuiver in B. |
|
6008 |
Had (G.) l. hadt. |
|
6011 |
Augien l. angien (vgl. 1220). |
|
6020 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
6025 |
Naen l. die naen. |
|
6031 |
Leuenden l. leueden. |
|
6033 |
Ende l. En; dat hem toe sent l. dat hem god toe sent. |
|
6035 |
In l. in. |
|
6037 |
si: normaal hoofdletter aan versbegin; der l. die. |
|
6042 |
Dat (hs) l. dats of dat is. |
|
6048 |
N-initiaal ontbreekt; seghelijn (G.) l. te seghelijn. |
| |
| |
6053 |
Hiin l. hi in. |
|
6058 |
Sach (hs) l. sach hi. |
|
6065 |
Wan louen l. wanlouen. |
|
6067 |
Weesrijm in hs. |
|
6068 |
Temicken l. Te micken. |
|
6074 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
6077 |
Menscheliicheit l. menscheliichede (: lede); Aen (G.) l. Ende (mogelijk onder invloed van aen in vorige vers). |
|
6078 |
Weesrijm in hs. |
|
6084 |
Seint l. sent (: torment). |
|
6087 |
Gheboeren l. v gheboeren. |
|
6091 |
Of ontbreekt in hs.; l. Ende of ic... |
|
6092 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6096 * |
MWB. I, 875: Verdam vindt de lezing van het hs., ‘die in den tekst had behooren opgenomen te worden’, beter. Vgl. ook MWB. I, 1186. |
|
6097 |
Die sticken l. te sticken. |
|
6098 |
Calumme l. calomme (: tomme). |
|
6099 |
Columme l. colomme (: omme). |
|
6101 |
Dormiin l. dorniin (het gebeurt nog dat de kopiist een n vier beentjes geeft (o.m. 166)). |
|
Hent: hypercorrectie voor ent; eynt l. ent (: torment). |
|
6104 |
V hoeft l. V hersen (als in hs.), mogelijk verschrijving onder invloed van v hoeft in vorige vers; ghemant l. ghemanc. |
|
6105 |
Groot torment: voor het rijm torment groot. |
|
6109 |
Thote: wschl. uit een legger met th'te; l. therte. |
|
6110 |
Verdam leest in het hs. ten onrechte doergaet (vgl. ook MWB. II, 322). |
| |
| |
6114 |
Pine l. na de(se)r pine. |
|
6120 |
Den cruce l. des/der crucen |
|
6131 |
Abiint l. swiint |
|
6138 |
Dat ic v l. Dat bid ic v. |
|
6146 |
T-initiaal ontbreekt; wreken l. werken; uwen l. sinen. |
|
6147 |
Wert gheset l. om wert gheset. |
|
6157 |
Ghenadichede l. ghenadicheide (: seide) |
|
6161 |
Caf l. dach (: ghewach) |
|
6162 |
Woert l. woerde (: hoerde). |
|
6167-6168 |
Onzuiver rijm in G., mogelijk doordat 6165 hier als 6168 voorkomt; haer (6167) l. thaer |
|
6172 |
Ligghen l. hem ligghen. |
|
6173 |
Cracht l. macht (vgl. G.;: cracht) |
|
6174 |
Ghedaen: Verdam geeft ghedane (* MWB II, 1037). |
|
6176 |
Na Die ontbreekt het subst. in het hs.; vul aan wapiin of ors. |
|
6177-78 |
Onzuiver rijm in B., dat met louter toevoeging van rijmwoord siin niet is recht te trekken; l. event., naar G., Nu wilt voert goeds dienstman siin. |
|
6179 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6188 |
Ghi l. ghiit. |
|
6189-90 |
Wel: casteel: onzuiver rijm |
|
6195 |
Van Oliferre l. Oliferre (vgl. 5996 (i.v.m. 5872)). |
|
6202 |
Ende l. En. |
|
6204 |
Si l. Hi. |
|
6205-6206 |
Ten onrechte omgekeerd in G. |
|
6211-12 |
Twint: ghinc: onzuiver rijm in B.; G. met lichtjes variërende constructie geeft een alternatief. |
|
6213 |
Achter waert l. achterwaert. |
| |
| |
6215 |
Ghlorifier: hapax, elders glorifier. |
|
6218 |
Met de toevoeging groten leest men in G. best noet voor moet. |
|
6221 |
Ieesten l. ieeste (: feste). |
|
6222 |
Balierde l. Baleerde. * MWB I, 1284: Blayeren is in de var. een bedorven lezing. Men leze baleren. |
|
6226 |
Wapine l. wapiin (: siin). |
|
6230 |
Vele meer l. vele meere (: heere). |
|
6234 |
Den casteelen l. den casteel (dan ook: juweel in 6233). |
|
6235 |
De idee die ter hoogte van dit vers in het hs. wordt uitgedrukt, ontbreekt in G., dat wel vers 6236 toevoegt (wschl. om het rijmpatroon intact te houden, wat met een woord als wraen (i.p.v. wreen) wel met de nodige goodwill moet worden genomen). |
|
6239 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6246 |
Meer (hs) l. meere (: seere). |
|
6248 |
Het tweede sulken kan in het hs. best geschrapt. |
|
6250 |
Ontfinc: de lezing van het hs. (ontwaecte) is, ook blijkens het vervolg van de zin, logischer. |
|
6251 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6270 |
Verdam emendeert Haer sweerde braken gelijc een glase; in * MWB. II, 1247: een (l. enen) resp. * MWB VII, 1599: een (l. den). |
|
6277 |
Greeper een (: ontvlien) zal wel een secundaire lectuur zijn; mogelijk greep dien; of ien? |
|
6279 |
Ten l. Hi. |
|
6283 |
Die l. Doe; beide l. beite. |
|
6287 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6292 |
En eysche l. En eyschte. |
|
6300 |
Babilonien (G.) l. van babilonien |
|
6304 |
Alle l. al (: ghescal). |
| |
| |
6316 |
Ho l. Hoe. |
|
6318 |
Die (hs.) l. Die coninc. |
|
6322 |
Ende l. Dat; man ende wiif/wijf: blijkens de context (alleen bestaen) leest men hier man no wiif/wijf (vgl. ook 6361). |
|
6329 |
D-initiaal ontbreekt; beide l. beite. |
|
6332 |
Aldus l. Als dus. |
|
6347 |
Cortertiit l. corter tiit. |
|
6350 |
Wasgebroken l. was gebroken |
|
6359 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6360 |
Heiden l. Die heiden. |
|
6361 |
Doe l. Doer. |
|
6372 |
Om staat ten onrechte al in dit vers. |
|
6373 |
Als so l. also. |
|
6376 |
Verlatic goeds te di l. verlatic mi te di. |
|
6381 |
Conste l. custe (: luste). |
|
6392 |
Sweert l. swaert (: paert). |
|
6405 |
Vlucht l. die vlucht, die vluchten; achter haelde l. achterhaelde. |
|
6408 |
Orsghewonden l. ors ghewonden. |
|
6409 |
Conuentuer l. conuertuer |
|
6414 |
Reet hi l. Hi reet of Reet. |
|
6419 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6423 |
Foereesten l. foreesten |
|
6426 |
Onsocht l. onsochte (: mochte). |
|
6432 |
Een parc l. in een parc (zelfde emendatie in * MWB. VI, 138). |
|
6438 |
Speer l. een speer. |
|
6441 |
D-initiaal ontbreekt. |
| |
| |
6442 |
Ane l. aen (: swaen). |
|
6444 |
En waer l. In waer? |
|
6445 |
Mocht l. mochten. |
|
6456 |
iij. l. een (vgl. 6443) |
|
6457 |
Tonne l. tomme (voor de eerste maal juist in 6686). |
|
6458 |
Feelre l. felre. |
|
6461 |
Sconen: wschl. stenen, tenzij preciosen als gesubstantiveerd adj. werd gebruikt (+ bep. sconen) (geen vb. in MWB); gemant l. gemanc. |
|
6463 |
Tonne l. tomme (vgl. 6457). |
|
6467 |
Die snidende l. bv. snidende. |
|
6468 |
Ten onrechte tweemaal daer in G.; ietwat onzuiver rijm in scaermes: geuest. |
|
6473 |
Augien l. angien (ook in 6484). |
|
6477 |
Weder l. wel (: el) (vgl. G.). |
|
6484 |
Augien: zie 6473. |
|
6485 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6486 |
buter: volgens de logica der distributie der hoofdletters in het hs.: l. Buter. |
|
6489 |
Stonde l. stonden. |
|
6490 |
Sabille: het MWB geeft alleen sabile als variant voor sabel. |
|
6494 |
Vten l. metten (?); swaerde l. sweerde (: begheerde). |
|
6499 |
D-initiaal ontbreekt; Dat hien ioest l. Dan ene ioest (mogelijk verschrijving onder invloed van vorige vers dat met Dat hier begint), of hebben we in hien met een hypercorrectie (voor ien = een) te maken? Lees dan: Dan ien ioest. Vgl. * MWB. III, 1047: dat (l. dan) hi eens joeste metter spere (Segh. 6258 var.). |
|
6502 |
Beckiin l. tbeckiin; becken l. dat becken (naar vs. 6508). |
|
6503 |
Werpen: vgl. MWB. II, 1304: begonstewerpen uut een dat vreselijcste gheluut, dat noint van diere ghehort waert, Rein. I, 3371. |
| |
| |
6510 |
Goet: wschl. is vroet wel de originele lezing. |
|
6511 |
Stonden l. stoeden (: vroeden). |
|
6512 |
Bestoet l. began (als in hs.); verschrijving mogelijk door stonden (i.p.v. stoeden!) in vorige vers. |
|
6280 |
Felhede: voor het rijm l. felheide. |
|
6525 |
Micke: * MWB 4, 1418: Menke (meinke, minke): 2) Gebrek, mankement, dat wat aan iemand of iets mankeert. b) Van eene zaak. Mankement, gebrek. Een micke (l. mincke) met eenre bule, Segh. 6286. |
* |
MWB. 4, 1588: Micke, znw. vr. (?) m. (?). Aanm.: De bet. slag, stoot door Oudemans aan het woord toegekend, waarop zich ook Lübben beroept, in een vers uit Segh., heeft het woord niet gehad. In de plaats, waar micke voorkomt, nl. Segh. 6286: ‘dat beckijn heeft ontfaen een micke met eenre bule’, is het woord eene verkeerde lezing voor minke (z. ald.), zooals ook de var. heeft. |
|
6534 |
Blijkens 6628 en vooral 6654 is v. hier het juiste getal. |
|
6539 |
Ende l. En |
|
6544 |
Segt l. seg(h); speren l. speer (: ontbeer). |
|
6545 |
B-ontbreekt, naar gewoonte in het hs., in G. uitzonderlijk (vgl. o.m. vs. 4360). |
|
6571 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
6584 |
Hisiin l. hi siin. |
|
6596 |
Dan een aenbelt l. dan op een aenbelt. |
|
6597 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
6610 |
Seghelijns l. seghelijn. |
|
6614 |
Ghenoch l. ghenoech (: gheuoech). |
|
6617 |
Dit l. Di. |
|
6620 |
Dinaem l. diin naem. |
|
6621 |
Pen l. Ben; por mi foy resp. permafoy: rijm op bontecroy/bonatroy moet bij de zuiderburen geleend, met de nodige ‘variatie’ op par ma foy (vgl.: hoy in 6436). |
|
6625 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
6630 |
Ende l. En. |
| |
| |
6631 |
Tote l. teten; in het hs. staat di er ten onrechte twee maal. |
|
6632 |
Hiaat in B., met weesrijm. |
|
6636-39 |
: het is niet uit te maken of we hier met een weglating in B. of een toevoeging van G. te maken hebben. De vraag in 6636 moet als een grapje van Seghelijn worden gelezen. Ga l. Gaen (6638). |
|
6656 |
En de l. ende. |
|
6661 |
Waert l. weert (: verteert). |
|
6665 |
Mer l. Met. |
|
6666 |
Eer l. eere (: meere). |
|
6668 |
Warnt l. want. |
|
6669 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6673 |
Tumelen: voor het rijm is de lezing uit G. beter: tumen. De Andd. lezen cumen (vgl. * MWB III, 2208). |
|
6678 |
Verdam stelt voor: Heer waert, stilt. |
|
6680 |
Al l. Als. |
|
6685 |
Coppellen l. capellen. |
|
6689 |
Ondoen l. ende ondoen. |
|
6690 |
Leide l. leiden. |
|
6697 |
I-initiaal ontbreekt. |
|
6701 |
Wiese l. wiesen; dit l. die. |
|
6703 |
Daer l. doer. |
|
6714 |
Die sconhede: blijkens 6715 wordt hier een superlatief verwacht, die wel in het hs. is bewaard. |
|
6723 |
Stont l. keec (als in hs.); wschl. verschrijving onder invloed van voorgaande vers. |
|
6733 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6737 |
Behielt l. behelt (: ghewelt). |
|
6742 |
Witten scacht l. den witten scacht. |
| |
| |
6745 |
Nie l. Ne; die dat l. dat. |
|
6746 |
Ende l. no |
|
6747 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
6753 |
Luttel noch wael l. luttel noch veel, wat dan wel weer problemen geeft voor het rijm (: sael). |
|
6754 |
Sale l. sele (: vele). |
|
6757 |
Sijn l. haer/hoer (naar vs. 6758). |
|
6766 |
Volghede l. volgheden. |
|
6767 |
Achtertalen l. achtertaken (: saken). Verdam emendeert ghetaken; vgl. * MWB. II, 1726: varr. gheraken; vgl. Taalk. Bijdr. 1,264; ook geraken geeft een goeden zin; zie ald. kol. 1487. |
|
6773 |
Tolifren/Toliferne: vgl. 5996 |
|
6777-78 |
Assonerend rijm |
|
6778 |
Ende l. en. |
|
6779 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
6782 |
De constructie zal wel ziin: Als dat heer (here) sach segheliin |
|
6788 |
Ne l. ende (wschl. o ēn). |
|
6793 |
Hiaat (met weesrijm) in hs. (Doen Dat wi hebben (lof ende) eere ontbreekt). |
|
6795 |
Dedete l. dede te. |
|
6802 |
Peinse de l. peinsede. |
|
6803 |
Iammer zal wel geen originele lezing zijn. |
|
6819 |
Noch stoet l. slach noch stoet. |
|
6824 |
Gheruchten l. gherucht en |
|
6825 |
Dan l. dat |
|
6827 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
6841 |
Die l. dien (de Andd. geven overigens deze lezing). |
| |
| |
6845 |
Ons kreeg in het vorige vers al een plaats en kan op een van beide plaatsen (blijkens G. in 6845)dus geschrapt. |
|
6847 |
A-initiaal ontbreekt; naem l. naen (: saen). |
|
6850 |
G. geeft normaal Talifier (eerste vermelding in 4018). |
|
6853 |
Sraken l. Spraken. |
|
6864 |
Hider l. hi der. |
|
6867 |
Het woord wan dat men hier na ane verwacht, is in G. bij het drukken naar beneden getuimeld (6868). |
|
6868 |
Sach l. sachse; edel man l. d(ie) edel man. Manwan: zie 6867. |
|
6876 |
Begheert l. beghaert (: swaert). |
|
6887 |
Ghi heere l. Ghi heeren. |
|
6895 |
Hine siin ghewelt l. hine si gheuelt (vgl. G.) |
|
6898 |
Voersien l. versien. Ook verder worden beide vormen regelmatig verwisseld. |
|
6901 |
Toerde l. roerde; Verdam meent roerde te moeten lezen, maar er staat wel degelijk toerde. |
|
6906 |
Mael l. male (: stale). |
|
6907 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
6917 |
Doer l. daer. |
|
6919 |
Wilde resp. woude l. wildese resp. woudese. |
|
6927 |
Noots l. noot (: doot). |
|
6930 |
Alre l. talre. |
|
6934 |
Segheijn l. seghelijn. |
|
6936 |
Voervast l. voer vast. |
|
6948 |
Segelijn l. Segelijns. |
|
6949 |
D-initiaal ontbreekt; ver sach l. versach. |
|
6954 |
Seit l. siet. |
|
6957 |
Eeer l. Eer. |
| |
| |
6958 |
Speren l. sporen. |
|
6969 |
Die soudaen l. Des soudaens soen (vgl. G.) (de soudaen zelf is twee vzn. tevoren al naar de andere wereld geholpen). |
|
6970 |
Swoerhi l. swoer hi. |
|
6971 |
Hoeden = goeden (vgl. 1220 i.v.m. verwisselen van h en g). |
|
6973 |
S-initiaal ontbreekt |
|
6982 |
Van goede liue l. van goeden liue. |
|
6983 |
Doe l. Die. |
|
6986 |
Gruet l. groet (: moet). |
|
6994 |
De nood is blijkbaar van een andere aard geweest in het hs. dan in de druk; of de kopiist het rijm aan een persoonlijke voorkeur heeft aangepast dan wel of het rijm hem tot de keuze bier dwong, kunnen we hier enkel in het midden laten. Feit is wel dat G. tweemaal (en dus wellicht foutief) wijn vermeldt (6994-6995). |
|
6995 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
7005 |
Dienaen l. die naen. |
|
7009 |
Schien l. schieden (: lieden). |
|
7014 |
Nie l. mi (waardoor assonerend rijm). |
|
7022 |
In ocharme ontbreekt de hoofdletter. |
|
7030 |
Riveel * MWB. VI, 1467: de omschrijving in het gloss. door ‘onrust, ongerustheid’ is minder juist. (Wel stelt Verdam dat zich uit de bet. ‘muiterij’ of ‘vijandelijke aanval’ de opvatting lijden, verdriet, ellende, onaangename toestand, synon. van pine, heeft ontwikkeld, die op één plaats met name onderhavige plaats voorkomt. Vgl. 7019: Ic dogheder pine herde swaer). |
|
7032 |
Dvoer l. Voer: de D is mogelijk deze uit het volgende vers; misschien werd vers 7032 bij het kopiëren dus bijna overgeslagen. |
|
7035 |
O-initiaal ontbreekt. |
|
7043 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7051 |
Intherte l. int herte. |
|
7052 |
Smert l. smart (: hart). |
| |
| |
7053 |
Ondoen l. ondaen (: naen). |
|
7059 |
Doere: vgl. 2716-17. |
|
7060 |
Daechts l. daechs. |
|
7067 |
Scilt cnape l. sciltcnape. |
|
7069 |
Waren: misschien de w-spelling voor v; of l. voeren. |
|
7070 |
god: normaal God aan versbegin. |
|
7077 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
7078 |
Foreest l. foreeste (: ieeste); boschs l. bosch; floreeste l. foreeste. |
|
7079 |
Saghen: het lijkt alsof de kopiist sag wou schrijven en zich opeens realiseerde dat het hier niet om een vermelding van het hoofdpersonage ging, maar om de wwsvorm. Uit werd dan nog vlug een h (+ en) verbeterd. |
|
7083 |
Vleschen l. fleschen. |
|
7095 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
7097-98 |
: onzuiver rijm in hs. (riden: milen). Misschien staat 7097 (= 7101!) hier ten onrechte en stond er oorspronkelijk een ander vers, rijmend op: milen. Dat is in ieder geval een hypothese die ook Verdam bijtreedt, waar hij zegt (noot 6855): Vs. 55 uit het Hs., (vs. 56 uit de Andd.) is eene herhaling van vs. 69 (bedoeld is wel 59). Ik heb dus eene lacune aangenomen, die door mij met vs. 56 is aangevuld (= Dat seg ic u al sonder gile). |
|
7099 |
Verdam emendeert Ligghen ghelegert, emendatie die hij in * MWB. IV, 309-310 en 760 herroept als onnoodig. |
|
7104 |
Romonien l. romanien. Mogelijk hier verwarring tussen de vorm romeinen (inwoners van Rome) en romeine als variant van romanie (romenie), een benaming van een zoeten Griekse wijn (MWB. VI, 1585-86). Bedoeld is alleszins Rome en/of zijn inwoners, wat met Rome te maken heeft. In die bet. echter niet in MWB. Vgl. ook romein(en) in 7294, 7301... |
|
7107 |
Ne was: een inktvlek tussen beide woorden. |
|
7109 |
Doet l. die doet. |
|
7111 |
Penninck waert l. penninckwaert. |
|
7114 |
Coninrijck l. coninck rijck. |
| |
| |
7117 |
Doot l. doet. |
|
7120 |
Daes l. Daer (hoogstwschl. onder invloed van nes). |
|
7125 |
Babarien l. barbarien. |
|
7126 |
Barbarien l. romanien. |
|
7128 |
Romonie l. romanie; romenien: Verdam emendeert Romeinen. |
|
7129 |
Worden l. siin (: segheliin). |
|
7131 |
Sprack l. siit: duidelijk werkte het vorige vers nog na. |
|
7133 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
7135 |
Verdam plaatst der een regel lager: Al waerre mere dan nu es Der vianden. O.i. niet nodig. De zin is gemakkelijk te begrijpen als Al waren noch zo velen (als er daer nu zijn) vijanden. |
|
7139 |
Eer l. vaer (: daer en vgl. hs.). |
|
7143 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7144 |
uwe: binnen de systematiek van het hs. l. Uwe. |
|
7145 |
Tebet l. te bet. |
|
7148 |
Coninghinnen l. coninghinne (wschl. voor het rijm met -n-uitgang geschreven). |
|
7153 |
Ende: wschl. Ende seide. |
|
7160 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7163 |
Ben/bin l. bem (: iherusalem). |
|
7183 |
Snette l. smette. |
|
7185 |
H-initiaal ontbreekt. In het hs. ontsiert een grote vlek de vzn. 7185-7198. Verder is er een inktvlek die in vs. 7195 segh' en iin in 7196 bijna volledig onleesbaar maakt. Deze laatste vlek ontsiert ook de verso-zijde van fo 102 en fo 103 ro en vo t.a.p. |
|
7186 |
Het onderwerp ontbreekt in het hs. L., naar G., Doe antwoerde die knape mettien of Die knape antwoerde mettien. |
|
7204 |
Sonder v alleen l. sonder van v alleen (of bi, naar G.). |
|
7205 |
D-initiaal ontbreekt. |
| |
| |
7211 |
Sondervaer l. sonder vaer. |
|
7224 |
Striken l. scriden (: riden, en vgl. G.). |
|
7233 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7243 |
Marghi l. Marghin. |
|
7249 |
Teken l. Dat teken; in l. ic(t). |
|
7250 |
Ongheual l. goet gheual. |
|
7253 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
7259 |
Gheseint l. ghesent (: torment). |
|
7268 |
Sullen l. sal. |
|
7271 |
H-initiaal ontbreekt; in de druk is ten onrechte S ingevuld. |
|
7272 |
ons heren: binnen de regelmaat van de druk: Ons heren. |
|
7275 |
Do l. Doe. |
|
7279 |
Tmorgens l. Smorgens. |
|
7292 |
So l. Si; blint: het oorspronkelijke rijmpaar zal wellicht ghescent: blent zijn geweest; verblint l. verblent (: ghescent). |
|
7293 |
Op dat l. Dat. |
|
7295 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
7297 |
Wij siin: de lezing siin wij (als in G.) herstelt het rijm op mi. |
|
7302 |
Vecht l. vacht (: cracht). |
|
7304 |
Confierden l. scofierden; heere l. heer (: meer). |
|
7312 |
Ander half iaer l. voer ander half iaer. |
|
7321 |
Difficte l. defixie. |
|
7323 |
Die wordt best geschrapt. Hem lieden/luden l. hemlieden/-luden. |
|
7328 |
Den liede l. den lieden. |
|
7331 |
Weesrijm in hs. |
|
7333 |
A-initiaal ontbreekt. |
| |
| |
7342 |
Het ond. ontbreekt in G.; l. bv. luden si. |
|
7343 |
B-initiaal ontbreekt. |
|
7345 |
Herten l. herte (dan ook: smerte). |
|
7348 |
Si peijnsden l. Si peijnsde; cruys l. tcruys. |
|
7351 |
Orsioen l. orisoen. |
|
7353 |
Si l. ic(t). |
|
7359 |
Cortelisk l. cortelick. In het hs. spreidt zich over cortelike, seg in 7360 en gheesel in 7361 een grote inktvlek (vgl. 7185). |
|
7365 |
Sonden l. sonder. |
|
7378 |
Dannoselen l. damoselen. |
|
7380 |
Weesrijm in hs. |
|
7384 |
Vercoren l. vercoerne (: toerne); here l. heren. |
|
7387 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7388 |
nu l. Nu. |
|
7397 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7399 |
Witten scacht (hs) l. den witten scacht. |
|
7403 |
Seide (G.) l. ende seide. |
|
7405 |
Leiden l. verholen (naar G.); de fout is te verklaren als echo van het vorige vers. |
|
7407-08 |
: mager rijm in G. (vallen: vallen); ghevallen i.p.v. vallen in 7407 (zoals overigens B.) brengt niet veel aarde aan de dijk. |
|
7415 |
In het hs. maakt een inktvlek de letters t en we uit ghewapent wel moeilijk leesbaar; ook siin in 7416 (vgl. 7185 en 7359). |
|
7416 |
Begonste l. begonsti. |
| |
| |
7428 |
Tconincs l. sconincs. |
|
7429 |
Seide (hs): het ond. ontbreekt; l. bv. (als in G.) men seide. |
|
7435 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7439 |
Voersiet l. versiet (vgl. o.m. 6898). |
|
7441 |
Siet l. seit hi. |
|
7446 |
Sij l. sijn. |
|
7449 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
7454 |
Moghe dise l. Moghedise. |
|
7463 * |
MWB II, 1924: vs. 7221 is de lezing der varr. gebreken boven die van het Hs. (gewonden) te verkiezen); |
|
7464 |
Begonste l. begonst (: const). |
|
7465 |
Mi l. mit. |
|
7469 |
Diemen: eigenlijk die segheliin. |
|
7476 |
Voersien l. versien (vgl. 7439). |
|
7483 |
Niem stu l. niemstu. |
|
7485 |
An teenre l. an eenre of teenre. |
|
7488 |
Duwer: uit du er. |
|
7489-90 |
Dit moment uit de scheldpartij ontbreekt in alle drukken en is dus enkel in het hs. overgeleverd. |
|
7491 |
B-initiaal ontbreekt in beide teksten; in G. is dit uitzonderlijk, maar wschl. te verklaren vanuit de niet zo courante naam (B) Ienaley, die de letterzetter-rubricator niet zal hebben gekend (vgl. 4360). |
|
7499 |
Aan te vullen: V-initiaal |
|
7505 |
Datse l. diese. |
|
7506 |
Te niet l. Te met. |
|
7528 |
Goet l. spoet (ook voor het rijm); duidelijk verschrijving onder invloed van vorige vers. |
|
7532 |
Si ontbreekt in hs. |
|
7533-34 |
Het voorstel van Verdam om beide vzn. om te wisselen lijkt ons goed. |
|
7538 |
Voer en l. voeren. |
| |
| |
7539 |
S-initiaal is aan te vullen. |
|
7543 |
Ende sijt saghen: ende niet ne saghen zal wel de originele versie zijn (vgl. 7292-93, 7295-99). |
|
7544 |
Scauen geeft enkel een assonerend rijm: saghen. |
|
7553 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7555 |
Byl l. wyl; hielte l. hielter. |
* |
MWB. IX, 2551: Rust in de uitdr. wile houden, stand houden? Een deel die hielder wijl, Segh. 7312 (of moet men lezen: hielt der wijl?; var. hielt een wijl). |
|
7560 |
Joloes l. jaloers; sijn l. sin. |
|
7578-79 |
: over .i. en ten h (uit lieten haren) een grote inktvlek (vgl. 7185, 7359 resp. 7415). |
|
7579 |
Lieten: de l is met een lange stok aan de rest van het woord gebonden. |
|
7582 |
Beynaley l. Byenaley. |
|
7583 |
Laet l. laet ons. |
|
7585-87 |
: zijn alleen in het hs. overgeleverd, ontbreken m.a.w. in alle drukken. |
|
7589 |
Outfaen l. ontfaen (vgl. 1220). |
|
7590 |
G-initiaal ontbreekt; misschien beter heb voor bin. |
|
7603 |
Den keere l. ten keere. |
|
7606 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
7611 * |
MWB. II, 672: Alleen teghen (l. alle entegen). |
|
7612 |
Tresoen l. tresoer; prisoen l. trisoer (vgl. 7683). |
|
7627 |
Alst l. alt. |
|
7628 |
Mat l. Met. |
|
7629 |
Heldelse l. hels(e)dese. |
|
7630 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7644 |
Ommacht l. in ommacht. |
|
7660 |
Stoete l. stoede. |
|
7661 |
Hoefsch: blijkens de context wschl. hoech; woude: wschl. vonde. |
|
7666 |
Het object ontbreekt in G.; l. bv. ickt of ick den ridder mijn seer (als in hs.). |
| |
| |
7668 |
Herte l. therte; broeyet l. broeyt (: vermoyt). |
|
7674 |
D-initiaal ontbreekt; gaen l. keeren (als in G.);: eeren). |
|
7677 |
Aleen l. aleene (: clene). |
|
7678 |
Taelgefeer l. taelgefeers. |
|
7682 |
Alre hande l. alte hande. |
|
7683 |
Tresoen l. tresoer |
|
7685 |
Starke l. sterke (: kerke) of karke voor kerke (7684), blijkens de vorm starken in 7689. |
|
7693 |
Onzuiver rijm woert: groot; wschl. is de lezing als in G. de oorspronkelijke. L. bv. Ende hoeren spreken van ons heren doot. |
|
7696 |
W-initiaal ontbreekt. |
|
Kerstenrijck: blijkens rijm: waerheyt l. kerstenheyt. |
|
7698 |
W-initiaal ontbreekt. |
|
7700 |
Gheoerdineert l. gheordineert. |
|
7707 |
Na dat (hs) l. Na dat hi |
|
7708 |
In die sijn l. in te sijn (naar B.). |
|
7709 |
Tresoen l. tresoer. |
|
7713 |
Rijm loopt mank in hs.; l. siin i.p.v. of na mede. |
|
7715 |
Het ond. ontbreekt in G.; l. bv. Ende si sijn. |
|
7718 |
Nagel ontbreekt in de opsomming zoals het hs. die geeft. |
|
7727 |
Celestiit l. Celestus (vgl. 7744) of Celestinus (als in G.); mogelijk uit een afkorting celest' (als in 7782) te verklaren. |
|
7729 |
Doerne als l. als doerne. |
|
7741 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7742 |
Om binnen de systematiek te blijven zou in de druk Waer moeten staan met hoofdletter. |
|
7743 |
Kerstiinhede l. van kerstiinhede. |
|
7746 |
Rome wijt l. in rome wijt. |
|
7753 |
S-initiaal ontbreekt; domme l. doue (: gheloue, en vgl. G.). |
|
7764 |
Broeder l. vader. |
|
7767-68 |
: Kerke: starcke: vgl. 7685. |
| |
| |
7772 |
Des l. Dat. |
|
7775-76 |
: Hiaat in hs. blijkens de inhoud van 7777. |
|
7776 |
Na sine liue l. Na sinen liue. |
|
7777 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7778 |
Dit l. Hi. |
|
7783 |
Na dit vers is blijkens de context een hiaat. Om het rijmschema intact te houden zou een tekort van twee (of alleszins een even aantal verzen) moeten worden aangenomen. Verdam voorziet in zijn uitgave twee stippellijnen ter hoogte van bewuste passus en vermeldt in voetnoot dat ‘na vs. 37 in allen een paar regels (schijnen) te ontbreken’. |
|
7786 |
Niet heeft binnen de gegeven context geen zin; l. alte, als in G. |
|
7788 |
Wyt te broken: * MWB. VIII, 878-879: Utebreken: ‘Misschien heeft het woord ook de bet. gehad van mededeelen, openbaren, uiting geven aan iets (...). Segh. 7542 hs. (men zal wel moeten lezen uyte(ge) broken; het woord utetebreken is in dit verband zeer onwschl.; de varr. hebben ontloken; de tekst ontploken, voor welke verandering geen voldoende grond is).’ |
|
7789 |
Teerste daer l. Teerste dat (of als) daer. |
|
Buiten G. hebben alle drukken hier als. |
|
7790 |
Leiden sij l. Leide sien; hi l. si. |
|
7792 |
Hi l. Si. |
|
7793 |
Mijnres: de variant zou volgens het MWB mynres zijn (IV, 1639). |
|
7999 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7800 |
Sprac l. sprac hi. |
|
7806 |
Dorperheiden l. dorperheden (: archeden). |
|
7807 |
Ghevacht l. Gheval(le)t. |
|
7819 |
F-initiaal ontbreekt. |
|
7824 |
Siede l. seide. |
|
7827 |
Dorperhede: voor het rijm (: seide) zou de vorm dorperheide te verkiezen zijn. |
|
7831 |
Nene l. None. |
| |
| |
7840 |
Het l. Hi. |
|
7843-44 |
: onzuiver rijm in de druk (knyue: wyde). |
|
7845 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7846 |
daer l. Daer (vgl. o.m. 7742). |
|
7847 |
Hem ende l. ende hem; onder spraken l. onderspreken (: ghestreken en vgl. G.). |
|
7848 |
Ghestreden l. ghestreken. |
|
7849 |
Hijt wele l. hij wele (met in het hs. frekwent voorkomende w-spelling voor v). |
7851 |
Op ghestaen l. opghestaen. |
|
7853 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7862 * |
Nien: MWB. IV, 2392: Niën: bnw. Een merkwaardig en zeldzaam woord, tot heden behalve in het mnl. slechts in het osanîdhin gevonden. (...) Het mnl. niën staat voor * niden, van nijd (nijt) met den uitg. en, die o.a. ook bij de stoff. bnw. voorkomt. |
|
Gloss. Verdam: Nien (In de Incun. verhaspeld tot vol van nyen). Héliand 3273 vinden wij het woord weder (...). In onze tekst rijmt het op dorpernien, en is dus tweelettergrepig. |
|
7867 |
Was l. wast. |
|
7877 |
Tiit stont l. stont; mogelijk schreef de kopiist na langhe automatisch tiit, toen hij bemerkte dat er een rijm op stont volgde. Waarom tiit dan niet onmiddellijk werd geschrapt, is niet duidelijk. |
|
7878 |
Met cont: stont heeft G. zich een beter rijmpaar gedicht dan het hs., dat hier stont: verstont leest. |
|
7879 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7892 |
Dat (hs.) l. dat si. |
|
7898 |
Keiser roemschen rike l. roemschen keiserrike. |
|
7899 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
7900 |
Trouwede l. trouwedi; thant geeft een wat onzuiver rijm op danck. |
|
7902 |
Noch/Ende: Verdam verkiest terecht ende (vgl. vs. 8101 e.v.); de lezing der Andd. is oft. |
| |
| |
7907 |
Ghebattaleert: battaleren als variant van bataelgieren niet onmiddellijk in MWB (I, 596). Meest nabije vormen zijn bat(t)alg(i)eren, battelieren en battailleren. Wat overigens nog niets zegt over het feit dat de vorm zoals in de druk moet worden geëmendeerd. De Andd. lijken het woord niet te hebben begrepen en geven ghecatallieert. |
|
7909 * |
MWB. V, 979: Hi l. hijt? |
|
7913 |
Het vers is een onterechte reprise van 7909, duidelijk te verklaren door de onderlinge gelijkenis der respectieve voorafgaande vzn. 7908 en 7912. |
|
7916-17 |
Segheliin: de lezing sonder bede als in G. herstelt het rijm. |
|
7919 |
Taelgefeer l. taelgefeere (: seere). |
|
7923 |
Daer l. der. |
|
7924 |
Had(de) ontbreekt in B.; vau l. van (vgl. 1220). |
|
7926 |
Mi l. in: een dergelijke fout zou een element kunnen zijn in een bewijsvoering waarin gesteld wordt dat G. op een handgeschreven legger (handschrift) teruggaat en niet op een andere druk. |
|
7929 |
Doe l. Soe, duidelijk verschrijving onder invloed van de veelheid van Doer en Doe in de omliggende verzen. |
|
7932 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
Gheruuf: * MWB. II, 1572-73: het woord is onverklaarbaar en zal wel op een misverstand berusten. In de Nalezing van zijn editie komt Verdam op betrokken passus terug. Hij geeft voor daar ‘met het Hs’ aldus te mogen lezen: |
|
Dat hi doot lach in dat dal. |
|
Doe was daer een groot ghescal! |
|
Die tghestuuf hadde ghesien |
|
Vanden vertordenen payien, |
|
Vander mouden ende vanden paerden |
|
Ende hoe die Barbarien ghebaerden, |
|
Hem mochte wonderen vander daet. |
|
En verder: ‘Zoo zijn wij verlost van gheruuf, dat wij nu voor rekening van de Incunabelen kunnen laten.’ |
|
Verder in het Gloss.: Gheruuf, znw. o. (geruisch, gedruisch, geraas (...). Misschien is gheruusch hier de echte lezing (...). Kil. kent slechts ruiven in den zin van ruien. (Of staat geruuf voor geruuft = geroeft, geroefte?). |
|
7933 |
Vanden versoerdenen poien: * MWB. II, 1573: van den versoerdenen (l. vertordenen of wellicht vernoyerden?) paien. Voor versoerdenen van het Hs. slaat Dr. De Vries (T. en Lettb. 4, 246) vertordenen voor, hetwelk ik niet geaarzeld heb in den tekst op de nemen. |
| |
| |
|
Vertorden deelw. van verterden, d.i. vertreden bet. vertrapt, onder den voet geraakt en komt dus in het strijdgewoel juist te pas. Vgl. Limb. VII, 646. Hi moeste tumelen van den perde Ende bleef vertorden op die erde. Rijmb. 27286: Daer worden vertorden... Meer dan dertich dusent man. |
|
7934 |
Monden l. mouden. |
|
7936 |
Baet l. daet. |
|
7939 |
Liete l. lette (als in G.) of lieten/lieten. |
|
7943 |
Seghelijn: bedoeld is alleszins, als in hs., Segheliins ors. |
|
7951 |
Mer: ofwel leest men hier ne waer (als in B.), ofwel schrapt men Die in 7952 om de constructie te redden. |
|
7953 |
Seghelijn l. seghelijns. |
|
7958 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
7973 |
Ic l. Hi. |
|
7977 |
Da l. Dat; ghewaey l. ghewaet. |
|
7980 |
Conuentuere l. conuertuere. |
|
7982 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
7983-87 |
Vgl. hier de stemma-argumentatie. In alle overige drukken vindt men deze passus met name ten onrechte omgewisseld met de vzn. 8028-8032 (zetfout). |
|
7990 |
Blijkens het rijm (en vgl. G.) ontbreekt siin in het hs. |
|
7996 |
Der waert l. derwaert; Sloghen l. Si sloghen. |
|
8000 |
Zoals nog gebeurt staat het eerste vers van de b-kolom iets meer naar rechts in de bladspiegel. |
|
8005 |
Die l. so. |
|
8014 |
Spraken l. sprake. |
|
8027 |
Dede l. reet (naar G.); wschl. verschrijving onder invloed van volgende dedel. |
| |
| |
8032 |
R-initiaal ontbreekt. |
|
8036 |
Hondert hondert: dittografie, merkwaardig genoeg met verschillende afkorting. |
|
8038 |
Eigenaardig vers in beide teksten. Verdam emendeert: |
|
Seghelijn quam met sijnre ghewelt |
|
Op enen die den standaert helt, |
|
Dat hi den standaertdragher stac... |
|
8040 |
Standaert dragher l. standaertdragher; der l. den; stander dragher l. standerdragher. |
|
8043 |
Werp l. werp hi. |
|
8047 |
Opten l. op den |
|
8050 |
Doer l. doere (:vre) (vgl. 2716-17; 7059 en 7981); ook G. gaat wschl. terug op een legger met dure:vre. |
|
8054 |
V-initiaal ontbreekt. |
|
8061 |
Siin l. Sien (wschl. onder invloed van siin in hetzelfde vers). |
|
8070 |
Ic l. icse; siet l. sie; dan ook ghescie in 8071. |
|
8072 |
En staat onterecht in G. |
|
8080 |
I-initiaal ontbreekt. |
|
8084 |
Pauwelione l. pauwelioene (: coene). |
|
8088 |
T-initiaal ontbreekt. |
|
8096-97 |
De herhaling van metter spoet in Met haesten resp. de aanwezigheid van tweemaal sijn wonden laten vermoeden dat we in G. niet de originele versie bewaard vinden. |
|
8108 |
Luttelkiin l. littekiin. |
8112 |
Hi l. si. |
|
8113 |
Assonerend rijm in B. (desen: ghegheuen). |
|
8114 |
W-initiaal ontbreekt. |
|
8115-16 |
Moeten in de druk, vnl. blijkens het rijm dat in de vraag en antwoord-passus (8114-8227) uitzonderlijk a b a b is, worden omgewisseld. Misschien werd In die proper menschelichede vóór Daer god in met sijnre cracht geplaatst door iemand die (niet zonder grond) dacht het vermeend manke rijm zo te (moeten) herstellen. |
|
8118 |
I-initiaal ontbreekt. |
| |
| |
8120 |
Seinet: voor hevet? |
|
8126 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
Dat de verandering van rijmpatroon ook B. parten speelt (vgl. 8115-16) blijkt hier en verder: stillekiin rijmt (onnodig) op siin (8127), maar niet op eertrike (8128); G. geeft in dit verband een oplossing met haestelijc: aertrijc. |
|
8127 |
Siin: siin (8129); het duo uit G. is te verkiezen (fijn: sijn). |
|
8130 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
8131 |
Tot dien: ouer waer: vgl. 8126. Een oplossing ligt in een lezing tot daer als in G. |
|
8137 |
Mi l. min; roep mael l. roepmael. |
|
8138 |
T-initiaal ontbreekt. |
|
8142 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
8146 |
Vaders / vaders l. vader / vader (: allegader / alle gader). |
|
8147 |
Als (hs): ook blijkens het rijm (en vgl. G.) ontbreekt ic(t) las; Dat l. Sat. |
|
8150 |
T-initiaal ontbreekt. |
|
8151 |
Ende sine l. ende die sine / entie sine. |
|
8154 |
T-initiaal ontbreekt; seide l. sede (: stede). |
|
8156-57 |
worden door Verdam als volgt geëmendeerd: |
|
Dat Lucifer die scoenste stede |
|
Verloes, ende nu doecht verdriet. |
|
De dittografie moet o.i. inderdaad uit B. geschrapt; voor G. misschien: Dat Lucifer ende die sine mede Verloes die scoenste stede (of: Die scoenste stede verloes) ende nv heeft verdriet. |
|
8159-63 |
Bij het beginnen van een nieuwe bladzijde (106v) gaat de kopiist te ver terug in zijn legger en pent ten onrechte de vzn. 7944-7948 die ook als eerste verzen bovenaan de eerste kolom van een folio figureren. Nam hij ten onrechte fo 105v voor 106v (voorondersteld dat de legger dezelfde versdistributie had als het hs.)? |
|
8167 |
T-initiaal ontbreekt. |
|
8169 |
Hiaat in B. blijkens rijm. |
|
8171 |
I-initiaal ontbreekt. |
| |
| |
8177 |
Ende die l. in die (fout hwschl. uit vermeende lezing en̄ i.p.v. in). |
|
8178 |
Verdriet l. verriet. |
|
8182 |
Tonsen doen: sonde doen (8180) zal met tweemaal doen wel niet de orginele lezing zijn. Als die in G. met docsoen (= die ocsoen, MWB. V, 66) wel is bewaard, is het allicht zo dat dit woord door de kopiist van B. uit de legger niet werd begrepen, en het vers daarom werd gemodelleerd.. |
|
8183 |
T-initiaal ontbreekt; geurode l. geuroede (: goede). |
|
8184 |
Voerseit l. voersiet; voer siet l. voersiet. |
|
8187 |
I-initiaal ontbreekt. |
|
8188 |
Dan l. Dat. |
|
8194 |
Hiaat, ook blijkens rijm, in de druk. |
|
8200 |
Sine l. siin. |
|
8203 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8205 |
Ende claer ende daer: des guten zuviel; wschl. gewoon als in G.: ende claer. |
|
8207 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8208 |
Blijkens het rijm een hiaat in het hs.; voor de samenhang van de tekst als dusdanig kon het vers eventueel wel gemist. |
|
8209 |
Alte l. al te, of zelfs gewoon te, op grond van de aanwezigheid van Alle in 8210. |
|
8212 |
Of l. af (: gaf). |
|
8218 |
Sijus l. sijns (vgl. 1220); een n-letterblokje op zijn kop. |
|
8219 |
Ghenote l. ghenoet (: bloet). |
|
8220 |
Voleyschen l. volleysten; voleischen bestaat maar past niet binnen de gegeven context. |
* |
MWB. IX, 815: Voleischen is eene verkeerde lezing; het ths. heeft de juiste, nl. volleesten. |
|
8222 |
De constructie zoals gegeven in B. past niet binnen de context. L. bv. Daer ic af dade ghewach (analoog met G.). |
|
8224 |
En (G.) l. hi en. |
|
8227 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
In G. wordt het rijmschema abab twee beurten langer aangehouden dan in |
| |
| |
|
B., dat al na vs. 8226 opnieuw het aa bb - rijm opneemt. Dat de oorspronkelijke versie deze is zoals in G. bewaard is niet uit de inhoud af te leiden die ook in B. perfect grammaticaal geformuleerd is, maar kan misschien worden afgeleid uit de vorm Ensde in B. 8232, die allicht door een vorm Pe(i)nsede is geïnspireerd. In onze hypothese is het dan zo dat de kopiist in zijn legger na 8231 Doe peynsde aldus die scone fier leest (event. met spellingsvarianten), ten onrechte meent een rijm op stat (uit 8231) te moeten vinden en daarom eerst vers Florette doe si hoerde dat laat volgen. Een bedoeld Ende werd dus, door lectuur van het al gelezen maar nog niet neergepende pein/yns(e)de..., Ensde. |
|
8230 |
Moeders l. moeder (: vroeder). In * MWB. IX, 1387 emendeert Verdam vroeders (?) tot vroeder (moeder). Het is niet duidelijk waar hij die vorm vandaan heeft. |
|
8232 |
Ensde l. Ende (vgl. 8227). |
|
8237 |
Soude ontbreekt in hs.; l. bv. dat hi soude miin man of in 8238: Soude hebben geweest. |
|
8251 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
8251-52 |
Starken: kerken (vgl. 7685 en 7767-68). |
|
8254 |
Amy: wellicht ay mi / a(i/y) my, tenzij Seghelijn wordt aangesproken, wat blijkens zijn repliek (8259 e.v.) mogelijk is. Maar dan nog blijft het weinig wschl. dat Florette hem met amy zou aanspreken. |
|
8259 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8260 |
Vrientdinne l. vriendinne. |
|
8268 |
Na dit vers, onderaan in de rechter benedenhoek van het folium, custode: Om dat ic met hem misdede. |
|
8276-79 |
ontbreken in G., duidelijk op basis van een ogensprong (ghedaen in 8275 en 8279). |
|
8275 |
Hebben l. hebbent. |
|
8281 |
V-initiaal ontbreekt. |
|
8296 |
Ioncurouwen l. ioncurouwe. |
|
8297 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8299 |
Onder trouwe l. ondertrouwe |
| |
| |
8306 |
Manier l. wschl. niemaer. |
|
8307 |
hebben l. Hebben (vgl. o.m. 7742, 7846). |
|
8311 |
Sekerlijc: lezing zal wel keyserlijc zijn, als in hs. |
|
8317 |
M-initiaal ontbreekt. |
|
8318 |
Ame laken l. amelaken. |
|
8323 |
Tafelen l. tafel(e). |
|
8325 |
Te aten l. te eten, maar dan klopt het rijm niet meer (: saten); daarom best als in B.: daer si aten. Overigens lijkt de hele passus 8325-8331 in G. tweedehands: het rijm in: sijn, seghelijn: sin is tweemaal niet zo gelukkig terwijl de formulering Docht hi dus in sinen sin - Ende peynsde ende dochte ronduit zwak is. De tekst van B. weerspiegelt vermoedelijk een oorspronkelijker versie. |
|
8341 |
V l. hoe (dan ook toe in 8342). * MWB. III, 723: Hu, eig. instrumentalis van het vrag. vnw., in beteekenis gelijkstaande met hoe, doch in vorming eenigszins daarvan verschillende. |
|
8347 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8354 |
So en l. (als in hs.) ic. |
|
8360 |
Hier ontbreekt in hs. |
|
8365 |
Vander l. Weder. |
|
8367 |
V-initiaal ontbreekt. |
|
8378 |
Waerde: derde verraadt al een onjuiste lezing; in B. leest men alleszins een mogelijke oplossing. |
|
8382 |
Ontscaet l. ontscaect. |
|
8384 |
Waet l. wa(e)nt (of wilt). |
|
8385 |
F-initiaal ontbreekt. |
|
8388 |
Wiste l. wist (: list). |
|
8394 |
Het hs. herhaalt hier foutief vs. 8392, mogelijk op basis van hetzelfde woord Floretten aan het begin van 8391 resp. 8393. |
| |
| |
8395 |
Ne niet l. niet ne. |
|
8402 |
Verdwen l. event. verswe(e)n (als in G.) |
|
8410 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8413 |
In ontbreekt in beide teksten; l. in .i. parc en in een perck (vgl. 6432). |
|
8427 |
Meer l. mee (: twee). |
|
8434 |
Salhier l. sal hier; me l. mi of hem. |
|
8440 |
Afride l. afrike. |
|
8441 |
Let op de nuance in Coninc rike resp. conincrike. |
|
8450 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8453 |
Niet een toert / oert: beide uitdr. bestonden (MWB. VIII, 600 resp. v. 2014); waer l. waert. |
|
8455 |
Buder l. bider of buten der /buter. Zowel in B. als in G. loopt het rijm mank (-cht-: -ft-). |
|
8459 |
Ook blijkens de lengte van het vers is B. fout; hulp voor emendatie vindt men in G. |
|
8464 |
S-initiaal is aan te vullen. |
|
8469 |
Doet l. weet, als in G. |
|
8473 |
Ic (hs.) uit een niet meer te onderscheiden letter verbeterd. |
|
8478 |
Dan l. Dat. |
|
8479 |
Salene l. sale ne. |
|
8488 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
8495 |
Menighetraen l. menighe traen. |
|
8496 |
Tenzij met die Seghelijn is bedoeld, ontbreekt hi in G.. |
|
8500 |
Seghelijn l. seghelijns. |
|
8502 |
Verraders l. verrader |
|
8504 |
Hebben si ghenomen is in het hs. tautologisch en fout t.a.v. namen si in het vorige vers; wapen cleder l. wapencleder (ook in 8507). |
| |
| |
8508 |
Dedi: blijkens 8501-2 l. deden si. De fout blijft in het hs. aanslepen: ook in 8509 en 8513 een enk., terwijl toch Galliin én Galles aan het opereren zijn. |
|
8509 |
Hi stac: vgl. 8508; scee l. scoe (: doe). |
|
8510 |
In G. werd geknoeid met een lezing die in B. nog is bewaard. |
|
8512 |
D-initiaal ontbreekt; peutieren l. peutier (: glorifier). |
|
8513 |
Ghinc: vgl. 8508; den l. ten; orsglorifier l. ors glorifier. |
|
8514 |
Conuenture l. die conuerture. |
|
8515 |
Dore l. dure (: conuerture). |
8516-17 |
Keer: heere: men leze keere of heer. In het laatste geval zou in de afkorting hee ' de ' binnen het hs. eenmalig alleen voor r (en niet re) staan. |
|
8521 |
Ghedaen l. was ghedaen. |
|
8523 |
Conuentuer l. die conuertuer. |
|
8525 |
Stuim (onbestaande in Mnls) l. stuer; schrapt men siin in vorige vers, dan blijft het rijm bewaard. |
|
8526 |
Ghelande l. gheloude. |
|
8533 |
Ontbreekt in G., 8536 in B. Misschien is het zo dat G. uit eigen inspiratie mede toevoegde aan vs. 8532, daardoor in moeilijkheden kwam voor het rijm maar een (eenvoudige) oplossing zag in een kleine modellering van wat in de legger dan 2 regels lager stond (in B. bewaard ter hoogte van 8534); daardoor verviel voor hem dan echter weer het eerste rijmwoord van een paar (ghebeten: eten), probleem waar hij een draai wist aan te geven door het bijdichten van 8535. Vgl. in dit verband de Stemma-argumentatie-‘Techniek’ van de abbreviatio (p. 34-36). |
|
8539 |
Hilt l. hiltet. |
|
8540 |
Conuenture l. conuerture; couertuer l. couuertuere (: vre). |
|
8544 |
Seghelijn l. seghelijns. |
|
8545 |
Conuenture: zie 8540. |
|
8546 |
Im l. in. |
|
8548 |
Ende l. En |
| |
| |
8549 |
H-initiaal ontbreekt; er is wel, uitzonderlijk, een custode; |
|
8552 |
Pine l. piin (: siin); doen l. doghen. |
|
8553 |
Buten l. baten. |
|
8568 |
On socht l. onsocht. |
|
8571 |
H-initiaal ontbreekt; den l. ten. |
|
8572 |
G. heeft de naam van de reus aan het rijm geadapteerd. |
|
8591 |
Op gheuen / Op gheuen l. Opgheuen / Opgheuen. |
|
8597 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8598 |
Ende: wellicht liever Siin / Die. |
|
8607 |
Gheuocht l. gheuecht. |
|
8608 |
Heeftsu l. heeftstu. |
|
8612 |
Vreselike rijmt, in B. en G. wat zwak op steke. |
|
8614 |
Verscrouwen: versc(r)ouen (MWB. VIII, 2383-84). |
|
8620 |
Den reese l. die reese. |
|
8621 |
Sijn l. sijns. |
|
8627 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
8634 |
Gheuiel l. gheuielt. |
|
8638 |
Ghesproken: ghewroken (als in hs.) zal wel de originele versie zijn. |
|
8644 |
Veruaert l. verueert (: sweert). |
|
8646 |
Wael l. wel (: fel). |
|
8648 |
Bracht l. brac. |
|
8651 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
8655 |
Ghehartich l. ghehertich (: vertich). |
|
8670 |
Bruur l. bruun; barbariin l. marberiin; morbrijn l. marbrijn. |
|
8679 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8679-81 |
Opwaert: seide: lezing beide i.p.v. of na opwaert (vgl. G.) herstelt het rijm in B. |
| |
| |
8684 |
Es is in hs. overbodig (met es in 8683). |
|
8685-86 |
Misschien werden eerdscher (8685) en deerste (8686) verwisseld in het hs. L. dan eerster resp. deerdsche. |
|
8693 |
De lezing van het hs. is te verkiezen, omdat daarin 1) de systematiek in de opsomming wordt bewaard (deerste alende (8686), tander leet (8693), die derde pine (8701)...); 2) de constructie niet mank loopt, zoals wel het geval is in G., waar Dat uit 8694 nergens naar terugwijst. |
|
8697 |
Wilde ontbreekt in G. |
|
8698 |
Het l. men(t). |
|
8700 |
F-initiaal ontbreekt. |
|
8703 |
Saghen l. Saghet; de oplossing t (en niet n) voor het verkortingskrulletje is wel eenmalig in het hs. |
|
8704 |
Aldoerboert l. al doerboert. |
|
8710 |
In de constructie zoals in G. gegeven, moet die geschrapt. |
|
8715 |
Doe ontbreekt in hs.; af hielet l. af hieuet (: besieuet). |
|
8718 |
Graft l. graf; duidelijk een verwarring bij de kopiist tussen graf en graft (variant van gracht). |
|
8719 |
Aft l. af; de vorm van aft is onbestaande, maar werd gebruikt om het rijm (met (foutieve): graft) intact te houden. |
|
8720 |
Ene: bedoeld is (en l. eventueel) vijfde. |
|
8735 |
Dien armoede l. diin (dinen) moede. |
|
8742 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
8747 |
Staat er in het hs. duidelijk teveel; het vers is een contaminatie van de aanvang van het volgende met de tweede helft van het vorige. |
|
8748 |
Hebben si l. si hebben. |
|
8751 |
In het hs. zijn, mogelijk op basis van de tweemaal voorkomende vorm van hebben (vgl. G.), een aantal woorden uitgevallen. L. (naar G.): Te wiue hebt, des heeft hi rouwe; hebts l. hebt (mogelijk onder invloed van de s in des). |
|
8753 |
Rouwe: * MWB. VI, 1655-56: ‘zal wel eene onjuiste lezing zijn. Het |
| |
| |
|
hs. heeft flaeu (: dau), en de voorafgaande regels gaan uit op rouwe: vrouwe. Weliswaar kent het Ogerm. een bnw. van dezen vorm en wat de bet. betreft (berouwvol, treurig) zou dat hier wel passen, maar vooreerst is dit woord in het latere Germaansch nergens gevonden, en op deze plaats is het niet de lezing van het oudere hs., maar alleen van de 15de-eeuwsche drukken.’ |
|
8755 |
Want l. Van. |
|
8757 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8766 |
N-initiaal ontbreekt; G. lijkt dit vers (event. misleid door hetzelfde beginwoord der vzn. 8765 en 66) te hebben overgeslagen, mist daardoor de eerste helft van een rijmpaar (brant) en past de tweede helft ervan (tierant) aan het volgende vers (8768) aan (tierant wordt heidijn om met appollijn paar te vormen); om niet eindeloos in dit procédé te vervallen moet nu nog enkel even één vers worden weggelaten (dat wordt 8770) en de twee overblijvende weesrijmen (in casu ghesiin en deghen) tot één rijmpaar geharmonieerd. Dat was blijkbaar net iets teveel gevraagd, want de druk geeft het (manke)... rijm ghewesen: deghen, dat wel de hypothese steunt dat G. exponent is van een adapterende traditie (vergeleken bij B.) en dat niet, omgekeerd, B. zou hebben uitgebreid t.a.v. een oorspronkelijk kortere tekst (zijn legger of een vroegere voorvader ervan). Vgl. hierbij 8533 en de verwijzing aldaar naar de Stemma-argumentatie. |
|
8773 |
Heeffse l. Heefse. |
|
8774 |
Salmi l. sal mi. |
|
8779 |
Valeyn l. vileyn. |
|
8795 |
Viere l. vier (: scier). |
|
8796 |
Verre l. weder (: terneder). |
|
8797 |
Datter neder l. dat ter neder. |
|
8798 |
Bu(u)le: Verdam meent gule te moeten emenderen. Toch kan bu(u)le correct zijn (vgl. beschrijving van de reus in 8423-25). In het hs. leest hij daarbij ten onrechte vuule. |
|
8800 |
Ende is overbodig in G.. |
|
8802 |
Beghinnet l. beghinnen. |
|
8806 |
S-initiaal ontbreekt; Verdam meent o.i. ten onrechte te moeten emenderen Dit en is mer spel. |
|
8811 |
Nemmermeer/nimmermeer l. nemmermee/nimmermee (: twee). |
| |
| |
8812 |
Hadnoch l. had noch. |
|
8813 |
Burijn l. bruijn. |
|
8816 |
Had (G.) l. had hi. |
|
8818 |
Een l. ic. |
|
8821 |
De lezing van hs. lijkt evidenter. |
|
8822 |
Dunne l. dinne (: inne); wapen cleet l. wapencleet. |
|
8823 |
Niet (hs) l. niet meer (cf. Dant in volgende vers). |
|
8825-26 |
Hi ontbreekt in G.; l. bv. Ander weruen hi met ghewelt of Metten swaerde hi op segelijn sloech. |
|
8829 |
Hi l. viel. |
|
8830 |
Sien l. Siin. |
|
8831 |
Knie l. knien (: mettien). |
|
8834 |
Te broken l. tebroken. |
|
8838-39 |
Onzuiver rijm slach: brac; slach l. crac (hem wordt in deze lezing overbodig). |
|
8840 |
Kaecse l. taecse. |
|
8851 |
Dinct / Dunct l. Dincti / Duncti. |
|
8855 |
Micte op ghereide l. nicte int ghereide. |
|
8859 |
Beckenneel l. beckeneel. |
|
8867 |
Bochscaelgen l. boschscaelgen. |
|
8872 |
O-initiaal ontbreekt. |
|
8873 |
Laten werd in het hs. vergeten (vgl. G. en: vtermaten). |
|
8883 |
Sweert l. tsweert of siin sweert. |
|
8887 |
Ten derden: in het hs. is de kopiist de tel kwijt. Er wordt wel heel wat over en weer gemaaid, maar dit is toch (nog maar) nummer twee die tegen de vlakte gaat; l. dus den anderen (overigens als in G.). |
|
8888-89 |
Ontween: nimmermeer: l. ontwee: nimmermee. |
|
8890 |
Segt l. seg; das moest duidelijk op ghenas (8889) rijmen; l. daar dus |
| |
| |
|
Dat hi nimmermeer en ghenas. |
|
8904 |
Voerscrouen l. verscrouen |
|
8908 |
Valschs l. valsch(e); si di l. sidi. |
|
8912 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8913 |
Het hs. geeft een onmogelijke lezing; l. bv. als in G. Al dat loepen mocht siin paert. |
|
8917 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
8926 |
Bract l. brac (: stack). |
|
8931 |
Onghehartich l. onghehertich (: vertich). |
|
8936 |
Du sent l. dusent. |
|
8942 |
Aldus l. Als (dus); de invloed van Aldus in volgende vers zal aan deze verschrijving wel niet vreemd zijn. |
|
8943 |
Oracie l. oracien (: spacien). |
|
8944 |
T-initiaal ontbreekt. |
|
8944-46 |
Rijm (8944: 8945) en constructie (8945-46) lopen mank in de druk. In het hs. een foutloos parcours. |
|
8948 |
In het hs. ontbreekt hadde na In. |
|
8957 |
Here ontbreekt in hs.; l. onse here. |
|
8956 |
Mi is overbodig (met mi in 8955). |
|
8959 |
Alter, l. al ter |
|
8961-63 |
uit B. worden in G. tot één vers omgedicht, met behoud van het rijmschema. |
|
8966 |
F-initiaal ontbreekt. |
|
8974 |
Ende seide l. ene side (blijkens rijm op blide, en de tautologie met Ende sprac (8975). |
|
8980 |
Brenghet l. brenghent. |
|
8982-83 |
Onzuiver rijm in hs. (ons: cruys). Een lezing (u)us voor ons kan een oplossing brengen (vgl. * MWB VIII, 860). De druk lijkt de moeilijkheid een draai te hebben gegeven door toevoeging van ihesus (na ons in 8982). Het rijm klopt, maar grammatikaal kan de lezing |
| |
| |
|
enkel worden aanvaard als uit 8981 God wordt weggelaten; ihesus wordt in dat geval laat vermeld voorwerp van de zin. |
|
8986 |
E-initiaal ontbreekt uitzonderlijk in de druk; harwaert l. haer waert (met w-spelling voor v); het rijm harwaert: waert verraadt overigens al een ergens foute lezing. |
|
8993 |
Seghelijn l. seghelijns. |
|
8999 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9000 |
Si ondaden l. Si en daden. |
|
9001 |
In het hs. is varen allicht onder invloed van vaert in 9000 neergepend. De lezing van 9001-2 is er minder gelukkig dan deze gegeven in G. L. Te soeken den cruce waert Dat ons here droech. |
|
9004 |
.ij. of drie: een cruciale vraag bij de voorstelling van de gekruisigde Christus. Vgl. Roza van Hoogenbemt. De voorstelling van de Gekruisigde van de XIIe tot de XVIIe eeuw, in: Ons Geestelijk Erf, Deel XXII Afl. 3 (juli 1948), p. 201-236. |
|
9006 |
Tornoys heeft binnen de context geen zin; cruysuaert zal wel de juiste lezing zijn, ook blijkens vaert in 9011; wschl. werd tornoys geschreven onder invloed van op heuen (l. opheuen) omdat de uitdrukking allicht frequenter voorkwam en dus gemakkelijker uit de pen vloeide. |
* |
MWB. VIII, 596: Segh. 8745 hs. is tornoys eene verkeerde lezing voor tcruys, zooals de varr. hebben. |
|
9008 |
Vaghe vier l. vaghevier. |
|
9020 |
Deser l. dese. |
|
9026 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9030 |
G. lijkt de zin niet te hebben begrepen; de lezing van hs. is hier de juiste. |
|
9035 |
Die (hs.): bedoeld (en voor de duidelijkheid zeker aan te vullen) zijn de zeven camerieren; ook in de druk moest een mv. staan (l. ioncurouwen). Het gaat hier met name om het contrast tussen de zeven vrouwen die Segheliin niet meer zal terugzien (vgl. 9081), en Florette (Mer floretten) die hi sint wel sach. Over het feit of in 9032 de vorm vandē joncf' als mv. dan wel als enk. moet worden opgelost, kan worden gediscussieerd. Enerzijds wordt in de onmiddellijk voorafgaande verzen Florette temidden de vrouwen duidelijk naar voren gehaald, wat een enkelvoud in 9032 zou rechtvaardigen; anderzijds impliceert een enkelvoudsvorm ook een lezing vander i.p.v. vanden, wat binnen het in het hs. gebruikte systeem een eenmalige afkorting zou zijn. |
| |
| |
9039 |
G-initiaal ontbreekt uitzonderlijk in de druk (vgl. 4360). |
|
9040 |
Bi siden l. besiden; die ioncurou l. die ioncurouwen. |
|
9050 |
D-initiaal ontbreekt; beiden l. bede (: stede). |
|
9051 |
Floretten: binnen de context van het verhaal een te begrijpen verschrijving voor florente (florence). |
|
9057 |
In de druk is de samenhang iets onduidelijk (zij het niet ongrammatikaal) omdat Gaures niet expliciet wordt genoemd. |
|
9059 |
In het hs. ontbreekt een adj. vóór ende of is ende, overbodig (event. Hi was fel ende van quaden aerde - naar G.) |
|
9061 |
Seide l. sede (: mede). |
|
9068 |
Segheliin (hs): voor het rijm (: sin) leze men seghelin. |
|
9085 |
T-initiaal ontbreekt. |
|
9094 |
Doot slach l. dootslach. |
|
9105 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9111 |
Saures l. Gaures: de kopiist wist blijkbaar niet welke initiaal ingevuld en gokte verkeerd (in 4360 werd niet eens een gok gewaagd). |
|
9113 |
Seghelijn l. seghelijns. |
|
9114 |
En vien l. envien. |
|
9115 |
Ammerde l. iammerde; 9115-16 ontbreken in alle drukken. |
|
9117 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9125 |
Mi nen l. minen |
|
9137 |
Al l. Als |
|
9139 |
Onsocht l. onsoete (: voete). |
|
9141 |
Ghinc l. hinc (vgl. 546) |
|
9148 |
Glotsier: niet in MWB. L. (naar hs.) ghier. |
|
9151 |
D-initiaal ontbreekt; carmen l. carine (: sine), de verschrijving carmē uit carine ligt overigens voor de hand. |
|
9159 |
Onknocht l. ontknocht. |
|
9163 |
Op ten l. Opten. |
| |
| |
9164 |
Hoeschede l. hoescheide. |
|
9168 |
Ghedaen: de h is uit een niet meer te herkennen letter verbeterd. |
|
9176 |
Siin l. Sien. |
|
9183 |
Lief wordt in G. best weggelaten. |
|
9184 |
Vers werd in het hs. weggelaten; inhoudelijk was dit mogelijk, maar het rijmpatroon is nu verstoord. |
|
9190 |
Saten l. laten. |
|
9191 |
Siin l. miin (wschl. verschrijving door siin in 9192); mank rijm in G. (ben: sijn). |
|
9196 |
Eer ontbreekt in G.; l. eventueel eer voor al (naar B.). |
|
9197 |
Verdriet: ook blijkens rijm (: verdriet) duidelijk niet de originele lezing; in G. ligt een oplossing in lief (: grief). |
|
9200 |
Soe l. sal/sou. |
|
9204 |
Verdam emendeert, o.i. onnodig, Sage ic u nu. |
|
9207 |
D-initiaal ontbreekt; lorette: in 9147 glorette; met van loriken (als in 9147) zou G. hier met het rijm in de knoei geraakt zijn; Gantier is in het hs. onderstreept. |
|
9210 |
Hadder l. hadde eer (vgl. G.) of hadder eer. |
|
9211 |
Daghes l. daer (als in G.) of alle daghes (?) (vgl. MWB. II, 2). Verdam stelt voor Die daer waren.... |
|
9215 |
Gantier is duidelijk fout. L. fo(e)rtier (naar G., en vs. 9257, 9296... in B.). |
9216 |
Oergelieus (als variant niet in MWB (V, 1969)) l. orgelieus; in het hs. is de constructie 9216-17 niet helemaal zuiver; l. eventueel 9217 als Floretten minde vtermaten seer; 9216 wordt dan een korte tussenzin. |
|
9219 |
Waren l. was (si = florette; overigens ook: palas). |
|
9220 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9222 |
Ghedreghen l. ghedreuen (vgl. * MWB. III, 848). |
|
9244 |
Florette l. Floretten. |
|
9250 |
Carmen l. cermen (: ontfermen). |
| |
| |
9252 |
Si ontbreekt in B. (Daer si sat); meslaet l. meslate (: ghemate). |
|
9261 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
9264 |
Nemmermeer l. nemmermeere (: seere). |
|
9267 |
Floretten l. florette. |
|
9271 |
Onder l. inder. |
|
9273 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
9276 |
Die scoeter l. doe scoeter; naer l. nare (: dare). |
|
9280 |
Siet l. seit. |
|
9281 |
Daer of: hebben ontbreekt. |
|
9285-86 |
Vele: sale: mank rijm; l. sele. |
|
9300 |
Loep l. loept; hem ontbreekt in G. |
|
9309 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
9311 |
Valu gheliic der eerde lijkt ons niet de originele vgl.; swert lijkt ons evidenter; aerde l. eerde (: deerde). |
|
9317 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
9318 |
Makede l. Makedi. |
|
9323 |
Morderic l. Mordericghe of Morderigg(h)e. |
|
9327 |
Tliif tleuen: wschl. schreef de kopiist verliesen tliif en zag pas dan dat er een rijm gheuen volgde, zodat er uiteraard tleuen had moeten staan. Hij schrijft het, zonder expungering noch doorhaling van tliif, gewoon na dit woord. |
|
9329 |
On salich l. onsalich. |
|
9331-32 |
Hoe: v (vgl. 8341). |
|
9333-34 |
Bin: bin: zwak en wschl. niet origineel rijm in B. |
|
9339-40 |
Doot: den moert l. (naar hs.) doot: die noot. |
|
9340 |
En moet geschrapt. |
| |
| |
9346 |
Hertoghe staat blijkens de hele context duidelijk ten onrechte in de druk(ken); l. Ay seghelijn lieue vrient. |
|
9350 |
Hi l. ghi (vgl. 546?); heere: voor het rijm beter heer. |
|
9353-54 |
Pine: constantiin: wat onzuiver rijm (piin lost de zaak op). |
|
9355 |
Den lieuen broeder mijn komt binnen de gegeven context uit de lucht gevallen; een vermelding van Seghelijn (als in hs. (9357)) ligt meer voor de hand. |
|
9359 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9363 |
Si l. hi. |
|
9368 |
Het sal l. hets al; |
|
Blijkens 9378 is hier inderdaad (zoals B. het voorstelt) Fortier aan het woord. De wisseling van spreker (Fortier na Gantier (9364)) blijkt niet meer uit de tekst zoals in G. bewaard. In Fortier seide resp. Hoert die reden is wel een zekere assonantie vast te stellen die zou kunnen laten vermoeden hoe de nieuwe zin eigenlijk is gegroeid. |
|
9372 |
Merdadich: als variant van morddadich niet in MWB; wel mordadich. |
|
9373 |
Hinse l. hincse. |
|
9381 |
D-initiaal ontbreekt in het hs.; in de druk ontbreekt A (vgl. 4360 en 9111). |
|
9387 |
Hem si l. si hem. |
|
9390 |
Ghinse l. ghincse. |
|
9405 |
Met l. moet. |
|
9414 |
Seker des (G.) l. sijt seker des. |
|
9417 |
Miso l. mi so. |
|
9420 |
Weenende l. beuende (als in B.) (: leuende) Iammer des l. iammerden of was iammer des. |
|
9424 |
Mi staat onterecht in G. (schrappen). |
|
9425 |
Fotier l. fortier. |
|
9433 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9434 |
Moerdester l. moerderster. |
|
9445 |
Als l. Al. |
|
9457 |
Weesrijm zonder schade aan de constructie in B. |
| |
| |
9463 |
Al: de A is uit een niet meer te onderscheiden letter verbeterd. |
|
9484 |
Ende beuende: ofwel leest men al beuende (als in hs.), wat het rijmpatroon bewaart (: leuende), ofwel emendeert men beuede, maar dan wordt het rijm verstoord. |
|
9485 |
Ghedocht l. ghedooch/ghedoech. |
|
9486 |
Vlocht l. vlooch/vloech (vgl. * MWB. IX, 587). |
|
9493 |
Lieden l. lieten. |
|
9495 |
Blijkens deze betr. bijzin (bij die vrucht) is de versvolgorde 9493-94 zoals in G. de juiste. |
|
9497 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9507 |
Waertmen l. wat men. |
|
9509 |
Heeft l. gheeft (vgl. 546). |
|
9511 |
Alsi l. alst. |
|
9521 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
9522 |
Sekerlijc l. wschl. (als in B.) seker siit (: tiit). |
|
9523 |
B. geeft hier evident de juiste lezing. |
|
9539 |
Te l. Teghen. |
|
9545-46 |
Ontbreken in alle drukken. De verzen kunnen eventueel gemist; vermits het een rijmpaar betreft, wordt het rijmpatroon door hun afwezigheid ook niet gestoord. |
|
9547 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9552 |
Muten l. muken: MWB. IV, 2005: Muke: een slechts op ééne plaats voorkomend woord met de bet. heimelijk beraamd plan, of ook heimelijk uitgevoerde misdaad, sluipmoord. |
|
9560 |
Siin (: miin) ontbreekt in hs.; mij: mijn is ongelukkig geformuleerd. Eventueel uit een lezing zoals in B. gegroeid. |
|
9566 |
Beuaen l. beuen (: leuen en vgl. G.) |
|
9571 |
Ger mein l. Germein. |
|
9572 |
Wort: l. wschl. verre. |
|
9574 |
Die daet: lijkt aan het vers toegevoegd om het rijm (: moerdaet) intact te houden, maar is inhoudelijk zinloos. |
| |
| |
9577 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
9582 |
Ghegaen l. ghedaen. |
|
9589 |
Als es l. Al es hi. |
|
9590 |
Die l. diet; weder seit l. wederseit. |
|
9591 |
Mach l. macht. |
|
9593 |
Diet l. dit. |
|
9597 |
Weder staen l. wederstaen. |
|
9599 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
9606 |
Siet l. siit. |
|
9612 |
Brenghen l. bringhen (: dwinghen). |
|
9617 |
Rechs l. rechts. |
|
9620 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
9621 |
Tasseele of casseele? Verdam leest c. Beide in MWB. (vgl. MWB. VIII, 90 en III, 1217). |
|
9627 |
Hoeft l. thoeft. |
|
9629 |
Weesrijm in G. |
|
9630 |
Langhen l. hanghen; die doden l. doden. |
|
9633 |
Met de fout in 9627-28-29, waar in G. drie -aen-rijmen, met de daarop volgende aanpassing van het rijm in 9630: 31 (i.p.v. als in B. 9629: 30), is 9632 in G. weesrijm geworden; vandaar de nood aan een ‘tegenvers’, dat uit de aard der zaak alleen in G., niet in B. te lezen is. |
|
9639 |
Heden l. lede (vgl. B.) of dede. |
|
9651 |
Had diit l. haddiit. |
|
9652 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
9658 |
Verstanden l. verstaen (sebastiaen). |
|
9660 |
Heeft hi l. Hi heeft (vgl. * MWB. V, 1840: Opgheseit (verandering in opgheleit is onnoodig). |
|
9663 |
D-initiaal ontbreekt in G.: de folia 130-131 moeten het overigens zonder initialen en rubricatie stellen (vgl. ook 9774 en 2826). |
| |
| |
9670 |
Voor het steken ende slaen uit G. is het nog net iets te vroeg; wel wordt het strijdperk afgelijnd, als in B. (vgl. 9675: Buten criit, Tenden den crijde). |
|
9673 |
I-initiaal ontbreekt. |
|
9674 |
Dedi l. dede. |
|
9675 |
Dormiin l. dorniin; doer mijn l. doernijn. |
|
9678 |
Ghinghen l. ghinghe. |
|
9681 |
Doer (hs) l. doer ons. |
|
9684 |
Sal l. sat. |
|
9686-87 |
Inhoudelijk én getuige het rijm een hiaat van minstens 2 (blijkens G. net twee) verzen. |
|
9688 |
Een l. en. |
|
9692 |
Siin l. Si; noopte l. noopten. |
|
9697 |
Germeyn: in de druk heeft het blad op deze plaats aan het vorige geplakt; de letter m + e zijn daardoor weggescheurd. |
|
9704-9708 |
In G. werd geknoeid; de tekst zoals in B. bewaard geeft een mogelijke rechtzetting en wschl. originele lezing. |
|
9709 |
Daer: mogelijk dier als in B. |
|
9712 |
M-initiaal ontbreekt. |
|
9718-19 |
Wiil/ontween: lien: onzuiver rijm. Verdam stelt voor mettien. |
|
9719 |
Dief heeft geen zin, vermits Sebastiaen zijn zoon aanspreekt. Event. Ombeit laet den dief lien of l. hier i.p.v. dief. |
|
9722 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
9726 |
Dere l. deren. |
|
9727 |
Daer ontbreekt in G.; l. event. dier. |
|
9737 |
Als l. Al; vam l. van. |
|
9742 |
Ghetruct: dialectische vorm van trecken (vgl. MWB. VIII, 751, Franck § 140 Anm. en 45). |
|
9749 |
Slac l. slach. |
| |
| |
9750 |
Sterf dach l. sterfdach. |
|
9751-52 |
zijn niet strikt noodzakelijk in de tekst én vormen net één rijmpaar; het is derhalve niet uit te maken of zij in B. ontbreken dan wel moeten worden beschouwd als toegevoegd in de traditie waarvan G. een exponent is. |
|
9753 |
Hi l. hiit. |
|
9759-66 |
ontbreken in het hs., duidelijk op basis van een ogensprong (opt pleyn in 9758 en 9761). |
|
9768 |
Wancomt l. wancons (vgl. * MWB. IX, 1684 en 1698). |
|
9769 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
9774 |
D-initiaal ontbreekt in G. (vgl. 9663 en 2826). |
|
9775-76 |
Monde: condich: onzuiver rijm. L. (als in B.) mont. cont. Ons: alleen v (als in B.) heeft hier zin. |
|
9777-78 |
ontbreken in G. |
|
9779 |
Des l. dies (: kies). |
|
9780 |
Hebben ontbreekt in hs. |
|
9783 |
Costen l. storten (costen is als echo van costen in 9782 te verklaren). |
|
9784 |
Pine l. pinet. |
|
9785 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
9791 |
Wert l. weet. |
|
9805 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9809 |
Ter stede l. der stede. |
|
9817 |
Starf l. starft. |
|
9822 |
Hiaat (inhoudelijk en op vlak van rijm) in B. |
|
9825 |
Bidde l. bidden; derf: als vorm van dorven (behoeven) bestaande, maar in die bet. hier niet passend; l. der (durven) (vgl. Van Loey, I, § 64-65). |
|
9827 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
9829 |
Droue ende l. Driuende (als in B.) of Droue ende in groot misbaer. |
| |
| |
9842 |
Leert l. keert. |
|
9843 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9859 |
Bisande l. bisante. |
|
9863 |
V-initiaal ontbreekt; si l. siit; * MWB. IX, 1347: of is te lezen ghi sijt mi vrient (bnw.)? |
|
9864 |
Gehdient: verkeerde letterzetting (l. ghedient). |
|
9877 |
Slipinc: * MWB. VII, 1287: wschl. bedorven, althans onduidelijke, lezing voor slimpijn (slimpinc?), zooals het hs. heeft. |
|
9883 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
9896 |
Seit l. seiti. |
|
9909 |
Ghi = hi (ook blijkens sal) (vgl. 546). |
|
9916 |
Tote l. Tote ic. |
|
9917 |
F-initiaal ontbreekt. |
|
9923 |
Moechtic l. moechdi. |
|
9931 |
Daer l. daer toe. |
|
9935 |
W-initiaal ontbreekt. |
|
9936 |
Volghelkiin l. voghelkiin. |
|
9945 |
Met sijn in 9944 is Wesen hier overbodig (of omgekeerd). |
|
9953 |
Quam l. doe quam. |
|
9954 |
Daerbi l. daer bi. |
|
9960 |
Comen de l. Comende. |
|
9972 |
Ghi ontbreekt in B. |
|
9976 |
I-initiaal ontbreekt. |
|
9977 |
Quaetste (hs) l. (een) die quaetste. |
|
9979 |
Dief l. Die dief. |
|
9980 |
Ontfinct l. ontferm(e)t. |
|
9982 |
D-initiaal ontbreekt. |
| |
| |
9989 |
Stons l. stonts. |
|
9999 |
Hebte uwen: wellicht is de o lezing als in G. Hebten nv vrouwe(n); of, als de cnaep is aangesproken, event. Heb uwen vrouwen. |
|
10001 |
Int tfelt l. in tfelt of ende tfolc (als in B.)? |
|
10004 |
Si l. sijn (of vorm onder rijmdwang (: di)). |
|
10005 |
Mach (naar G.) of can ontbreekt in B.; di l. dijn (: sijn). |
|
10006-7 |
Versduo (rijmpaar) ontbreekt in B. |
|
10008 |
V-initiaal ontbreekt. |
|
10015 |
Staet (hs) l. state (: ghelate). |
|
10020 |
Is l. si; wechter l. wech ter. |
|
10036-38 |
: in B. overgeslagen, wschl. op basis van rijmwoord ro(e)haert in 10035 en 10038 (ogensprong). |
|
10042 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
10043 |
Erken baert l. erkenbaert; erkenkaert l. erkenbaert. |
|
10047 |
Siin ghesellen l. siin gheselle. |
|
10051 |
Seiden l. seide. |
|
10063 |
Die (als ond. van Lost) ontbreekt in hs. na seitmen. |
|
10070 |
D-initiaal ontbreekt; florette is in het hs. met potlood onderstreept. |
|
10071 |
Ter l. Tes (aan versbegin in hs.) (wschl. verschrijving onder invloed van ter verder in vers). |
|
10079 |
Toten l. Toter; si of hi? Blijkens 10082 hi. |
|
10083 |
Siedi l. seidi. |
|
10090 |
Alenden / ellenden l. alinden / ellinden (: vinden). |
|
10092 |
Erkenraet l. Erkenbaert. |
|
10095 |
Doesoe l. Doe soe. |
| |
| |
10100 |
Haut: variant (?, niet in MWB) voor hout (= behout) (MWB I, 760-761) of voor houde (= hoede, bescherming, MWB. III, 619). |
|
10101-2 |
Het hs. geeft de verkeerde volgorde der verzen (ook blijkens Ende (10101)). |
|
10102 |
Gaeti l. Gaet. |
|
10103 |
Vllet l. vvllet. |
|
10108 |
Ende l. en/ne of ende en/ne. |
|
10139 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
10141 |
(N)ode: * MWB. V, 8: Niet ode: vooral niet, in geen geval. Mi mocht so ode, elliptische uitdr., nl. gescien, het zou mij heel makkelijk kunnen gebeuren, dat ik d.i. wat let mij of? (...) Zoo moet ook verklaard worden Segh. 9869: ‘Men mochte mi gheraden ode’, zooals het hs. heeft. Wellicht is dit ook de volledige uitdr. op de vorige plaats: in den tekst van Segh. t.a.p. is verkeerdelijk node van de varr. opgenomen: daardoor is de zin onkenbaar geworden. |
|
10142 |
Ic l. ict. |
|
10143 |
In B. zou ook de echtgenoot worden gehangen... of het belang van de naamval. |
|
10153 |
Miinre wet l. bi miinre wet. |
|
10159 |
Doot l. doet. |
|
10161 |
Werheet (als variant niet in MWB (IX, 1557) l. warheet. |
|
10163 |
Er ke nbaert l. Erkenbaert. |
|
10173 |
N-initiaal ontbreekt. |
|
10182 |
Hs. l. Die al vol was der valschede (naar G.) of Die was al(le) vol valschede. |
|
10183-10191 |
lopen in B. en G. nogal uiteen; in beide blijft nochtans het rijm kloppen (10188: behouden l. behouwen (: scouwen)). |
|
10183 |
O-initiaal ontbreekt. |
|
10184 |
Si peynsde l. Si peynsden: bedoeld zijn nl. Rohaert en Erkenbaert. Het enkelvoud is mogelijk als fout ontstaan onder invloed van die vrouwe in het vorige vers, of als gevolg van een ooit niet geregistreerd verkortingsstreepje in een o peynsdē. Zoals zij in B. staan hebben 10184-85 geen zin; event, siin l. si. |
| |
| |
10188 |
Behouden l. behouwen (: scouwen). |
|
10193 |
Laten l. laden (over de verwarring tusschen laden en laten: zie MWB. IV, 25). |
|
10196 |
Brenghen l. bringhen (: dingen). |
|
10206 |
Dat l. nadat. |
|
10211 |
Scat maronier l. scot maronier (vgl. overigens 10236); in de vorm memonier zijn we ver van de oorspronkelijke vorm marinier (maronier, meronnier); * MWB. IV, 1172: Toten scot maronier (den schotschen zeekapitein), Segh. 9936 (var. toten sconen maronnier; in de uitgave is hier en elders maronier ten onrechte met eene hoofdletter geschreven): l. meronier (cfr. 10229; vgl. ook Stemma-argumentatie, § over Naamgeving (sub. I)). |
|
10212 |
Luxurius l. luxurieus. |
|
10221 |
E-initiaal ontbreekt. |
|
10229 |
Daer of Dus? |
|
10231 |
Scat l. scot. |
|
10232 |
Bi gantier l. bi dangier; deze naam van een der personages uit het werk is hier ten onrechte komen opduiken. |
|
10233 |
Om(me) ontbreekt in hs. |
|
10235 |
Int voren l. int scip voren. |
|
10241 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
10248 |
Keyser rike l. keyserrike. |
|
10256 |
Y sona l. ysona. |
|
10257 |
Starke l. sterke (: twercke). |
|
10260 |
Meer sal ic v .i. deelkiin: wschl. Maer sal ic v segghen .i. deelkiin (als in G.). |
|
10262 |
Cupitus l. cubitus (zo ook verder). |
|
10264 |
Werke l. we(e)rden (vgl.: eerden) |
10266 |
Meer l. mee (: .ij./twee). |
| |
| |
10269- |
Cupituse l. cubituse; in B. ligt duidelijk een ogensprong aan de basis van het overslaan der verzen 10270-10275: van cupituse die ende in 10269 werd naar diezelfde formulering 6 vzn. verder overgestapt - en van daar verdergeschreven. Als we met een opzettelijke verkorting te doen hadden zou de kopiist wschl. het o tien hebben bewaard en daar lanc hebben bijgeschreven (i.p.v. .iij. lanc); de aanduiding drie komt duidelijk uit vs. 10275. |
|
10277 |
Cupitus l. cubitus. |
|
10278 |
Muel l. muer. |
|
10282 |
Cupitus l. cubitus. |
|
10285 |
I-initiaal ontbreekt. |
|
10287-88 |
Gheslecht: graft l. gheslacht: gracht. |
|
10291 |
Binnen het Romeinse getallensysteem staat voor 1/2. Vgl. Adriano Cappelli, Dizionario di abbreviature latinĕ ed italiane (Milaan 1979), p. 415. |
|
10296 |
Reken l. reden (de Andd. hebben voeren). |
|
10297 |
Y sona l. ysona. |
|
10303 |
W-initiaal ontbreekt. |
|
10311 |
Wantmen l. Wat men. |
|
10323 |
Mengen l. mingen (: dinghen). |
|
10328 |
Is l. si. |
|
10334 |
Coene l. coen (: prisoen). |
|
10338 |
Dertich hondert .M. man is duidelijk een verkeerde lezing; ook blijkens G. stond er wschl. Dertich .M. (= dusent) man. Dat de kopiist met de afkortingen C en M last kan hebben, blijkt ook elders in analoge gevallen, waar hij, b.v. in 10412, .Vm. geeft voor Vijf hondert in de druk. Moeten de verschillen in getalsterkte misschien vanuit een gebrek aan kennis der afkortingen bij de kopiist worden verklaard? |
|
10345 |
Binuen l. Binnen: de n is bij het zetten (of sorteren, vgl. 546) verkeerd terecht gekomen. |
| |
| |
10353 |
Diet tengien l. die tengien of diet engien. |
|
10355 |
Ghile l. ghiil (: subtiil). |
|
10357-58 |
Hiaat, met mank rijm, in B. |
|
10360 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
10374 |
Wisten l. wister. |
|
10378 |
Ende tien l. ende tie; gheen l. ghoen (: soen). |
|
10379 |
Diet l. Die. |
|
10383 |
Aldit l. al dit; dit al l. al dit. |
|
10387 |
Ontbreekt, ook blijkens rijm, in B. |
|
10389 |
Vloten l. ploten. |
|
10392 |
Salmet l. Sal met. |
|
10393 |
Sonder l. souder. |
|
10397 |
Ghingen: het ond. ontbreekt (si / men). |
|
10398 |
In B. ontbreekt een stuk (met het rijmwoord) van het (nu duidelijk te korte) vers. |
|
10407-10 |
ontbreken in hs., blijkbaar op basis van ogensprong (inden stert in 10406 resp. 10410). |
|
10414 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
10421 |
Daden l. hadden; of l. nemen voor ghenomen in 10422 (hs.). |
|
10425 |
Vont l. vout (MWB. IX, 1227) (misschien zetfout (vgl. 546)). |
|
10428 |
Ic seg v l. seg ic v; ouer bi l. bi (misschien wilde de kopiist ouer waer schrijven en realiseerde hij zich te laat dat hij een rijm op berouwen moest voorzien. (Slordige) Gewoonte getrouw doorstreepte hij ouer niet meer. |
|
De vzn. 10428-31 ontbreken in G., mogelijk op basis van een ogensprong (Dat ic seg v in 10428 resp. seg ic v in 10432). Toch blijft het mogelijk dat G. de vzn. bewust wegliet omdat ze toch voor de zin van de passus niet strikt nodig zijn, of dat B. ze toevoegde. |
|
10435 |
Mueden: niet in MWB. Misschien eigen vinding om het rijm te laten kloppen. De andere drukken lezen: Een deel mannen als ic versinne. |
| |
| |
10436 |
Dit wout l. die vout (vgl. 10425) of die wout (met w-spelling voor v)? |
|
10439 |
In G. klopt de lezing als met Si die van binnen worden bedoeld. |
|
10440 |
Yemmet l. yement (wschl. ten gevolge van een verkeerd geplaatst verkortingsstreepje (yēmet i.p.v. yemēt). |
|
10447 |
Waer l. ware (: ghebare). |
|
10448 |
Beide/beiden l. bede/beden (: stede). |
|
10452 |
Is l. si. |
|
10453 |
Die (G.) wordt best geschrapt. |
|
10455 |
Quam (G.) l. quam wt. |
|
10467 |
Mocht: plach (hs) (10469). Blijkens het onzuivere rijm wordt het waarschijnlijk dat 10468 en 10470 in B. zijn weggelaten en niet in G. toegevoegd. Mach voor mocht zou in B. het probleem oplossen. |
|
10474 |
Als l. Alst. |
|
10475 |
In dat wout l. in die faut/vout? (vgl. 10425 en 10436; ook 10566). |
|
10477 |
Hi l. si (ook blijkens hebben). |
|
10481 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
10486 |
Knecht geeft onzuiver rijm op wacht; misschien o (naar G.) kracht. |
|
10488 |
Als l. Alst (of toch Als (vgl. Als tiit es (10474))). |
|
10490 |
Dat l. Die. |
|
10491 |
Vaerr l. vaer. |
|
10493 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
10499 |
Dier l. Daer; was l. wasser. |
|
10500 |
Deelde l. deelden. |
|
10502 |
Omme fonteyne l. omme die fonteyne (vgl. in dit verband ook 10638). |
|
10506 |
Vaer l. vaert. |
|
10507 |
Dat l. die. |
|
10513 |
Die l. Doe; op haer l. haer op. |
| |
| |
10518-19 |
Beide vzn. ontbreken in alle drukken. |
|
10524 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
10526 |
In hs. ontbreekt het ond. (hi of Segheliin); laet se l. laetse. |
|
10538 |
Ghehaet l. ghehaelt. |
|
10545 |
Meer l. mee (: twee). |
|
10546-47 |
ontbreken in alle drukken, zonder schade voor de tekst. Eventueel toevoeging in B. |
|
10548 |
D-initiaal ontbreekt. Uitzonderlijk hoort de initiaal niet bij het eerste maar bij het tweede inspringende vers. |
|
10559 |
Leuen de l. Leuende. |
|
10560 |
Heide l. hede (: stede). |
|
10566 |
Dat wout l. die vout (vgl. 10425 en 10436) of die wout? (vgl. 10436). |
|
10573 |
Ghinghen l. ghinghen si. |
|
10576 |
Die l. si of diet. |
|
10577 |
Aerden l. eerden (: begheerden). |
|
10580 |
Ontbreekt in B. (vgl. weesrijm in 10581). |
|
10582 |
W-initiaal ontbreekt. |
|
10587 * |
MWB. VII, 1747: Van spise goet (in de t. onnoodig veranderd in prise) (vgl. ook * MWB. II, 2037). |
|
10591 |
Faude (niet in MWB) l. ghebroute (als in de drukken); * MWB. II, 1015: dese (l. dit) ghebroute. |
|
10594 |
Hem (G.) l. Hem staet. |
|
10595 |
Pille l. spille. |
|
10596 |
Baclke: verkeerde letterzetting voor balcke. |
|
10597 |
Kersten l. kerstiin (: yseriin). |
|
10598 |
Seghelijn l. seghelijns. |
|
10602 |
Lichtich past niet in de context (MWB. IV, 486) l. listich. |
|
10603 |
In moet in B. geschrapt. |
| |
| |
10605 |
Hette l. hitte (: pitte); ook in G. kan het rijm enkel op deze manier worden hersteld. |
|
10606 |
Vander vier: foutieve herhaling uit 10605; l. In den putte (naar B.). |
|
10608-9 |
Ontbreken alleen in het hs., staan in alle drukken; Alte male l. Altemale; treisoen l. traisoen. |
|
10610 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
10613 |
Ligghen l. lenghen (naar G.). |
|
10615 |
Dat l. Dan. |
|
10616 |
Dincken l. dinc (: ginc). |
|
10617 |
Vonden l. worden. |
|
10618 |
Doen l. doer. |
|
10622 |
Muer l. muere (: vre). |
|
10624 |
Lichtich l. listich (vgl. 10602). |
|
10625 |
Gandier l. dangier (letterverwisseling). |
|
10626 |
Int pit l. Inden pit/pitten. |
|
10627 |
Ware l. waren; waer l. waren. |
|
10629-30 |
Onzuiver rijm in beide kolommen. |
|
10630 |
Doer dat wout l. Doer (of Voer) die vout (of wout (vgl. 10566)). |
|
10632 |
Miin l. siin. |
|
10636 |
Beiden l. bede (: stede); Alst l. Als. |
|
10638 |
Ter fonteynen: in 10502 werd de fontein ook al genoemd, in B. én G.. Hier geeft B. ter fauten waar G. ter fonteynen leest, waarbij dan de vraag welke lezing de oorspronkelijke is. Voor het rijm (: pleine/pleyn) kon fonteyne/fonteyn in 10502 in ieder geval de enige lezing zijn. In 10638 blijven beide mogelijkheden vermits de respectieve woorden niet in rijmpositie voorkomen. |
|
10639 |
Ghecopt l. ghetropt (* MWB. II, 1174: Gecopt: Het woord komt tweemalen voor als var. van getropt, Segh. 10359 en 10367, dat wel de ware lezing zal zijn). |
|
10641-48 |
ontbreken in B., naar alle waarschijnlijkheid op basis van een ogensprong (van ghetropt: bestopt in 10639-40 naar ghecropt: ghestopt in 10647-48). |
| |
| |
10647 |
Ghecropt l. ghetropt (vgl. 10639). |
|
10654 |
Pille l. spille. |
|
10658 |
Wi ontbreekt (na moghen) in B. |
|
10661-62 |
Rijmduo ontbreekt in B. overigens zonder schade voor de zin. Mogelijk dus een bekorting (een argument hiervoor is de variant Dan i.p.v. Onder); misschien ogensprong (van 10660 naar 10662) op basis van analoog versbegin Dit. |
|
10666 |
Weder staen l. wederstaen. |
|
10669 |
Waren l. was; beneden: versleghen, assonerend rijm in G. |
|
10670 |
Bin der l. Binder. |
|
10671 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
10674 |
Was of waren ontbreekt in hs (na Dus). |
|
10675 |
Ende seghelijn l. seghelijn ende. |
|
10688 |
Vroede l. vroeden. |
|
10693 |
- Door een verschillend rijmwoord (in te voegen?) kan B. 10693 op 10695 laten rijmen en valt 10694 uit. Daardoor ontstaat een verschuiving binnen de versparen. 10696, dat in G. op 10695 rijmt, kreeg in het hs. een wederhelft in 10697, dat in G. ontbreekt, zoals overigens beide volgende verzen. |
|
10695 |
Beliet l. beleit. |
|
10669 |
Wachten l. Bachten (de W wordt in het hs. VV gespeld en V en B liggen inderdaad dicht bijeen). |
|
10703 |
In kniede ghebede l. In knie (n)ghebede. |
|
10705 |
S (?)-initiaal ontbreekt in hs.; (S?)I seide l. (S)I seder (vgl. 10761); verschrijving onder invloed van Si seide in volgende vers of, misschien evidenter, was de kopiist hier ten onrechte al vs. 10707 begonnen? Sanctijn l. sanctin. |
|
10712 |
Vaet l. vaen. |
|
10715 |
Ghi se l. ghise. |
|
10716 |
Dies l. Die. |
|
10718 |
Datwoestijn l. dat woestijn; de lezing van G. lijkt hier juister; een lezing die voghelen in die lucht ende in die woestine als in B. is |
| |
| |
|
inderdaad vreemd. |
|
10719 |
Miren: Verdam leest minren en emendeert So moeti die minre dine (van dine kan o.i. helemaal geen sprake zijn). |
* |
Het woord is moeilijk te lezen doordat er een reeks niet zonder meer te identificeren haaltjes na mekaar staan zodat het verschil tussen m, i, r en n niet meer blijkt. Overigens is miren misschien nóg niet de juiste lezing; er is nl. een verkortingskrulletje boven de laatste letter. Misschien staat er zelfs So moeti dien mi iende mine, een lezing die door G. (met So moeti mi ende die mijn) wordt gesteund. Men emendeert dan best als volgt: So moeti mi ende die mine. |
|
|
mine. |
|
10725 |
Ghi ontbreekt (na Daer) in hs. |
|
10734-39 |
Bij het einde van het gebed gaan beide teksten hun eigen weg. |
|
10740 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
10743 |
Midder nacht l. middernacht. |
|
10744 |
Mids ter l. Mids der (of toch ter, naar analogie met Ende tie in het hs?). |
|
10745 |
Stonden l. stont (: ghewont); so l. si. |
|
10747 |
Seinde l. reinde. |
|
10750 |
Meer l. mee (: snee). |
|
10751 |
Ghesiin l. sin. |
|
10752 |
Hertenrocht l. herten rocht; was l. wat. |
|
10754 |
Ontbreekt in B. (met weesrijm 10753). |
|
10757 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
10760 |
Daer l. Doer. |
|
10761 |
Op heuen l. opheuen; Dat l. Die. |
|
Sanctijn: bekennen: de vormen zoals in B. bewaard herstellen het rijm; l. sanctinne: bekinnen. |
|
10763 |
Ghewreke l. ghewerke; ghewaerlijc l. ghewaerc (analoog met B.) óf Gods l. God (met behoud van ghewaerlijc). |
|
10766 |
Coene l. coen (: doen). |
|
10768 |
Vat l. volc. |
| |
| |
10771 |
Begonsts l. begonst. |
|
10772 |
Wapende l. Wapenden; Ghinghen hem l. Ghinghen hem wapenen. |
|
10774 |
Doen l. doden (analoge fouten vgl. MWB. II, 254 Aanm. 2)). |
|
10785 |
Almechtich: met het tweede lid der vgl. in 10786 is almechtich ongelukkig gekozen; l. mechtigher. |
|
10787 |
Toe verlaet l. toeverlaet. |
|
10788 |
Aldus l. Als dus. |
|
10790 |
Vterlicht l. Vter lucht. |
|
10792 |
Een paerlike l. eenpaerlike. |
|
10796 |
Crucen root l. met crucen root. |
|
10800 |
Ontbreekt in B. blijkens weesrijm 10799. |
|
10802 |
Segheliin: of segheline; den l. der. |
|
10803 |
Seg heliin l. segheliin; siet l. sien (: knien, en meervoudig ond.). |
|
10805 |
Vielen l. Vielen si. |
|
10806 |
Louede l. loueden. |
|
10807 |
Het ww. ontbreekt in G. en wordt misschien best na seghelijn in 10808 ingevuld; de overige drukken lezen hier met een ghedruys i.p.v. in een cruys; cruce l. cruys (: ihesus). |
|
10808 |
Segheliin: of segheline; sine l. siin (: heidiin). |
|
10809 * |
MWB. IX, 617: Segh. 10522 en 11054 is vliegen ten onrechte in den tekst gebracht: hs. en varr. hebben daar ‘vlien’ of ‘vlieden’. Voor den inf. vliegen, ‘vluchten, de wijk nemen’ blijft dus eigenlijk geen enkel zeker bewijs over. |
|
10810 |
Volghede l. volgheden. |
|
10812-13 |
Eventueel te missen explicitatie, die alleen in de drukken voorkomt. |
|
10814 |
Wouden l. woude. |
|
10815 |
Compagien l. wschl. compangien (niet geregistreerde nasaalstreep, vgl. 10920). |
|
10827 |
Bosschen l. busschen (: lusschen). |
| |
| |
10828 |
Iakeloes: * MWB. III, 1010: l. jackeloos; de var. segheloos heeft geene waarde. De verklaring van het woord, in het gloss. op Segh. gegeven, als gejaagd, onrustig, die gegrond was op de onderstelling, dat dit woord hetzelfde is als het vorige (jackeloos = jaloers, ijverzuchtig), is gezocht en onhoudbaar. |
|
10829 |
Ontbreekt in B. blijkens weesrijm 10828. |
|
10830 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
10838 |
Teken l. tekiin (: siin). |
|
10840 |
Helenen troest l. om helenen troest. |
|
10841 |
Die l. Doe. |
|
10848 |
Opdat l. op dat. |
|
10855 |
Doot l. doet. |
|
10857-58 |
In G. ten onrechte tweemaal an, in B. zelfs niet eenmaal. L. daar daer an of an verloes. |
|
10859 |
Verloes l. vercoes (duidelijk fout onder invloed van verloes in vorige vers). |
|
10867 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
10868 |
Al l. af. |
|
10873 |
Verdam emendeert Des es leden, waarbij * MWB. II, 76: des (is) willekeurig in den tekst gebracht. |
|
10879 |
Verdam emendeert: Ghine wiset ons ter vaert, waarbij * MWB. V, 26: de in den t. opgenomen veranderde lezing met weglating van of is overbodig (vgl. een uitvoerig, met vele vbn. toegelicht, artikel in dit verband, Van Helten, Tijdschr. 5, 220 e.v.). Te vaert l. ter vaert. |
|
10891-92 |
: vs. 10893 sluit grammatikaal niet goed aan. De lezing van G. geeft een eenvoudige oplossing. Mogelijk heeft B. het begin van vs. 10891 met het slot van 10892 gecombineerd en dan met wat van beide vzn. overbleef vs. 10892 geconstrueerd. Syntactisch ging er dan wel wat fout opdat 10893 nog ongestoord zou kunnen aansluiten. |
|
10895 |
Bewinnen l. bewinden (: vinden). |
|
10899 |
I-initiaal ontbreekt; vanct l. vant. |
|
10905 |
Leidet cruce l. leide tcruce. |
|
10911 |
Het cruciale niet (event. ne-niet) ontbreekt in G. |
| |
| |
10912 |
Ontbreekt, blijkens inhoud en rijm, in B. |
|
10917-18 |
Soet: noot: onzuiver rijm; noot l. boet (naar B.). |
|
10921 |
Lucifer l. Lucifers. |
|
10923 |
D- of S-initiaal ontbreekt. |
|
10927 |
Datmen / Datmen l. datment / datment. |
|
10929 |
Warts l. waers (vgl. 10933); scerm scilt l. scermscilt; onzuiver rijm in scilt: ghewelt. |
|
10931 |
Verloren (ook blijkens verloren in 10932) l. gheboren (vgl. G.). |
|
10938 |
Te sinre troest: event. te siin ghetroest? |
|
10942 |
Quame l. quamen; ook in G. hier en in 10943 wschl. een mv. blijkens Die duuels in 10946. |
|
10943-46 |
ontbreken in B., wschl. op basis van een ogensprong (analoog versbegin in 10942 resp. 10946). |
|
10951 |
Deden l. dede. |
|
10953 |
Ende l. erde. |
|
10954 |
Quatier l. quartier. |
|
10956 |
Wil deren l. wil(de) eren. |
|
10960 |
Oft cruce es l. Oft cruce es daer; miiin l. miin; cruce l. tcruce; der l. daer die. |
|
10963 |
Moete l. soete (vgl. G.); moete is duidelijk een fout onder invloed van het volgende vers. |
|
10966 |
Cruce l. tcruce; hi l. an; sijn l. die. |
|
10967 |
Waren ghepiint l. aen waren ghepiint. |
|
10968 |
Is l. bv. wel; mi l. nv. |
|
10972 |
Waenden l. vonden. |
|
10974 |
Re waert l. rewaert; * MWB. VI, 1318: Gheenre (l. gheen). |
|
10981 |
Indat l. in dat. |
|
10984 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
10990 |
Van l. dan. |
| |
| |
10992 |
Leiden l. liden. |
|
10994 |
Opdie l. op die; of l. op. |
|
10996 |
Is l. es (: gloriclaudes). |
|
11000 |
Es l. es hi. |
|
11002 |
Hi en l. hien. |
|
11014 |
Tranke l. dranke. |
|
11015 |
Wonden ontbreekt in B. |
|
11016-19 |
ontbreken in B., blijkbaar alweer op basis van een ogensprong (ontfaen in 11015 resp. 11019). |
|
11026-27 |
zijn onderling verwisseld in G. |
|
11031 |
Lietse ic l. liet icse. |
|
11032 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
11033 |
Den l. Ten. |
|
11036 |
Sijt l. si. |
|
11038 |
Daer (G.) l. bv. daer in was. |
|
11041 |
Toevoeging van siin (naar G.) herstelt het rijm in B., ofwel lost men in 11040 de afkorting op als segheline. |
|
11048 |
In G. ontbreekt een ond. en ww. bv. Ter riuaelgen voer hi alleen of Ende voer ter... (als in B.); * MWB. VI, 1462: in de varr. staat ten onrechte voor deze plaats rivagien opgegeven. |
|
11051 |
Voersien l. versien; Gloriclaudesheeft: uiteraard ten onrechte aaneen gedrukt. |
|
11055 |
Weder stoet l. wederstoet. |
|
11059 |
Butscele l. butseele. |
|
11063 |
Verdam lost de afkorting grōse ten onrechte als gloriose op. Die (G.) l. Daer. |
11065 |
Vam l. Van. |
|
11069 |
Ol (MWB. I, 310 met verwijzing naar Vad. Mus. 5,293), vgl. 3597-98 (tol: alle) (zie * MWB. V, 74). |
|
11070 |
Dant l. Dan. |
| |
| |
11075 |
Puttiere l. putiere (misschien o put'tiere (putertiere); pontertieren als variant niet in MWB. (VI, 783); misschien poetertieren (of poutertieren?). |
|
11076 |
Segt l. seg. |
|
11077 |
Heisen l. heiscen (voorgevoegde h die in Mnl. zeer gewoon is) (MWB. II, 601) (≠ eisen (ijzen, gruwen, een afschuw hebben) (MWB. II, 606)). |
|
11078-84 |
ontbreken in B. blijkbaar op basis van een ogensprong (van 11077 naar het bijna identieke 11084). |
|
11087 |
Hine l. Icne. |
|
11090 |
I- (of H?-) initiaal ontbreekt; en staat ten onrechte in B.. |
|
11099 |
Ontbreekt in B. blijkens weesrijm 11098. |
|
11103 |
Miin hert l. dat miin hert. |
|
11108 |
Nicte hi l. hi nicte (of l. Daer voor Dat); micte l. nicte. |
|
11109 |
Sceide l. sneide. |
|
11133 |
Den l. ten. |
|
11148 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
11156 |
Bedu l. Bedi v |
|
11159 |
Dien l. diere (: schiere). |
|
11160 |
Was l. es (: gloriclaudes). |
|
11162 |
Onverdadich: * MWB. V, 1442: Verkeerde lezing (Segh. 3219 var) voor overdadich, zooals het ths. heeft. Er is ook elders verwarring tusschen over- en onver-. |
|
11168-69 |
Verdam geeft de vzn. in omgekeerde volgorde, hoewel alle bronnen de volgorde zoals in B. en G. hebben. |
|
11180 |
Ontween l. ontwee (: wee). |
|
11193 |
Vel weerde / vele waerden: Verdam emendeert met vaerde. |
|
11198 |
Pauteire: een vertikaal streepje op de i is allicht bedoeld als verkortingsstreepje voor de n (normaal pautēire voor pautenire); voor het rijm dan als pautenier (: glorifier) te emenderen. |
|
Pontertier: vgl. 11075. |
| |
| |
11208 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
11217 |
Barazeel l. barizeel. |
|
11219- |
De idee ontbreekt in B.; het rijmschema is er nochtans intact gehouden door een licht ombuigen van de uitgedrukte ideeën in de volgende verzen (11220-21-22 zijn in B. tot twee vzn. gecondenseerd). |
|
11220 |
Als l. Al; roesen l. des roesen of sroesen (als Verdam). |
|
11223 |
Seide l. seiden. |
|
11226-29 |
Verkorting of ogensprong (op basis van parallel rijmwoord in 11225 resp. 29) in B.. |
|
11230 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
11232-34 |
ontbreken in B. Hier kan geen sprake zijn van ogensprong; een geval dus van verkorting?; wschl. moet dan ook 11226-29 zo geïnterpreteerd. |
|
11235 |
In moet geschrapt. |
|
11237 |
Riuiere l. riuier (: schier) (* vgl. MWB. 4, 507). |
|
11238 |
Salons l. sal ons. |
|
11241 |
Biinen l. binnen of event. biinnen (anal. met kiint e.d.) |
|
11244 |
Dondaen l. dondaet. |
|
11246 |
Bedroech l. bedreech. |
|
11253 |
Barizleel l. barizeel (drukfout). |
|
11258 |
Eerste: heeft binnen de context geen zin; wschl. onder invloed van weertse; l. (als G.) dier(e); weertse l. weertste (weerst voor weertst superl. van wert komt wel voor (vgl. MWB. IX, 2037 en 2314)); blijkens 11259 wordt i.p.v. waerde een adj. in de superlatief verwacht; de andere drukken lezen beste. |
|
11263-70 |
Ontbreken in B., blijkbaar alweer als gevolg van een ogensprong (identiek rijmwoord in 11262 resp. 11270). |
|
11268 |
Ende: Verdam stelt voor Werp; aerde l. eerde (: begheerde). |
|
11276 |
Vijschtoef: B. leest hier wit stof (o.i. weinig zinvolle variant, die Verdam toch in zijn tekst opneemt). Wschl. vyt/wt stof. De overige drukken lezen vischooft (vgl. ook * MWB. IX, 536). Alleszins lijkt te moeten worden gezocht naar een combinatie met i-o-wisseling. |
| |
| |
11279 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
11295 |
Watmen l. Wat men. |
|
11300 |
Bolants l. balants; Nierabraes l. Fierabraes (vgl. Ernest Langlois, Table des Noms Propres de toute nature compris dans les Chansons de Geste. Burt Franklin, New York 1971 (o1904), p. 65: ‘Balant, Balan. Amirant, père de Fierabras). |
11304 |
Al entlijc l. alentlijc. |
|
11308 |
Scone l. scoen (: croen). |
|
11319 |
Vóór N ontbreekt een initiaal in B.; Verdam leest ten onrechte r ipv. N maar geeft verder ook geen oplossing. Hij geeft Vaet ten wapenen in de tekst. |
|
11323 |
Zeer: wschl. scier als in B. |
|
11326 |
Voersine l. versien (: plien). |
|
11342 |
Vlien: zie 10809. |
|
11346 |
Van l. Dan; onsaghe l. onsalighe; ongheuallinghe l. ongheuallighe. |
|
11357 |
Vroet l. voert. |
|
11358 |
Wasdie l. was die. |
|
11367 |
Dwaren l. waren; oet: * MWB. V, 1628: ‘misschien geapocopeerde vorm van ode. Doch de var. heeft eene andere lezing.’ En in Gloss.: Indien de lezing juist is, moet de zin zijn, dat waren wij zeker, ontegenzeglijk, welke bet. zich uit die van gemakkelijk licht laat afleiden (...). Doch de lezing van de Var. is misschien wel de ware. |
|
11373 |
Scaet l. staet; sine l. te sine (tsine (Verdam)). |
|
11374-77 |
ontbreken in B., allicht als gevolg van ogensprong (bloot als rijmwoord in 11373 resp. 77). |
|
11379 |
Vermaent l. vernaemt. |
|
11386 |
Ons ende tie l. Ende ons die. |
|
11389 |
Op (hs) l. op die. |
|
11390 |
Wilde l. wilden. |
|
11402 |
Ontbreekt in B. blijkens weesrijm 11403. |
|
11406 |
Doer l. Doet. |
|
11410 |
Som l. sem. |
| |
| |
11420 |
Vanct l. vant. |
|
11424 |
Souder l. si souder; seide l. seiden. |
|
11436 |
Siit comen l. comen siit (: tiit). |
|
11444 |
Meer (G.) l. mee (: zee). |
|
11445 |
Seer l. see (dan ook mee ipv. meer in 11444). |
|
11446 |
Heidiin l. die heidiin. |
|
11448 |
Scip leiden l. sciplieden |
|
11456 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
11457 |
Memonier l. meronier. |
|
11459 |
Meer: vgl. 11445. |
|
11461 |
Hengen l. hingen (: dwingen). |
|
11470 |
Nv: wschl. o mi. |
|
11471 |
Bin l. heb. |
|
11474 |
No l. ne. |
|
11476 |
Einde/eynde l. ende (: alende/ellende). |
|
11481 |
Datstu l. dattu. |
|
11484 |
Het vers is in het hs. bij het inbinden gedeeltelijk weggesneden. Brachten het er bij deze hele operatie ook gehavend van af of werden zelfs helemaal van de kaart geveegd: 11546 (deels), 11606 en 11666 (volledig), 11791 (deels), 11849 (volledig), 11910 (deels). |
|
11484-11495 |
: Vgl. hierbij stemma-argumentatie sub. II. a) B. 10939-10950 (p. 49 onderaan - 56). |
|
11488 |
Int l. In. |
|
11495 |
Nemmermeer/nimmermeer l. nemmermee/nimmermee (: slee/wee). |
|
11505 |
Curen (coren) (naar B.) ontbreekt in G. en zou er de constructie rechttrekken. L. Curen ende steruen... |
|
11509 |
Aensicht l. aensichte (: vichten); vechten l. vichten (: ansichte). |
|
11511-12 |
Siin: minne: onzuiver rijm; event. siin: piin of sine: minne/pine. |
| |
| |
11513 |
Vande l. vanden. |
|
11514 |
Tvicht: Vicht niet in MWB., alhoewel het wschl. wel zal hebben bestaan, gezien ww. vichten. L. event. Tvichten; ver draghen l. verdraghen. |
|
11517-18 |
Ontween: meer l. ontwee: mee. |
|
11521 |
D-initiaal ontbreekt; hi l. si; cloet l. bloet. |
|
11523-24 |
Cloef: vloech: zwak rijm. L. sloech: vloech. |
|
11529 |
Ver scieden si l. si verscieden (: lieden). |
|
11535 |
M-initiaal ontbreekt. |
|
11539 |
Einde l. ende (: ghehende); eyude l. eynde (omgevallen letter). |
|
11542 |
Bi den l. Bi; floretten (hs) l. floretten die. |
|
11546 |
Vgl. 11484: het vers werd in het hs. gedeeltelijk weggesneden. |
|
11548 |
Ioloers l. ialoers; * MWB. III, 1011: ‘In het gloss. is het woord verklaard door gejaagd, van zijn stuk gebracht, doch deze bet. is onbewezen, en uit de oorspr. niet af te leiden. Men zou verwachten een begrip als zorgeloos, nalatig, traag, maar het is niet duidelijk hoe jaloers dit beteekenen kan; eerder zou men kunnen begrijpen, dat het woord het tgogest. beteekende, nl. ijverig, dat ook de bet. naijverig gehad heeft; (...). Indien de lezing juist is, moet men aannemen, dat de dichter zich in de bet. van het woord heeft vergist.’ |
|
11556 |
Aleen l. aleene (: clene); dat l. dan. |
|
11557 |
Vier l. viere (: goedertieren). |
|
11561 |
Als l. al. |
|
11561 |
Ontbreekt in B., maar het rijm wordt intact gehouden door de aanwezigheid van 11565, dat in G. ontbreekt. |
|
11564 |
Seidi l. si(e)di; |
|
11568 |
Vel l. al (met Verdam) of wel? |
|
11573 |
Hetten l. hitten (: sitten). |
|
11582 |
V-initiaal ontbreekt. |
|
11583 |
Al ene l. aleene. |
|
11586 |
Vant l. v vant. |
| |
| |
11589 |
Quam: is als vorm mogelijk binnen de context, maar bequam zal wel de originele vorm zijn blijkens 11575. |
|
11590 |
V-initiaal ontbreekt; stoot niet geregistreerde vorm, l. stoet; dan ook vloet in 11591. |
|
11591 |
Inder l. vter; noot: zie 11590. |
|
11597 |
Seggelijn: variante hapax voor seghelijn. |
|
11598 |
Dattet l. datse. |
|
11600 |
Daer of dat. |
|
11606 |
Werd in B. volledig weggesneden (vgl. 11484). |
|
11609- |
Toevoeging van Ende aan het versbegin trekt in G. de constructie recht; in B. ontbreekt dit vers; met toevoeging van fiin na vs. 11610 wordt dan in een tegenrijm voor 11608 voorzien; het ontbreken van 11611 maakt dan een einde aan een hinkend vers-verspringen tussen B. en G. onderling. |
|
11614 |
Ghescosiert l. ghescofiert. |
|
11615 |
Vernoyert l. vernoyiert (: ghescofiert); ongelukkig rijm in G. met meroniert. |
|
11616 |
Toghen l. teghen. |
|
11625 |
Vulconen l. vulcomen. |
|
11631 |
Leueren: misschien leuenden?; sij l. siin. |
|
11632 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
11638 * |
MWB. II, 529: Verdam emendeert aeneen. |
|
11639 |
Sderde l. Sderden. |
|
11642 |
Dede l. dese. |
|
11643 |
G-initiaal ontbreekt. |
|
11653 |
Datswaerhede l. dat is waer (: daer). |
|
11662 |
Verdam emendeert Des was tijt ende seer te doen. |
|
11663 |
Wat l. Want. |
|
11664 |
Besien (naar G.) ontbreekt in B. |
|
11666 |
Vgl. 11484: het vers werd in het hs. volledig weggesneden. |
| |
| |
11673 |
Ten onrechte is in G. de initiaal H aangevuld; l. DOemen. |
|
11676 |
M-initiaal ontbreekt. |
|
11678 |
Wt te trecken: na gheboet dat in 11675 l. Wt trecken; toghe l. toghen. |
|
11679 |
Vulliin l. wulliin. |
|
11686-88 |
ontbreken in B., mogelijk als gevolg van een ogensprong (scoen in 11685 en 11688), misschien een bewuste verkorting; de vzn. kunnen in ieder geval gemist. |
|
11694 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
11695 |
Knielden l. knielde; paeusknielde l. paeus knielde. |
|
11701 |
Begonsten die papen l. begonst die paeus (blijkens de hele context en het enk. in 11702). |
|
11707 |
Teghen l. toghen (vgl. 11616). |
|
11714 |
Tresoene l. tresoere. |
|
11718 |
Dormiin l. dorniin. |
|
11720 |
Daer in l. daer hi in. |
|
11721 |
Stoerte l. storte. |
|
11723 |
Was l. Waren; handn l. handen; voeten: voor het rijm l. voet of onsoete in 11722. |
|
11724 |
Longius l. longinus. |
|
11726 |
Vatelijn l. vatelkijn. |
|
11733 |
Stoet l. stont (: cont). |
|
11736 |
Beueuen l. beuen. |
|
11741 |
Sal toghen l. sal hi toghen. |
|
11743 |
Met vers 11744 dat volgt leest men hier best als in B.. Mogelijk zijn uit een originele tekst met 4 -oen-rijmen slechts drie verzen gebleven (11742, 11743 lezing B. resp. G., + 1 vers). |
|
11745 |
Tresoen l. tresoer. |
|
11751 |
Tliif l. liif. |
|
11752 |
D-initiaal ontbreekt. |
| |
| |
11762 |
Verstaen l. verstanden (: landen); verstadden l. verstanden. |
|
11775 |
Prouisieren de andere drukken lezen provensieren: MWB. VI, 749 en 756: de bet. van provensier is met provisor te vgl. |
|
11779-80 |
Rijmpaar ontbreekt in G., mogelijk een ogensprong (parallel in 11778 resp. 11780). |
|
11780 |
Die l. Doe. |
|
11781 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
11788 |
Daer of l. daer ic of. |
|
11789 |
Als quam l. Als gaurijs quam. |
|
11791 |
Vgl. 11484: het vers werd in het hs. gedeeltelijk weggesneden; daer l. vaer. |
|
11801 |
Had hi l. hi had. |
|
11802 |
Dijn l. die. |
|
11803 |
Doet l. Doe. |
|
11809 |
A-initiaal ontbreekt. |
|
11810 |
Bereit l. beriet. |
|
11812-13 |
Ghedoot Ghebrocht: wschl. ter doot Ghebrocht. |
|
11815 |
Niement (naar B.) ontbreekt in G. |
|
11817 |
Pantanier l. pantenier. |
|
11831 |
Duikt in B. ten onrechte hier al op; duidelijk als gevolg van een ogensprong (keytiif in 11830 én 11840) zit de kopiist even te laag in de legger, maar hij herstelt zich (echter niet de fout) onmiddellijk. |
|
11832 |
D-initiaal ontbreekt, si l. hi; dit l. die. |
|
11834-37 |
Hiaat in G., wschl. op basis van een ogensprong (doot als rijmwoord in 11833 en 11837). |
|
11845 |
Die (hs) l. die vrouwe. |
|
11849 |
Dit vers is in het hs. bijna geheel weggesneden; van godsat zijn nog sporen over (vgl. 11484). God versach l. godsat (vgl. B. en ook blijkens: scat). |
|
11854-58 |
B. en G. geven een verschillende lezing, in G. met inhoudelijk een hiaat na 11853; het rijmschema verloopt tweemaal intact. |
| |
| |
11854 |
Vercochte l. vercochtese of vercochte haer. |
|
11859 |
Vrouwe l. vroede. |
|
11863 |
N-initiaal ontbreekt; datte l. datten; teuiel l. teuel. |
|
11865 |
Hine niet l. Hine had niet; ghelijc l. ghelijt. |
|
11868 |
Siin l. miin. |
|
11869 |
Moet l. moest. |
|
11871 |
Ic (hs.) l. Ic was; rie l. die. |
|
11872 |
Meer l. mee (: zee). |
|
11873 |
Mocht/mochte: nachte: onzuiver rijm. |
|
11875 |
Sprac l. spranc of brac. |
|
11882 |
Die l. doe. |
|
11883 |
Paeus l. spaeus/des paeus. |
|
11892 |
Siinre l. haerre. |
|
11895 |
Het l. Hem. |
|
11902 |
Einde l. ent (: torment). |
|
11906-7 |
Al ghemeen: van den leuenen: zwak rijm, waarvoor een oplossing in G. |
|
11910 |
Vgl. 11484: dit vers is in het hs. gedeeltelijk weggesneden. |
|
11911 |
Moederen l. moeder (: vroeder). |
|
11914 |
Best l. bet (: let). |
|
11917 |
Dat hijt torment l. event. Dan tormenten, of, helemaal als in B. Dat l. Dan (in 11914) en hijt l. let; torment l. tormenten. |
|
11920-21 |
Ontbreken in B. of zijn toegevoegd in de drukken. |
|
11922 |
S-initiaal ontbreekt. |
|
11925 |
Brant l. pant. |
|
11930 |
Dat l. event. Al (vgl. 11932: al metten voet). |
|
11934 |
Dat rechter die l. der (of des) rechter die |
| |
| |
11935 |
In l. nv of te (emendatie Verdam). |
|
11940-41 |
ontbreken in G.; event. een toevoeging in B. die desnoods kan worden gemist. |
|
11942 |
Voer l. voet. |
|
11943 |
Voert l. voer. |
|
11945 |
Hi l. hijs. |
|
11946 |
Ionge vigant l. die ionge vigant. |
|
11952 |
Vriwen l. vriuen of wriuen (of staat v voor w en w voor v?). |
|
11953 |
Hi l. hem. |
|
11955 |
En l. ende. |
|
11965- |
Derde-Dander: de folteringen zijn in B. en G. lichtjes anders verdeeld; in B. wordt summier naar de folterpraktijk van de tweede broer verwezen met een Dat was sanderdaeghs siin pine, en begint in 11965 (in G. pas in 11979) al de beschrijving van die van de derde broer; vandaar ook trechterbeen vs. den slincker hant in 11970. Wschl. is de hele verschuiving een gevolg van een alternatieve interpretatie van vs. 11964, in B. terugwijzend naar wat voorafging, in G. vooruitwijzend naar wat volgt. Wschl. is de lezing van G. de oorspronkelijke: zij laat het best recht wedervaren aan de systematiek in de beschrijving (1,2,3,...) en anderzijds wordt in B. eigenlijk nergens de tweede broer expliciet vermeld, alleen verondersteld in de 3e ps. van 11961, die in B. nog de eerste broer bedoelt. |
|
11967 |
Hoe l. Hoe hi. |
|
11968 |
Verbitteren l. Verbeteren. |
|
11970 |
zie 11965. |
|
11973 |
Merch l. march (: arch). |
|
11975 |
Doe l. Dat. |
|
11979 |
Af saf sagan l. af sagen (wschl. wilde de kopiist na af sagen schrijven, begon hij verkeerd met saf en liet de vorm ondoorstreept staan. |
|
11990 |
Leide l. leidi. |
|
11996 |
Dede l. dedi; na l. naer (: swaer). |
| |
| |
11997 |
Dapperllike l. Dapperlike. |
|
11998 |
Verdam geeft ten onrechte bile als lezing van het hs.; in * MWB. IX, 486 bestempelt hij dan vile (lezing der varr.) als ‘minder goed’. |
|
12001 |
Des l. das (: ghenas). |
|
12003-4 |
Torment: kint: zwak rijm. |
|
12006 |
Rechte l. rechter. |
|
12009 |
Ruueel l. riueel. |
|
12010 |
Ded l. dede; op dat moersseel: * MWB. IV, 1952: Segh. 11708 var. is op dat morseel niet duidelijk. Waarschijnlijk zal men moeten lezen bi morseel, bij kleine stukjes, of tot morseel, aan stuk. |
|
Nalezing editie Verdam, p. 184: ‘De woorden op merteel zijn corrupt, want men slaat niet met eene spade op een hamer. Denkelijk zal men moeten lezen bi morseel d.i. bij kleine stukjes, eene emendatie, waartoe de lezing der Andd.: ‘op dat morseel’ volle vrijheid geeft. |
|
12014 |
Alsiende l. Al siedende |
|
12016 |
Toghen l. terghen (vgl. G. en rijm: merge) of terge (vgl. 12034) (vgl. * MWB. VIII, 245). |
|
12023 |
Die broeder l. die broeder die; te slincker l. tslincker. |
|
12031 |
Swaer ontbreekt in B. (: daer). |
|
12032 |
Gloeyede l. gloeyende; geloyden l. gegloyden; nam l. nam hi. |
|
12033 |
Maghe l. marghe. |
|
12034 |
Terge l. targe (:marghe); targhe: ‘te terge verkeerde lezing voor terge, d.i. te erge (van arch, kwaad, leed, hetzelfde als te lede), zooals het ths. heeft’ (MWB. VIII, 245). |
|
12037 |
Tiit te l. te tiit. |
|
12041 |
H-initiaal ontbreekt. |
|
12044 |
Dede l. Deden. |
|
12046 |
Kinderen l. kinden (: wt winden) |
|
12049 |
Meer l. mee (: wee). |
|
12051 |
Dede l. Dedi; * MWB. I, 251-252: ‘Om te tormenten den keytiif dede hyen aflenghen sijn lijf; doe dede hi hem villen af sijn vel, Segh. 11747 var. Het Hs. heeft eene betere lezing, nl. Dedine of ende langhedem tlijf’. |
|
12056 |
Dat het om de ogen van de misdadiger gaat, werd in G. nog niet gezegd; de lezing van B. is in dit verband zuiver. |
| |
| |
12066 |
D-initiaal ontbreekt. |
|
12068 |
Feelste l. felste. |
|
12069 |
Daer noit l. Daer ic noit. |
|
12070 |
De drukken vermelden, al dan niet een fictieve ‘duytsche’ bron. B. is met ‘in ghenen boeke’. vager. |
|
12076 |
Haelden l. haelde. |
|
12080 |
Op l. opt. |
|
12082 |
Aldoer l. Al doer; ben l. bem (: iherusalem). |
|
12086 |
Mer ware in G. niet overbodig geweest. |
|
12088 |
Het hs. breekt hier af, aan het einde van fo 122v. De overlevering van G. legt er 7 vzn. verder het bijltje bij neer. In L. stopt het verhaal vs. 12080 (laatste vers van fo 65 vo); daar is met nette hand het verhaal tot het einde toe bijgevuld. Vgl. telkens de resp. beschrijvingen. |
|
12190 |
Ic mijn wijf l. in mijn lijf. |
|
12194 |
Gorde hem l. gordes seide hem. |
|
-
voetnoot(1)
- Willem De Vreese, Over Middelnederlandsche handschriftkunde in verband met taal- en letterkunde. (Voordracht uitgesproken op het tweede Nederlandsch Philologencongres) in: Willem De Vreese. Over Handschriften en Handschriftenkunde. Tien codicologische Studiën. Bijeengebracht, ingeleid en toegelicht door P.J.H. Vermeeren. (Zwolse Reeks van Taal- en Letterkundige Studies). Tjeenk Willink, Zwolle 1962, p. 21 (o in Taal en Letteren X (1900), p. 337-348).
-
voetnoot(2)
- Bv. Het liedboekje van Marigen Remen (Hs. Leiden, U.B., Ltk. 218, F. 62 - F 78V). Uitgeg. met een inleiding en woordverklaring door een werkgroep van Utrechtse Neerlandici, Utrecht 1966; Van der Feesten een proper dinc. Uitgeg. door een werkgroep van Groningse Neerlandici, Ned. Inst. der R.U. Groningen, 1972; Kees de Graaf, Flandrijs. Fragmenten van een Middelnederlands riddergedicht. Neerlandica Traiectina 26. Wolters-Noordhoff/Bouma's Boekhuis, Groningen 1980; Hans van Dijk, Het Roelantslied. Studie over de Middelnederlandse vertaling van het Chanson de Roland, gevolgd door een diplomatische uitgave van de overgeleverde teksten. Proefschrift R.U. Utrecht. Deel I Studie/Deel II Tekst. HES, Utrecht 1981.
Dat A.M. Duinhoven (Karel ende Elegast. Diplomatische uitgave van de Middelnederlandse teksten en de tekst uit de Karlmeinet-compilatie. Zwolse drukken en herdrukken voor de Mij. der Ned. Letk. te Leiden. Tjeenk Willink, Zwolle 1969, p. 7) nog van oordeel is dat ‘een grondige tekstkritiek (...) een intensieve studie van de tekst (vereist), die niet tot de taak behoort van de editeur van een diplomatische uitgave’ is eveneens symptomatisch.
-
voetnoot(1)
- Het aanpassen van de spelling, het aanbrengen van een moderne interpunctie, het reconstrueren van corrupte plaatsen...
-
voetnoot(2)
- Vgl. P.J. Verkruysse, Over diplomatisch editeren van handschriften en het gebruik daarbij van diacritische tekens, in Spektator, jg 3 (1973/74), maart/nr. 5, p. 325-346, vnl. 330-331; F. Masai, Principes et conventions de l'édition diplomatique, in Scriptorium 4 (1950), p. 177-193 vnl. 183-188; H.M. Hermkens, Teksteditie, in De Nieuwe Taalgids 56 (1963), p. 79-83; T.B.W. Reid, ibid. Een diplomatische moet enerzijds het materiaal verschaffen voor (vergelijkend) onderzoek op een aantal gebieden (syntaxis, spelling, interpunctie, toponymie, dialectologie, paleografie, fonetiek, linguïstiek...) op zodanige wijze dat de onderzoeker in principe nietzelf de bron hoeft te raadplegen; en anderzijds de grondslag vormen voor het vervaardigen van kritische edities, inclusief schooluitgaven.
-
voetnoot(3)
- De verantwoording van de keuze der teksten zelf is in Hfst. 3 gebeurd.
-
voetnoot(4)
- De formulering is van de Groningse werkgroep van Neerlandici die Van der Feesten diplomatisch én kritisch editeerde (vgl. noot (1)).
-
voetnoot(1)
-
Syllabus Historische Letterkunde. Vakgroep Historische letterkunde en tekstinterpretatie. Univ. Amsterdam. Instituut voor Neerlandistiek 1978. Derde ongewijzigde oplage 1980, met een vijfde bijlage aangevuld (Bijlage 3. Teksteditie o.l.v. Willem Kuiper en Rob Resoort), p. 195.
-
voetnoot(2)
- T.B.W. Reid, On the Text of the ‘Tristan’ of Béroul, in: Medieval Miscellany presented to Eugène Vinaver, ed. by F. Whitehead, A.H. Diverres and F.E. Sutcliffe, Manchester enz. 1965, p. 263-88. Het citaat op p. 286. Geciteerd in Het liedboekje van Marigen Remen (...), p.l.
-
voetnoot(3)
- Vgl. in dit verband Het liedboekje van Marigen Remen, ibid.
-
voetnoot(1)
- Vgl. in dit verband Syllabus Historische Letterkunde. (...), p. 23.
-
voetnoot(2)
- W.Gs Hellinga, Principes linguistiques d'édition de textes. In Lingua. International Review of general linguistics. Vol. III. 1952-53 (J.H. Gottmer-Haarlem-Holland), p. 295-308.
-
voetnoot(3)
- De formulering vat de interpretatie van Hellinga's systeem samen zoals gegeven in de editie P.C. Hooft. Gedichten voor Huygens. Tekstverzorging door P. Tuynman. Commentaar door F.L. Zwaan. Amsterdam, 1968. Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek II. Verhandelingen der K.N.A.v.W. afd. Letk., Nwe reeks dl. 73, no4, p. 17. - Geciteerd in P.J. Verkruysse, o.c., p. 327.
-
voetnoot(4)
- Vgl. de paragraaf over het Diplomatisch afschrift in Truwanten. Een toneeltekst uit Handschrift - Van Hulthem uitgegeven en toegelicht door een werkgroep van Brusselse en Utrechtse neerlandici, Ruygh-Bewerp V, Brussel-Utrecht 1976, p. 12-15.
-
voetnoot(5)
- Vgl. Syllabus Historische Letterkunde. (...), p. 185-201. Meer bepaald werd rekening gehouden met de onder punt 2 besproken Problemen en mogelijkheden bij het tekstediteren (p. 192-198). Vgl. verder Kees de Graaf, Tekst en Editie (gestenc.).
Interne publikatie-Syllabus Nederlands Instituut der R.U. Groningen (s.d.), p. 38 en Truwanten (...), p. 14.
-
voetnoot(1)
- K. Heeroma, De Fragmenten van de tweede Rose, Zwolse drukken en herdrukken nr. 33, Zwolle 1958.
-
voetnoot(2)
- Vgl. P. Gerbenzon, Enkele opmerkingen over uitgavetechniek, in: Ts. Ned. Taal- en Letk. 78e dl. (1961), p. 20-31. Daaruit (p. 21): ‘Het komt mij voor, dat het zonder meer aanbeveling verdient, in filologische edities voortaan de filologisch-diplomatische uitgavetechniek toe te passen in plaats van de palaeografisch-diplomatische: de nieuwe methode is meer aangepast aan de eisen van de filologie; men gebruikt alleen daar cursief, waar de filoloog op zijn tellen moet passen; de cursief krijgt de functie van filologisch gevaarteeken.’
-
voetnoot(4)
- W.P. Gerritsen, Die Wrake van Ragisel. Onderzoekingen over de Middelnederlandse bewerkingen van de Vengeance Raguidel, gevolgd door een uitgave van de Wrake-teksten. 2 dln., Assen 1963. Alleen de ‘onzekere’ elementen in de oplossing van de abbreviaturen worden in zijn editie gecursiveerd (dl. II, p. 345).
-
voetnoot(1)
- Slechts in een beperkt aantal gevallen is de afkorting ondubbelzinnig -ee', waaruit dus - eere. In de andere gevallen is het niet duidelijk of er -e'e dan wel - ee' staat. Voor de oplossing zelfmaakt dit geen verschil (zo geven bv. hee' én he'e de vorm heere, wel is er een verschil in de te onderstrepen letters heere resp. heere. De afkorting he'n (5699) die duidelijk niet als heern kan worden opgelost en waaruit enkel heren mogelijk is heeft ons in onderhavige gevallen uiteindelijk doen opteren voor een doorheen de tekst algemene oplossing van ' als re. Vgl. Wrake II, p. 345 noot 8a waar Gerritsen constateert dat ‘Typerend voor kopiist B lijkt (...) zijn gewoon het afkortingsteken in abreviaturen als ridd'e of and'e teveel naar rechts te plaatsen, zodat er ridde', ande' lijkt te staan.’
-
voetnoot(2)
- In vers 10291 staat 3 in combinatie met i als hapax voor anderhalf (vgl. noot t.a.p.).
-
voetnoot(1)
- Een enkele maal, nl. in g 1493 werd de afkorting coē toch als coemt opgelost, naar analogie met proeft in het volgende vers en parallel met b.
-
voetnoot(2)
- In een analoge redenering over het oplossen van de abbreviatuur wal' meent W.P. Gerritsen (ibid.) dat het versritme een te subjectief kriterium is om in dit verband kracht van wet te kunnen hebben.
-
voetnoot(3)
- Hier wordt afgeweken van de strikt diplomatische manier van uitgeven zoals o.m. toegepast in A.M. Duinhovens Karel ende Elegast-editie. Het lezende oog las immers de kleine letter in combinatie met de uitgespaarde ruimte als een initiaal.
-
voetnoot(4)
- P. Gerbenzon, o.c., p. 25-26. Zie in dit verband ook W.P. Gerritsen, o.c., p. 344-45.
-
voetnoot(2)
- We hechten eraan hier nogmaals te beklemtonen dat B. en G. exponenten zijn van twee respectieve tradities, waarvan de onderlinge verschillen in de loop der transmissie-geschiedenis in één, waarschijnlijk meer fazen zijn ontstaan (vgl. Stemma-Argumentatie). De vastgestelde onderlinge verschillen mogen dus niet worden gelezen als onmiddellijke veranderingen van G. t.a.v. de B.-tekst.
-
voetnoot(1)
- De representativiteit van het daarin opgenomen materiaal is bediscussieerbaar, maar een mediëvist roeit met de riemen die hij heeft.
-
voetnoot(1)
- Bij het naspeuren van fouten, correcties en ingrepen hebben wij ons rekenschap gegeven van de bevindingen van A.M.
Duinhoven in dit verband (Bijdragen tot reconstructie van de ‘Karel ende Elegast’. Deel I. Neerlandica Traiectina, 21 (Bijdragen van het Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, Vancorcum & Comp. B.V., Assen 1975. Het oneindig aantal kategorieën dat hij binnen deze 3 afdelingen onderscheidt, hebben wij niet aangehouden, ook al omdat E. Rombauts zich in een lange artikelenreeks uitsloofde om de ‘schaduwzijden’ (p. 171) van Duinhovens visie naar voren te halen (Naar een ‘vernieuwde’ Karel ende Elegast? in Spiegel der Letteren 21e jg. (1979), p. 265-283, 22e jg. (1980), p. 168-199 en 23e jg. (1981), p. 1-26).
-
voetnoot(2)
- Vgl. Kees de Graaf, Tekst en Editie, p. 55: ‘Het gebruik van de diakritische tekens kan vervallen als in de voetnoten de verbeteringen etc. van de kopiist omschreven staan.’
|