Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: O Iesu zaert, Godlicker aert.
HElpt my O Heer, Ga naar margenootaick bidde seer
Wilt doch van my niet wijcken
Als ons sterven, Ga naar margenootbmet haer conserven
De doot tot my coemt Ga naar margenootcstrijcken
So stercket my, Ga naar margenootddat bidde ick doch dy
Bekenne mijne Ga naar margenooteHeere
Door uwe reyne Ga naar margenootfleere
Met my dan strijt, Ga naar margenootgals coemt dien tijt
Dat inden noot, die bitter doot
Met my wil nijdelick Ga naar margenoothwringhen
Dat lijden swaer, Ga naar margenootibenout my gaer
Laet my dit niet mislinghen.
Na dien ghy zijt, Iesu altijt
Den wech, waerheyt, Ga naar margenootken t'leven
Helpt my Ga naar margenootldat ick mach sekerlick
V gantschelick Ga naar margenootmovergheven
Dat ick met spoet, Ga naar margenootndese wech goet
Bereyt mach zijn, Ga naar margenootowandelen
En altijt deucht te Ga naar margenootphandelen
T'vleesch is rebel, Ga naar margenootqal wil ick wel
Ten wilter niet an, hem beeft daer van
Met Ga naar margenootrtraecheyt ist beladen
Tot uwen lof, ist plomp en grof
O Heere keert my van Ga naar margenootsschaden.
| |
[Folio 347v]
| |
O heylighe Gheest, coemt aldermeest
Als siele en lijf Ga naar margenoottmoet scheyden
Als de doot bijt, en zijt niet wijt
Wilt my recht wel Ga naar margenootvbereyden
So werd' ick ghesont, ter selver stont
Om int gheloove Ga naar margenootxwaren
By u Enghelsche Ga naar margenootyscharen
Dat lieve Heer, ick wel Ga naar margenootzbegheer
Staet my by ghy, dat ick mach vry
Van u ontfanghen Ga naar margenootawerden
Vader bemint, ick ben u Ga naar margenootbkint
Neemt my van deser Ga naar margenootceerden. Amen.
|
|