Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Mijn siel en mach geen troost ontfaen. Oft op de wijse: Wt dieper, etc.
DIe Ga naar margenootasalicheyt is ons ghecomen goet
Door goetheyt en ghenade
Ons werck gheen hulpe hierin en doet
Ten behoet ons niet voor schade
Tgheloove Ga naar margenootbsiet Iesum Christum aen
Die heeft ghenoech voor ons ghedaen
Hy is een Middelaer worden.
Om Ga naar margenootcdat God inde Wet gheboot
Dat wy niet en conden volbrenghen
Verhief den toorn in grooten noot Voor God in velen dinghen
| |
[Folio 343r]
| |
Dat Ga naar margenootdvleesch en wilde niet wt laten den gheest
Twelck de Wet eyschte doch aldermeest
Twas met ons al verloren.
Daer by was eenen valschen waen
God hadde een Wet ghegheven
Als of wy mochten vry bestaen
Na zijnen wille te leven
Dit Ga naar margenooteis de Wet een spieghel claer
Die ons aenwijst de sonden swaer
In onsen vleesche verborghen.
Wy Ga naar margenootfen moghen niet der sonden aert
Wt eyghen crachten laten
Hoe meer versocht, hoe meer dat swaert
De sonde boven maten
Des Ga naar margenootghuychelaers werck verdoemt God seer
Want sonde onsen vleesch teer
Altijt is aen gheboren.
Noch Ga naar margenoothmoeste vervullet zijn de Wet
Of wy bleven al verloren
Daerom Ga naar margenootisant God zijnen Sone net
Die selve mensche is gheboren
Dese heeft de gantsche Wet voldaen
En oock den Ga naar margenootkVader ghestillet saen
Wiens toorn ginck over allen.
Dewijl de Wet is nu volbrocht
Door Christum wtghelesen
So moet vanden Christenen zijn ghesocht
Des rechten gheloovens wesen
O Heer u doot en swaer ghepijn
Dat Ga naar margenootlmoet alleen mijn leven zijn
Ghy hebt voor my betalet.
Aen verlossinghe twijfel ick niet
V woort can niet bedrieghen
Ghy Ga naar margenootmdraecht ons smerten en verdriet
V belofte sal niet lieghen
Die Ga naar margenootnghelooft, segt ghy, en wert ghedoopt
In mijnen bloede den Hemel coopt
Dat hy niet wert verloren.
| |
[Folio 343v]
| |
Hy is oprecht voor Ga naar margenootoGodes aenschijn
Die dit gheloove vatet
Sulck gheloove gheeft van hem den schijn
Alst hier de werelt latet
Tgheloove is een bloeyende groen
Den naesten sal de liefde wel doen
Zijdy wt Ga naar margenootpGod gheboren.
De sonde wort door de Wet bekent
En Ga naar margenootqslaet de conscienci neder
Dat Ga naar margenootrEuangelium troost toewent
En sterckt de sondaer weder
Dit spreect, treet tot dat cruyce reyn
Inder Ga naar margenootsWet is alle ruste cleyn
Met alle zijne wercken.
De Ga naar margenoottgoede wercken men spruyten siet
Wt een oprecht vertrouwen
Wat wt den gheloove niet gheschiet
Dat werck sal u berouwen
Tgheloove Ga naar margenootvmaeckt ons alleen oprecht
De wercken zijn des naesten knecht
Daer by wy haer liefde mercken.
De Ga naar margenootxhope verbeyt den rechten tijt
Van dat Gods woort vertellet
Wanneer de mensche sal zijn verblijt
Gheenen sekeren tijt God stellet
Hy Ga naar margenootyweet wel alst is helpens noot
Hy en bedriecht noch cleyn noch groot
Dat moeten wy hem toe-betrouwen.
Al schijnt dat Ga naar margenootzGod hem houdet stil
Laet u dat niemant vervaren
Want als hy ons meest helpen wil
Doet hy minst openbaren
Blijft Ga naar margenootaby zijn woort, hy is den steen
Al spreeckt dijn herte dicwils neen
Ten sal u niet berouwen.
Lof, prijs en eere sy aldermeest
Voor dese groote ghenade
God Ga naar margenootbVader, Sone, en heylighe Gheest
Die in ghenade behoede
Wat hy in ons nu heeft bereyt.
| |
[Folio 344r]
| |
Ter eeren zijnder majesteyt
Dat zijnen Ga naar margenootcName mach heylich worden
Sijn Ga naar margenootdrijcke toecome, zijnen wille hier
Sy ghedaen, als in t'shemels throonen
Met daghelicx broot bevrijt elck dier
En wilt onse schult verschoonen
So wy ons schuldenaers gheern ontslaen
Laet ons in gheen becoringhe staen
Vrijt ons vanden quaden, Amen.
|
|