Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Iesabels Priesters zijn op ghestaen.
Sijt ghy t'heylich volck, Ga naar margenootat'vercoren gheslacht?
t'Conincklick Ga naar margenootbPriesterschap van God seere gheacht?
Tvolck des eygendoms ghepresen?
Om te verconden de deucht en Ga naar margenootcgroote cracht
Die God zijn wtghelesen
Volck, heeft bewesen?
Hebt ghy daer Ga naar margenootdghesmaect dat d'Heer vrientlick is?
So ghy comen zijt tot des levens steyn fris
Costelick voor God vercoren
Maer vanden menschen veracht Ga naar margenooteverworpen wis
Die twoort als godloose doren
Willen versmoren?
Sijt ghy sHeeren Ga naar margenootfBruydt, zijn Ghemeynte soet?
Tdier Ga naar margenootgghecochte volck, zijn alderliefste broet?
Van God Ga naar margenoothhem af ghescheyden
| |
[Folio 296r]
| |
Tot een Ga naar margenootieygen volck, zijn edel erfdeel goet
Ghy moet als tschaep Ga naar margenootkzijner weyden
Met deucht u cleyden.
Betoocht Ga naar margenootldat ghy levende steenen zijt
Timmert u tot een geestelic huys met vlijt
Offert Ga naar margenootmheylighe Offeranden
God aenghenaem, door Christum ghebenedijt
So coemt ghy edel verstanden
Gheen tijt tot schanden
Van svleeschs Ga naar margenootnlusten, als Gods knechten fijn
Die seer Ga naar margenootobevechten de siel, doen groote pijn
Onthout Ga naar margenootpwilt abstineren
Leyt Ga naar margenootqgoeden wandel, nu en op elc termijn
V vryheyt wilt so vercleren
Niet misuseren.
Legt af de boosheyt en Ga naar margenootralle argelist
Geveynstheyt, benijden, achterclap en twist
Begeerich voor alle saken
Als Ga naar margenootseerstgeboren, de waerheyt niet mist
Naer Ga naar margenoottt'verstandich melck wilt haken
En vyerich snaken.
Tsondich wesen Ga naar margenootvmoet ghy verloochenen saen
Des Ga naar margenootxwerelts lusten verachten en versmaen
En voorts Godsalich wandlen
Eerlick, soberlick, willet wel verstaen
Vriendelick onder malcandren
En lieflick handlen.
Vwe salicheyt Ga naar margenootyvolsterckt, niet Ga naar margenootzonsticht
En verhindert niet dat Ga naar margenootaopgheresen licht
V pelgrimagie met vresen
Volbringt, Ga naar margenootblosse knyen, slappe handen op richt
Doet een rechten loop verresen
In een Ga naar margenootcnieuwe wesen.
Hoort wat ons Paulus leert, ons vercombient
| |
[Folio 296v]
| |
Staet na dat gene Ga naar margenootddat tot den vrede dient
Wilt Gods werck niet verstoren
Door spijs, cleet, wandel, zijt elck anders vrient
Laet Ga naar margenooteonder u liefde sporen
Vrienden vercoren.
Ten ghelt huys, acker, eere, kint, noch wijf
Noch mantel, noch rock, Ga naar margenootfmaer onse siel en lijf
Met Christo Ga naar margenootgaltijt te leven
Of metten duyvel door tsondich bedrijf
Te sterven, t'zijn verdreven
Int helsche sneven.
Gheweynste vrienden, ick bid u, siet toe
In Ga naar margenoothsHeeren wegen en wordet niet moe
Doet goet sonder vertraghen
Tvolherden Ga naar margenootibehoort elck Christen lidt toe
Die God mer sal behaghen
Moet hem so draghen.
Tis Gods wille, dat Ga naar margenootkghy verstoppen silt
Met weldoen, den mont der sotter menschen wilt
Die van u gaen als Ga naar margenootlmisdaders
Achterclappen, siende u goede wercken milt
Prijsen den Naem des Vaders
Ons wijs beraders.
Blijft vast ghegront op Christum den Heer jent
De ware Ga naar margenootmhoecsteen, tfondament, excellent
Daer elck Christen op moet bouwen
Voort van zijn woort Ga naar margenootnu gheensins verblent went
In doot, angst, of benouwen
Of tsal u rouwen
Die dit Liedeken eerstmael heeft gestelt
Metten Adam Ga naar margenootoout was hy ooc seer ghequelt
Tvleesch doet hem dickmael beven
| |
[Folio 297r]
| |
God geve hem cracht, dat hy door s'geests ghewelt
T'quaet mach houden Ga naar margenootpverdreven
En t'goet aencleven.
|
|