Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Wel op ghy crijchslieden alle.
O Menschen hier in dit leven
Neemt Ga naar margenootawaer uwen tijt
Ghelooft Ga naar margenootbGods woorden beschreven
Ende oock metten monde belijt
Want sonder tgheloove en cant wesen niet
Dat yemant Ga naar margenootcGode behaghet yet
Die sonder Ga naar margenootdtgheloove wort bevonden
Die wort verdoemt, versmacht in zijne sonden.
Door Ga naar margenootetgeloove wt liefden laet blijcken
Ghehoorsaemheyt Gode den Heere
So de Ga naar margenootfSchrift seyt, sonder eenich bestrijcken
En Ga naar margenootgschuwet alle valsche leere
Daer en helpt gheenen Ga naar margenoothschijn van heylicheyt groot
Want sonder Ga naar margenootitgheloove so ist al doot
Die niet Ga naar margenootken ghelooft, sal moeten suchten
Maer Ga naar margenootlwt tgheloove laet blijcken de vruchten.
| |
[Folio 259r]
| |
Adam Ga naar margenootmgheloofde warachtich
Gode, en Gods beloften soet
Dat het Ga naar margenootnwoort des Vaders crachtich
Soude Ga naar margenootoaennemen vleesch ende bloet
Suyver Ga naar margenootpen reyn, dit wel verstaet
Van Gode ghenoemt het Ga naar margenootqvrouwen zaet
Als Ga naar margenootrwas voor Adams sondich misvallen
Door tselve soude Ga naar margenootstserpents hooft t'onder vallen
De Heere Ga naar margenoottswoer Abraham ghepresen
Dat Ga naar margenootvdoor een, zijn zaet fijn
Alle Ga naar margenootxghebenedijt souden wesen
Die Ga naar margenootyin hem gheloovende zijn
Dwelck was Ga naar margenootzChristus, Gods eewich woort
Dat is Ga naar margenootavleesch gheworden tot onser confoort
Dwelck is Ga naar margenootbint vleesch ghecomen
Te lijden voor Ga naar margenootcdie laghen int verdomen
De Ga naar margenootdScepter Iuda wort niet verdreven
Te comen int Ga naar margenooteHeylich lant
En de Ga naar margenootfSterr' wt Iacob verheven
Sal eewich houden haren stant
Een Ga naar margenootgPropheet wt u broeders van Moses natuer
Dien sult ghy Ga naar margenoothhooren zijn woorden puer
Dwelck Ga naar margenootiwas Gods Sone alleene
G'openbaert Ga naar margenootkvan Davids lenden reene
God sprack tot Ga naar margenootlDavids verstijve
Als uwen tijt vervult is, ick sal
Verwecken van uwen lijve
Een Ga naar margenootmzaet tot mijnen dienst in al
Diens Ga naar margenootnRijcke sal blijven in eewicheyt
Ten is niet al van Ga naar margenootoSalomon gheseyt
Maer van Ga naar margenootpChristo, wiens heylich lichame
Een Ga naar margenootqTempel was, zijnen Vader gehoorsame.
Een Ga naar margenootrMaecht sal ontfangen en baren
Eenen Ga naar margenoots
Rom.11.15 Sone Emanuel T'goet sal hy connen bewaren
Want zijn Heerschappie wert seer snel
| |
[Folio 259v]
| |
Wonderlick, Raet, Cracht, Helt, eewich Vaer
Vredevorst, wt Iesse stout eenpaer
Een Ga naar margenoottBoom, waer op soude dalen
Gods Geest, dwelck Christus was, sonder falen.
Christus een Ga naar margenootvrecht Herder koene
Wt Davids lenden expaert
Om Ga naar margenootxrecht op aerden te doene
Heeft zijn schaepkens selve bewaert
Die van Ga naar margenootyeewicheyt was, en onsienlic vry
Zijn Ga naar margenootzgeslachte vertellen de Apostelen bly
Naer den vleesche van Davids zade
Van Ga naar margenootaMaria bevrucht, door sgeests cracht in gnade.
De Ga naar margenootbSchrift seyt, dat so moeste wesen
Want de Ga naar margenootcWet was ons te straf
Sy Ga naar margenootden conde ons niet ghenesen
Daerom Ga naar margenootedat God zijnen Sone gaf
Int Ga naar margenootfvleesch gecomen, t'scheen sondich te zijn
Onder de Ga naar margenootgWet gedaen, met groot gepijn
Droech Ga naar margenoothde straffe onser sonden
Daer wy nu af zijn ontbonden.
Desen Ga naar margenootiSone tot onser vromen
Die Ga naar margenootkin Gods ghedaente was
Heeft de gedaente eens knechts aengenomen
Om zijn Ga naar margenootlVader te dienen te pas
Die Ga naar margenootmonsterffelick was, heeft heb becleet
Met Ga naar margenootnmenscheyt, die sterffelic was gereet
Om voor ons int vleesch Ga naar margenootote lijden
Van Ga naar margenootpverrottinge conde hy hem bevrijden.
Die Ga naar margenootqheylich is, ende die heylich maket
Zijn Ga naar margenootrwt eenen, naer svleesch oorspronck
Door hem men Ga naar margenootsbroederschap smaket
Ia Ga naar margenoottals kinderen van daghe jonck
Des vleeschs ende bloets zijn deelachtich nu
De Ga naar margenootvdoot doodende, bracht hy ons in vre
Door dat zaet Abrahe warachtich
Waer door hy ons ter Ga naar margenootxnoot halp crachtich
| |
[Folio 260r]
| |
Och en Ga naar margenootywilt dit niet vergheten
Dat Christus van Ga naar margenootzDavids stam is
En door Ga naar margenootat'verrijsen de doot heeft verbeten
Naer mijn Euangelie ghewis
Die Ga naar margenootbanders leert, en heeft noch Ga naar margenootcVader noch Soon
Want Ga naar margenootdSatan die coemt wel, tschijnt heylicheyt schoon
En salder ja oock Ga naar margenooteveel verleyden
Blijft by t'fondament sonder afscheyden.
O God Vader hooghe gheseten
Wy Ga naar margenootfbelijden uwen Sone recht
Naer u heylich woort wtghemeten
God Ga naar margenootgwt Gode, mensch wt mensche slecht
Twee Ga naar margenoothnatueren in Christo, maer ongheschent
Dit wijst ons u woort voor Ga naar margenootieen fondament
Ons Ga naar margenootkhuys wy daer op willen bouwen
Dat ghy belooft Ga naar margenootlen sal niet berouwen.
Menschen Ga naar margenootmmenschen ellendich
En dwingt Ga naar margenootnGod niet in zijn woort
Met Ga naar margenootoinconvenienten onbehendich
Niet makende dan discoort
Laet Gods woort blijven Ga naar margenootpgheheel en perfeckt
En Ga naar margenootqghelooft so u de Schrift ontdeckt
So moghen wy Ga naar margenootrversamen
Door Iesum Christum, Amen.
|
|