Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Een strijt heb ick van binnen.
O Heer wilt Ga naar margenootaSion ontfermen
V lieve ghetrouwe Bruyt
Aenhoort doch al haer kermen
En wiltse verlossen uyt
De handen van haer wederparty
O Heere Ga naar margenootbGod der Goden
Verlost ons, en Ga naar margenootcmaect ons bly.
Ghy lieden die den Heere
Van Ga naar margenootdherten beminnet bloot
Wilt Ga naar margenootehaten dat boose seere
Dat teghen de siele stoot
Want de Heere die bewaert seer wel
De sielen zijnder knechten
Van der hant der booser ghequel.
Den Ga naar margenootfgherechtighen is opghegaen
En licht int duyster claer
Want hy is Ga naar margenootgvanden slaep opghestaen
En verresen Ga naar margenoothvander doot voorwaer
Hier Ga naar margenootiom wilt maken groot den Heer
Ghy alle die verlichtet zijt
Van Christus rechte leer.
O Heer hoe langhe wilt ghy heele
V Ga naar margenootkaensicht verberghende zijn
Want daer zijnder so vele
Die teghen ons spouwen fenijn
O Heere, de versmaetheyt aenhoort
Van alle die u na volghen
Die sy draghen al om u woort.
O Heere wy hebben verlanghen
Al na Ga naar margenootlu eewich rijck
Wilt ons ghebet ontfanghen
Die tot u roepen al ghelijck
O Heer wilt Ga naar margenootmsenden uwen gheest
| |
[Folio 250r]
| |
Op dat hy mach vertroosten
Die u verwachten minst ende meest.
Prijst den Ga naar margenootnHeere, zijne knechten
Ghy die zijn welbehaghen doet
Want de Heere sal den oprechten
Seer Ga naar margenootoghenadelicken soet
Hantieren, en vertroosten fijn
En niet goets en sal ghebreken
Die sonder smette levende zijn.
Wel den volcke tot allen daghen
Diens de Heere een God es
Want de Heere Ga naar margenootpheeft goet behaghen
Aen alle zijn knechten expres
Maer aen den Ga naar margenootqGoddeloosen fel
Sal hy de wrake betalen
En doodense met eewich ghequel.
Looft Ga naar margenootrden Heere, O Ierusalem
Sion prijst uwen God groot
Die Ga naar margenootsu bekeert heeft voor zijnder stem
En door Ga naar margenoottzijn ghenade bloot
Ende Ga naar margenootvheeft u oock eewich bevrijt
Dus willet hem aenbeden
En loven, en prijsen tot alder tijt.
|
|